/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Onderzoek
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Ranzigt
/Colofon
/Faculteits Berichten
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/TUE
/Zoeken:
/ Cursor nummer 0 nummer 5

jaargang 43, 5 oktober 2000


Opinie

belrondje,p4.do copy Belrondje
Subtopper

Onlangs is de Keuzegids Hoger Onderwijs weer uitgekomen. Elk jaar rond deze tijd kunnen aanstaande studenten in deze gids vinden welke opleidingen goede kwaliteit leveren en welke niet. In het lijstje van ‘kwaliteitsuniversiteiten’ staat de TU/e op de vijfde plaats, dezelfde plaats als vorig jaar. In dit lijstje van twaalf universiteiten is de TU/e dus subtopper. Wat vinden TU/e’ers van dit soort onderzoeken? En is die vijfde plaats nu goed of slecht?

Jeff Schram

medewerker Informatie en Communicatie, Facilitair Bedrijf

Als het beter kan, moet je ook ernaar streven hoger te komen. De vijfde plaats is weliswaar boven de middelmaat, maar je kunt natuurlijk een stuk hoger komen. Dat moeten we dan ook proberen.

Prof.dr.ir. Jan de Graaf

hoogleraar wiskunde, faculteit Wiskunde en Informatica

Ik zal het diplomatiek formuleren. Ik vind het niet erg als we niet voorop lopen bij de infantilisering van het hoger onderwijs. Of: je moet niet voorop lopen bij het naar de mond praten van verhoopte studenten. Het valt me op dat de universiteiten wel erg met elkaar de strijd aanbinden om studenten binnen te halen. Dat gaat ten koste van vrijwel alles. Maar ja, een mens heeft nu eenmaal de neiging in alles de eerste te willen zijn, bij welk modieus spelletje dan ook.

Prof.dr. Paul de Bra

hoogleraar Informatiesystemen, i.h.b. databases en hypermedia, faculteit Wiskunde en Informatica

In feite zegt zo’n lijstje waar je op de vijfde plaats eindigt natuurlijk niets. Je kunt een andere universiteit, zoals bijvoorbeeld de Katholieke Universiteit Brabant, nauwelijks met de TU/e vergelijken, laat staan ze in zo’n lijstje plaatsen. Daarbij gaat het vaak slechts om tienden of honderdsten verschil. Zo’n vijfde plaats zegt dan niet zoveel, maar ik denk dat het wel uitmaakt of je bovenaan staat of onderaan. Je moet natuurlijk niet proberen in zo’n lijstje hoger te eindigen, je moet ervoor zorgen dat studenten aan de universiteit goed opgeleid worden.

Jac Vermeulen

Veiligheidskundige, Stralingsbeschermingsdienst

Ik vind het wel goed dat dit soort onderzoeken gedaan geworden. Het is voor een student belangrijk dat hij weet waar hij terecht kan voor goed onderwijs. Bovendien stimuleren dit soort onderzoeken universiteiten om scherp te blijven op de kwaliteit van het onderwijs. En wij als medewerkers worden natuurlijk ook ‘getriggered’ om goed werk te leveren.

Marjan Verbeek

capaciteitsgroepsecretaresse, faculteit Technologie Management

Hier bij de vakgroep Organisatiekunde zegt men altijd ‘Stilstand is achteruitgang’, dus daarvan uitgaande is het raadzaam om te proberen op een vierde plaats te komen. Maar ik heb eerlijk gezegd nogal een hekel aan dit soort lijstjes. Wat zegt zoiets nou precies en wat meet het nou precies? Met statistische gegevens kun je in principe alle kanten op. Maar kennelijk is er in onze maatschappij nu eenmaal vraag naar dit soort cijfertjes, dus komen ze er ook.

