/Voorpagina
/Nieuws
/Mensen
/Achtergrond
/Academie
/Onderzoek
/Opinie
/Reportage
/Bestuur
/Cultuur
/Studentenleven
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 1 nummer 3

jaargang 42, 2 december 1999


Opinie

Untitled Document

Cursief

Hoe zorgt een serieuze, zichzelf respecterende krant er voor dat er anno 1999 voldoende lezers zijn om de krant draaiende te houden? Het antwoord luidt: dat kan niet. Onlangs stond er een berichtje in de kranten dat verhaalde van een enigszins links van het midden opererende, serieuze krant die wat betreft het aantal lezers flink in de gevarenzone dreigde te komen. De redactie zag maar ŽŽn uitweg: de weg van de tabloids. Per week werd het onbenulligheidsniveau opgeschroefd, met als doel het aantal abonnees te verhogen. Elke week steeg het aantal abonnees, maar niet genoeg. Deze week gaat de krant het ultieme middel toepassen: blote vrouwen.

Wie de afgelopen maanden een beetje de televisie en de krant heeft bijgehouden, weet dat de omroep Veronica volstrekt geen problemen heeft met gebrek aan aandacht. Ruud en zijn companen, die tot de jaarwisseling vastzitten in het Big Brotherhuis, zorgen ervoor dat miljoenen Nederlanders avonden lang aan de buis gekluisterd zijn om vooral maar niets te missen van iets wat totaal niets is. Youp van Ôt Hek schreef laatst in zijn column in de NRC met enige verbijstering over een mevrouw die uitlegde wat ze nou zo spannend vond aan Big Brother. Zij bleek regelmatig buiten bij het Big Brotherhuis te posten. De kick was dat ze wist dat er van alles in het Big Brotherhuis gebeurde wat dan weer Ôs avonds op tv te zien was.

Goh, dacht ik toen. Dat is met debatten in de Tweede Kamer ook zo. Die zijn namelijk Ôs avonds ook op tv te zien, op ongeveer hetzelfde tijdstip als de uitzending van Big Brother. Merkwaardig genoeg zijn er geen Nederlanders die er een kick van krijgen om overdag op het Binnenhof te posten, om vervolgens Ôs avonds op tv te kunnen zien wat er zich achter die muren afspeelde. Misschien moet toegang tot de Tweede Kamer verboden worden, zodat debatten voor de gewone burger weer interessant worden. Op de een of andere manier denk ik dat dat de belangstelling voor de politiek niet zal doen toenemen. Misschien moet de Tweede Kamer de formule van het hierboven gememoreerde tijdschrift maar volgen. Om te beginnen huurt Jeltje van Nieuwenhoven Joop van den Ende in. Zelf treedt zij terug als voorzitster van de Tweede Kamer en geeft de hamer over aan Rolf Wouters, die geflankeerd door mevrouw Borsato, door middel van een Rad van Fortuin spreektijd toewijst aan kamerleden. Het kijkerspubliek krijgt tussendoor multiple choicevragen voorgelegd waarmee ze overhoord worden over de behandelde Kamerkwesties. Uiteraard kunnen kijkers bellen en krijgt de winnaar een of andere snuisterij toegeschoven. De publieke tribune krijg je weer vol door tijdens de pauze tussen de debatten een leuk SM-showtje in te lassen.

Volgende week worden er weer verkiezingen gehouden aan de TUE. Al jarenlang schommelt het opkomstpercentage rond een gemiddelde waarvoor een universiteit zich ronduit zou moeten schamen. Het zou mooi zijn als dat percentage eens wat omhoog gaat. Het lukt natuurlijk nooit meer om het programma voor volgende week om te gooien. Daarom geef ik wat suggesties aan de betrokken commissie voor de volgende keer. Zorg voor twee stembureaus. De voorzitter van het ene stembureau wordt de onvolprezen Ruud van Big Brother. Die is tegen die tijd niet zo duur meer, zodat we genoeg geld overhouden voor de voorzitster van het andere stembureau: Katja Schuurman. Iedereen die zich werkelijk in het stembureau waagt, kan kiezen tussen een dikke knuffel van Ruud of een haarlokje van Katja. Het kost wat investering in een flinke aantal haarextensies van Katja, maar het doel heiligt de middelen. Voor alle zekerheid zou ik de kiezers vrijlaten in hun keuze voor een stembureau. Ik denk dat het ook verstandig is om daarbij een diploma uit te reiken met een tekst in de trant van ÔIk deed mee aan de TUE-verkiezingen van het jaar...Õ, met daaronder de handtekening van Katja of Ruud. Het diploma kan desgewenst nog meer waarde krijgen doordat Katja eigenhandig haar lokje op het diploma aanbrengt. Ruud kan zijn knuffel fysiek aanbrengen op het diploma door het eens flink tegen zijn brede borstkas te drukken.

