/Voorpagina /Mensen /Nieuws /Cultuur /Achtergrond /English page /Onderzoek /Ruis /Harmpje /Colofon |
/Faculteits Berichten /Vacatures /Mensa /Oude cursors /pdf formaat /TUE |
jaargang 42, 29 juni 2000 Onderzoek |
3+2-structuur/Chriz van de Graaf Tekening/Paul Weehuizen
Vanaf september krijgt de nieuwe lichting studenten van de TUE te maken met de 3+2-, ofwel Bachelor/Master-structuur. De TUE introduceert het Angelsaksische model dan als één van de eerste universiteiten in Nederland. Dat de verandering een verbetering is, daar is iedereen het wel over eens. Over de inhoud van met name de bachelorfase wordt nog volop gediscussieerd. Ondanks verschillen van mening zijn alle betrokkenen het over één ding eens: de TUE moet zich onderscheiden door kwalitatief goed onderwijs. Het op nationaal en internationaal niveau uniformeren van het hoger onderwijs. Dat is de bedoeling van de verklaring die onderwijsminister Loek Hermans samen met collega’s uit 28 landen op 19 juni 1999 in Bologna ondertekende. Het beoogde resultaat van de uniformering is dat het voor studenten gemakkelijker wordt om op een andere universiteit in eigen land of op een universiteit in het buitenland de studie te voltooien. Het hoger onderwijs moet daarbij volgens de mi-nisters gaan bestaan uit twee cycli: de zogenaamde bachelorfase, die drie jaar duurt inclusief het propedeutisch jaar, en de masterfase die twee jaar in beslag neemt. Dit is een model dat in Angelsaksische landen zoals de Verenigde Staten, Canada, Engeland en Schotland wordt gebruikt. Als de inhoud van de eerste cyclus, de bachelorfase, in grote lijnen op alle universiteiten gelijk is, kunnen studenten voor hun masters degree zonder veel tijdverlies op andere universiteiten instromen.Dat is het idee achter de plannen. Volgens de Bologna-verklaring moet het eerste gedeelte worden afgerond om tot het tweede gedeelte van de studie te worden toegelaten. Op de TUE gaat het kandidaatsexamen gebruikt worden als afronding van die eerste fase. Hoe de Bachelor/Master-structuur inhoudelijk gestalte krijgt, wordt volgens rector magnificus Martin Rem aan de faculteitsbesturen overgelaten. Voorwaarde is wel dat de faculteiten hun kandidaatsfase helder gaan profileren en tot een samenhangend studiepakket komen.
Kwaliteit
Ook de Katholieke Universiteit Nijmegen is druk doende met het Bachelor/Master-model, maar ziet in tegenstelling tot eerdere berichten geen mogelijkheid voor een invoering voor het komend studiejaar, zoals de TUE wel doet. Rector Kees Blom van de KUN legt uit in KU Nieuws: “We willen een kwaliteitsslag maken met het onderwijs. Als een opleiding daar pas in 2004 mee klaar is, dan is dat ook goed.” Dat de kwaliteit van het onderwijs op de eerste plaats komt, zoals de KUN en de PF betogen, staat voor rector Martin Rem niet ter discussie. Dat de invoering van het 3+2-model ten koste zou gaan van de kwaliteit van de opleidingen, is volgens hem dan ook uitgesloten. Rem: “Kwaliteit is heel belangrijk en algemeen gezien staat de TUE op de eerste plaats bij onderwijsvisitaties. Die grote kwaliteitsslag hoeven wij hier dus niet te maken.”
Snelheid
Rem: “De faculteiten zijn op dit moment bezig met het opstellen van de eindtermen van de bachelors-degree. Die moeten aan het eind van dit kalenderjaar, en op zijn laatst in februari 2001, klaar zijn. Voor sommige faculteiten, zoals Biomedische Technologie, is dat wat gemakkelijker omdat men daar al met een 3+2 structuur werkt. Voor opleidingen, zoals Technische Bedrijfskunde en Techniek en Maatschappij is het wat lastiger. Maar het plan wordt op de universiteit breed gedragen, dus ik voorzie geen grote problemen.” De hoge snelheid van de invoering is iets waar de PF zich wel zorgen om maakt. Fabrie: “De TUE wilde één van de eersten zijn. Maar hoe sneller, hoe minder goed je er over na kunt denken. Voor ons is snelheid niet het belangrijkste punt.”
Mobiliteit
Een gevaar dat het 3+2-model met zich meebrengt, is de studievertraging die studenten kunnen oplopen. Voordat aan de masterfase kan worden begonnen moet de bachelorfase worden afgerond. Het zou vervelend zijn als een student maanden moet wachten, omdat er nog een enkel tentamen moet worden gehaald. Volgens Rem wordt het mogelijk om tijdens de bachelorfase al mastervakken te gaan volgen. Hierdoor zal de studievertraging minimaal zijn, meent hij. Een ander gevaar is dat studenten na hun bachelors-degree afhaken om aan het werk te gaan, stelt Landry Anssems, lid van de U-raad namens Groep-één. “De arbeidsmarkt schreeuwt om mensen”, stelt Anssems. “Als mensen een baan kunnen krijgen, een auto, een huis, een goed salaris, waarom zouden ze dan nog hun masters gaan doen. Daar moet de universiteit voor oppassen. Ze moeten de studie aantrekkelijk maken en aan studenten uitleggen dat ze na de bachelorfase van alles iets weten, maar nog nergens in gespecialiseerd zijn.” Rem benadrukt dat het niet de bedoeling is dat studenten na het behalen van hun bachelors-degree afhaken. Iets dat in Engeland en Amerika vrij gebruikelijk is. Hij zegt dat de TUE er alles aan zal doen om dit te voorkomen.
Andere universiteiten
Toch ligt het voor de hand dat universiteiten met elkaar overleggen om van elkaars problemen en oplossingen te leren. Fabrie van de PF ziet echter nog maar weinig onderling contact tussen de universiteiten. Fabrie: “We moeten hierover vanzelfsprekend uitgebreid communiceren met Delft en Twente. Ik heb er weinig zicht op, maar ik denk dat het wel iets intensiever kan.” Heeft de TUE contact met andere universiteiten? Rem lachend: “Het beste antwoord is natuurlijk ’ja’, maar ik moet zeggen dat dat nog maar weinig gebeurt.”/. |
Nu de discussie over het Bachelor/Master-model op de universiteiten in alle hevigheid is losgebroken, laten ook de hogescholen van zich horen. De werkgroep Bachelor-Master die is ingesteld door de HBO-raad, de overkoepelende organisatie van hogescholen, adviseert dat zowel universiteiten als hogescholen masteropleidingen moeten kunnen aanbieden. Een accrediteringsraad zou de opleidingen moeten beoordelen op inhoud en kwaliteit. Doel van de hogescholen is om het verschil tussen hogescholen en universiteiten te verkleinen. Als masteropleidingen alleen op universiteiten wordt aangeboden zou dat onderscheid alleen maar toenemen, meent de werkgroep. Rien Meijerink, inmiddels oud-voorzitter van de VSNU, de overkoepende organisatie van universiteiten, liet onlangs nog weten dat hij fel tegenstander is van de voorstellen van de HBO-raad. |