Ir. Erik Vonk

AIO bij Instrumentele Analyse, faculteit Scheikundige Technologie

Dit soort lijstjes zeggen me niet zoveel. Studenten kiezen, behalve voor een opleiding, vooral een bepaalde locatie uit, stond laatst nog in de krant. Wat heeft het dan voor zin om dit soort gegevens semi-kwantitatief weer te geven? Studenten gebruiken dit soort gegevens kennelijk niet.

ingezonden Nationalistische studenten

In Cursor nummer 4 stond een artikel waarin het bestaan van de fascistische studentenclub NSE bekend werd gemaakt. Het verbaasde mij dat in het genoemde artikel kritiekloos een platform voor publiciteit werd geboden aan deze organisatie; er werd zelfs gesproken van een 'gezelligheidsvereniging'. De NSE is momenteel druk op zoek naar middelen om naar buiten te treden en heeft met het persbericht dat ook jullie ontvangen en geplaatst hebben, geprobeerd te onderzoeken tot welke media ze toegang hebben. Extreem rechtse uitingen op onze universiteit zijn eerder dit jaar al eens ter sprake gebracht in de Universiteitsraad, waarbij het CvB te kennen gaf dit niet op de TU/e te tolereren. Deze uitingen kwetsen, bedreigen het gevoel van veiligheid, bieden studenten een onjuiste oplossingsrichting voor sociale/economische/culturele vraagstukken en zijn bovendien in strijd met de internationalistische houding van onze universiteit. Bij deze wil ik de Cursor dan ook verzoeken in het vervolg kritischer te zijn en niet (onbedoeld) als platform voor fascistische organisaties te functioneren. Meer kritische informatie over NSE en ander extreem rechts kan onder meer gevonden worden op http://www.antifa.net/kafka/

Ir. Herwin Sap

(faculteit Bouwkunde)

ingezonden PF notitie (2)

In Cursor 4 gaven Hans van Kuijk en Menno van den Donker enkele kritische kanttekeningen bij het artikel ‘Studenten moeten leren denken’ over de PF notitie ‘Denk ik te leren of leer ik te denken’. Daarbij snijden ze een aantal interessante onderwerpen aan, zoals hoe studenten zichzelf kunnen ontplooien en wat de maatschappij van de student verwacht, maar uit hun reactie blijken ook een paar misvattingen over het plan.

Laat ik beginnen met de misvattingen: het plan is allerminst vaag, het is zelfs heel concreet. In het plan staat heel duidelijk aan welke eisen het zou moeten voldoen en er is een curriculum uitgewerkt waarin staat aangegeven hoe ‘leren denken’ in de eerste drie jaar van de studie ingevlochten zou kunnen worden. Kunnen worden, want elke opleiding heeft immers zijn eigen karakteristieken en om leren denken goed tot zijn recht te laten komen, moet het zorgvuldig in elke opleiding ingepast worden. Bovendien heeft de PF niet de illusie dat zij de waarheid in pacht heeft.

Een ander misvatting is dat de PF de keuzeruimte van studenten zou willen beperken ten gunste van filosofie. Leren denken gaat juist bij uitstek over keuzevrijheid! Zoveel vrijheid zelfs dat je mag gaan ijsboren op Antartica. Zorg dat je je kunt verantwoorden. Je moet dan een goede vraagstelling formuleren, goede doelstellingen hanteren en bovenal met correcte argumentatie komen. Je vaardigheid om kritisch te denken ontwikkelt zich hierdoor enorm. Filosofie kan daar aan bijdragen, maar is slechts een van de onderdelen.

Een interessante stelling is dat het aan studenten zelf is hoe ze zichzelf willen ontplooien. Dat is precies waar leren denken over gaat. Overigens geloof ik niet dat studenten alleen zitten te wachten op vakkennis en dat past ook niet bij een universiteit. Sterker nog, de maatschappij zit daar niet op te wachten. Een universiteit hoort mëër te zijn dan alleen een school waar vakkennis gedoceerd wordt en onderzoek gedaan wordt. Daar richt leren denken zich ook op en wel met een heel concreet doel: studenten van de TU/e moeten een zo hoog mogelijk niveau bereiken. De tijd dat afgestudeerde technici alleen hoefden te concurreren met collega's uit Delft en Twente is definitief voorbij, tegenwoordig moeten we ook concurreren met afgestudeerden van bijvoorbeeld MIT. Om dat niveau te kunnen bereiken moet je hebben leren denken.

Namens de vereniging PF,

Sander van Drooge














Website Cursor