Voor een gering bedrag meer huurt u daarbij ook een aantal HellÕs Angels in, die de potenti‘le kiezer bij het weggaan de doorgang beletten tot hij ook werkelijk zijn kruisje op het stembiljet heeft aangebracht. Ik garandeer de organisatoren van de verkiezingen een zeer hoog opkomstpercentage, waarbij u zich, net als dat serieuze opinieblad, maar niet al te druk moet maken over de inhoudelijke kant van de zaak. Maar misschien wilt u, de lezer die ook kiezer is, toch nog een inhoudelijk argument van mij waarmee u definitief besluit om volgende week in volle galop naar het stembureau te gaan. Wel dan: ik kan u verzekeren dat het College van Bestuur een universiteitsraad, een dienstraad, maar ook een vakbond, of welke belangenorganisatie dan ook, aanzienlijk serieuzer neemt wanneer die een achterban van tachtig of negentig procent vertegenwoordigen. En ik kan u ook verzekeren dat uw vertegenwoordigers in die raden heel wat meer zelfvertrouwen hebben met zoÕn grote achterban.

Fred Gaasendam /.

Untitled Document Weg met het proefschrift

Levert het maken van een proefschrift een goede wetenschapper op? Hoogleraar Privaatrecht Maurits Barendrecht vindt van niet. Rond de veertig procent van de promovendi haakt af, met alle frustraties vandien. Het begeleiden van een promovendus is voor een hoogleraar, vindt hij, notoir moeilijk, omdat een promovendus van alles tegelijk moet leren.

Prof.dr. Gijs de With

Scheikundige Technologie

“Ik ben het er helemaal niet mee eens. Allereerst kun je voor de verschillende alfa-, bèta- en gammaculturen dit niet zonder meer zo stellen. Bij Scheikundige Technologie is het bovendien zo dat er veel minder uitval is dan veertig procent. Wat de opleidingskant betreft: ik vind dat er een heel belangrijke vormende werking uitgaat van het maken van een proefschrift en het is dus een goed opleidingsmiddel. Voor pakweg de helft van de promovendi is het werkelijk opschrijven van wat je hebt onderzocht een openbaring. Daarbij geldt dat als je dat niet doet de opgebouwde kennis na een jaar gewoon weg is.”

Prof.dr.ir. Jan Kok

Werktuigbouwkunde

“Het beeld van de hoogleraar die in zijn eentje een promovendus opleidt, is behoorlijk achterhaald. Vroeger ging dat nog wel eens op. Nu echter niet meer. Een promovendus komt tijdens het maken van zijn proefschrift in contact met vele deskundigen die hem helpen. Zo gaan promovendi bij ons in een vroeg stadium naar Benelux-bijeenkomsten. Daar vertellen ze over hun onderzoeksopzet en krijgen daar commentaar op. Bovendien volgen promovendi in hun eerste jaar allerlei cursussen waardoor ze naast hun noodzakelijke vakkennis een heleboel kennis in den brede opdoen. Ook de promotiebijeen-komst vind ik een leerzaam moment voor een promovendus, omdat je dan van allerlei mensen uit het vakgebied een mening krijgt voorgeschoteld. En veertig procent uitval is wel heel veel. Ik denk dat dat bij ons meer rond de vijf procent ligt.”

Dr.Cees Doevendans

Bouwkunde

“Ik denk dat je wel kunt stellen dat gepromoveerden niet altijd goede wetenschappers zijn. Het niveau van een promovendus wordt voor een deel bepaald door de interactie met zijn hoogleraar. Dat bepaalt mede de kwaliteit. Maar dat betekent nog niet dat je moet afdingen op de functie van het proefschrift. Dat is een belangrijk wetenschappelijk communicatiemiddel.”

Prof.dr.ir. Klaas Kopinga

Technische Natuurkunde

“Het zou niet slecht zijn als er andere weegmethoden zouden zijn dan alleen het proefschrift. Het kan ook gebeuren dat iemand al een paar artikelen heeft geschreven die een ‘peer review’ hebben gehad. Dan is er ook sprake van een wetenschappelijke toetsing. Voor mij is een goede wetenschapper iemand die de resultaten van zijn onderzoek kort kan samenvatten en daarover kan rapporteren. Een proefschrift biedt die mogelijkheid. Overigens is het ook goed mogelijk om van een proefschrift een dikke bundel verbaal geweld te maken. Dat zie ik in andere disciplines nog wel eens opduiken. Dat zijn geen goede proefschriften.”

Ir. Geert Swinkels

Promovendus Technische Natuurkunde

“Of ik veel geleerd heb tijdens mijn promotietijd? De vraag zou eigenlijk moeten zijn of je in een andere situatie meer geleerd zou hebben. Ik denk dat je met het maken van een proefschrift een goed wetenschapper kunt worden. Het hangt echter vooral af van de vakgroep waar je promoveert. In de ene vakgroep gaat dat strak en ligt er al veel van tevoren vast. Maar ik weet dat er ook vakgroepen zijn waar de begeleiding minimaal is. Er moet daarin een goede balans zijn. Overigens zie ik mijn opleiding niet als een opleiding tot wetenschapper, maar veel meer als een opleiding tot zelfstandig denken.” /.














Website