Untitled Document
Faculteit Industrieel Ontwerpen oprichten
is logische stap
In september 2001 gaat aan de Technische Universiteit Eindhoven
de opleiding Industrieel Ontwerpen van start. Niet meer dan een
logische stap, aldus dr.ir. Henk de Wilt, voorzitter van het College
van Bestuur. De ingenieurs die deze vijfjarige opleiding afronden,
moeten een brug kunnen slaan tussen de techniek en het bedrijfsleven.
Zij moeten tevens kunnen voorzien aan welke producten en diensten
over zo'n vijf à tien jaar behoefte is.
Het afgelopen jaar is hard gewerkt aan de samenstelling van
het curriculum en aan een steeds nauwkeuriger karakterisering
van de opleiding. Ook van buiten de universiteit worden bijdragen
geleverd aan de inrichting van de nieuwe opleiding. Onder meer
door de Design Academy Eindhoven, TNO en Philips Design. Bij dit
laatstgenoemde, gerenommeerde ontwerpbureau heeft de directeur,
dr. Stefano Marzano, zich al bereid verklaard om het voorzitterschap
van de Raad van Toezicht van de nieuwe opleiding op zich te nemen.
Voor de positie van decaan en opleidingsdirecteur zijn respectievelijk
prof.dr.ir. Jeu Schouten en ir. Han Smits aangewezen. Beiden vervullen
deze functies nu nog bij de TU/e-faculteit Werktuigbouwkunde.
CvB-voorzitter dr.ir. Henk de Wilt beschouwt de oprichting
als een logische stap, gezien in het licht van de ontwikkelingen
binnen de Eindhovense universiteit en de regio Zuidoost-Brabant.
"In deze regio, met een hoge R&D-dichtheid, zien we steeds
duidelijker een verschuiving van maakindustrie naar ontwerpindustrie.
Aan de TU/e zelf hebben we hier drie jaar geleden al op geanticipeerd
met de invoering van het ontwerpgericht onderwijs (OGO). Daarnaast
hebben we binnen onze poorten ook nog het Stan Ackermans Instituut
(SAI), dat met haar tweejarige ontwerpersopleidingen binnen Nederland
een dominante positie inneemt. Dat we daarom besloten hebben tot
de oprichting van een faculteit Industrieel Ontwerpen, is niet
meer dan logisch."
Karakteristiek
Volgens De Wilt zal de Eindhovense opleiding zich wezenlijk onderscheiden
van datgene wat nu al op universitair en hbo-niveau wordt aangeboden
op dit gebied. In eerste instantie is de opleiding een initieel
samenwerkingsverband tussen de TU/e-faculteiten Elektrotechniek,
Werktuigbouwkunde en Informatica.
De Wilt: "We kiezen binnen de opleiding zeer nadrukkelijk
voor producten en diensten met een zeer hoge technologie-inhoud.
Dat kunnen zaken zijn die steunen op de toepassing van slimme
materialen, zoals bijvoorbeeld smart polymers, op de integratie
van hardware-software, en dingen die gekoppeld zijn aan mens-systeem
interactie. Op al deze gebieden munten we uit en hebben we binnen
de TU/e veel know-how. Die kennis en expertise willen we koppelen
aan de nieuw op te richten opleiding. Een opleiding die onderzoeksgedreven
van aard is, zoals al onze opleidingen dat zijn."
Waar De Wilt echter extra de nadruk op wil leggen, is de toevoeging
van een zogeheten strategiecomponent aan het curriculum. "Onze
ingenieurs zullen in staat zijn om te voorzien welke producten
in de toekomst nodig zijn. En dat vanaf de conceptfase tot en
met het marketingtraject. Daarbij hebben we het over producten
en diensten waaraan over zo'n vijf à tien jaar behoefte
is. Dat zij daarbij vanuit hun eigen specialisatie in een hecht
teamverband kunnen samenwerken, spreekt voor zich. En ook de internationale
oriëntatie die zo kenmerkend is voor dit vak, maken zij zich
tijdens de vijfjarige opleiding ruimschoots eigen. De techniekcomponent
blijft echter zeer belangrijk, want per slot van rekening leiden
we ingenieurs op."
Kennis met betrekking tot sociale, culturele en economische aspecten,
die moet leiden tot het eerdergenoemde vooruitzien, zal deels
ook van buiten de TU/e worden aangetrokken. Daarbij kan gedacht
worden aan gastdocentschappen van medewerkers van andere universiteiten,
van Philips Design, de Design Academy, of bijvoorbeeld van buitenlandse
ontwerpbureaus, zoals het Londense Pentagram. Binnen de TU/e zal
hiervoor een wezenlijk aandeel geleverd worden door de faculteit
Technologie Management en het daarin opgenomen Instituut voor
User-System Interaction (voorheen het IPO)./.