De explosie veroorzaakte vrijwel geen schade, alleen de kolf waarmee de 26-jarige promovenda werkte ging kapot. De splinters daarvan kreeg ze in haar gezicht en haar rechterarm, wat leidde tot behoorlijke bloedingen. De getroffen onderzoekster is direct na de explosie met een handdouche afgespoeld. Ze is danig geschrokken, maar was de dag erna weer op de universiteit.
Volgens Arjen Ronner, adviseur arbo en milieu bij ST, zijn de veiligheidsvoorschriften nageleefd. De promovenda droeg een veiligheidsbril en ze voerde de proef uit in een zuurkast. Die stond op het moment van de explosie wel open, omdat ze handelingen aan het uitvoeren was.
De exacte toedracht wordt nog onderzocht. De promovenda werkte met een oplossing van natriumazide. Deze stof kan explosief zijn, bij een temperatuur boven 275 graden. “Het kan te heet zijn geworden, het kan drooggekookt zijn, en er kunnen verontreinigingen in hebben gezeten die gezorgd hebben voor een explosieve reactie”, aldus Ronner. De proeven liggen stil in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.
|