Er komen wel gemiddeld zestig tot zeventig andere bezoekers, niet-studenten, op de oecumenische vieringen in de studentenkapel af. Dit aantal niet-studenten is overigens dalende. Tien jaar terug waren het er nog honderd tot honderdtwintig. Dat de diensten nog steeds relatief veel mensen trekken, komt volgens Fricker onder meer door de grote variëteit aan pastores en de eigentijdse aanpak.
Dat de ESK niet meer studenten naar de kapel wil trekken, komt doordat de organisatie niet evangelisch is. De focus ligt bij het niet-kerkelijke studentenwerk buiten de kapel. “Wij willen niet geestelijk handtastelijk zijn”, zo luidt een door oud-pastor Wim de Leeuw geïntroduceerd credo, vertelt Fricker.
De reden waarom de ESK de kapel nog steeds draaiende houdt, is om een achterban te hebben, een klankbord. Fricker: “Ik vind het fijn om eens per maand een zondagsdienst te doen. Dat heb ik nodig als geestelijke voeding.” Ook hebben de kapelbezoekers en de studenten die op de activiteiten afkomen ‘een soortgelijke bezieling’, vertelt Fricker, wat ook een reden is om de banden niet door te knippen. Bovendien vereist de kapel maar een klein deel van de organisatorische capaciteit. Het grootste deel van Frickers tijd zit in het studentenwerk rond de TU/e.
Voor die niet-kerkelijke activiteiten bestaat overigens wel genoeg animo onder studenten. De ‘enneagramweekenden’ zitten altijd vol, net als uitstapjes naar bijvoorbeeld een boeddhistisch klooster of een tbs-kliniek. Zo lang het maar niks met de bijbel te maken heeft. “Als we iets op het gebied van de bijbel organiseren, weet je nooit of er iemand komt”, aldus pastor Fricker.
De ESK gaat, in het kader van een strategische heroriëntatie, de kapelbezoekers nu betrekken bij het studentenwerk rond de TU/e. Verder voert het studentenwerk sinds kort een andere vlag. ESKafé is passé, de nieuwe naam is TINT. De ‘K’ in ESK schrok studenten te zeer af, vertelt Fricker./.
Lees meer over de heroriëntatie van de ESK.
|