/Voorpagina /Nieuws /Mensen /Achtergrond /Academie /Onderzoek /Opinie /Reportage /Bestuur /Cultuur /Studentenleven /Ruis /Harmpje /Colofon |
/Vacatures /Mensa /Oude cursors /pdf formaat /Faculteits Berichten /Zoeken /TUE |
jaargang 42, 13 januari 2000 Onderzoek |
Adaptieve dj/ Gertjan HarberinkHet probleem is bekend bij iedereen die een grote muziekcollectie heeft. Omdat je door de bomen het bos niet meer ziet sta je steeds vaker vertwijfeld voor je verzameling om de juiste cd voor het juiste moment te kiezen. IPO-promovendus dr. Steffen Pauws maakte aan dit probleem een eind met PATS, een systeem voor Personalised Automatic Track Selection. Een ‘agent’ die je assisteert bij het programmeren en afspelen van je favoriete muziek. Een soort zelflerende dj. Pauws promoveerde gisteren op zijn onderzoek.
In cafés zijn jukeboxen sinds de jaren vijftig geen onbekend gezicht. Tegenwoordig zijn de romantisch aandoende met singeltjes gevulde Wurlitzers vervangen door cd-jukeboxen. Onopvallende dozen waar met gemak twee- of driehonderd cd’s in kunnen. Over een tijdje is dit systeem ook ouderwets en bestaat de jukebox alleen nog maar uit een harde schijf gevuld met muziek. Het zal niet lang duren voor dergelijke systemen ook in de huiskamer te vinden zijn, naast of in plaats van de traditionele cd-speler. Maar hoe zorg je er nou voor dat een dergelijk apparaat de muziek draait die het beste bij het moment past? Tijdens een feestje bijvoorbeeld. Of voor een romantisch avondje. Nummer voor nummer programmeren is een hels karwei, zowel bij de jukeboxen als bij conventionele cd-spelers, omdat je exact moet weten onder welk nummer de tracks zitten die bij het moment en jouw voorkeuren passen. Even een nummer op een andere plaats zetten of wissen lukt amper, dat is bij een normale cd-speler al geen doen. Gewoon op de ‘random’ knop drukken, werkt niet omdat het apparaat de meest vreemde combinaties zou kunnen afspelen. Wat zou het daarom prettig zijn als het apparaat zelf suggesties deed bij het programmeren. Of sterker nog, wat zou het prettig zijn wanneer de jukebox zelfstandig de juiste nummers uit de collectie pikt omdat hij redelijk nauwkeurig weet wat jouw voorkeuren zijn. Samen met co-promotor Berry Eggen van het NatLab bedacht IPO-promovendus Steffen Pauws een systeem dat precies datgene doet. PATS, Personalised Automatic Track Selection, bepaalt zelf welke muziek er afgespeeld wordt. Of, en dat is ook bijzonder makkelijk, geeft bij het programmeren van tracks suggesties voor nummers die goed op elkaar aansluiten.
Pauws studeerde in 1991 af als medisch informaticus in Leiden waar hij zich toegelegd had op biomedische signaal analyse. Daarna was hij verbonden aan het Stan Ackermans Instituut, waar hij de tweejarige opleiding Technische Informatica deed. Daar hield hij zich ondermeer bezig met spraakherkenning om vervolgens in het kader van vervangende dienstplicht bij het IPO aan de slag te gaan. Zijn project begon als contractresearch voor Philips en mondde uit in een promotie. Vier jaar werkte hij aan zijn onderzoek. Het uiteindelijke proefschrift schreef Pauws in zijn eigen tijd, terwijl hij bij het IPO alweer aan een nieuw project begonnen was.
Vier keer
Sfeer en tempo
Verder interviewde Pauws jazzliefhebbers over de manier waarop zij naar hun favoriete muziek luisteren. “Zij letten natuurlijk op de uitvoerenden maar ook op zaken als stijl, sfeer, tempo, improvisatie, instrumentatie en tempo.” De afzonderlijke nummers in de database voorzag Pauws van al deze extra informatie. Een tijdrovend werkje. “Daar komt bij dat toen ik begon de software voor MP3 nog heel rudimentair was. Dat heeft me veel tijd gekost, want dat betekende bijvoor-beeld dat ik zelf een systeem moest maken om de muziek op te slaan en af te spelen terwijl je dat spul nu gewoon gratis kunt downloaden van het net. Ik heb het systeem dus van de grond af moeten opbouwen. Het voordeel is dat ik er veel van geleerd heb.” Verder werkte Pauws met een zeventigtal verschillende proefpersonen in vijf gebruikersexperimenten.
Ook het invoeren van de meta-informatie, de informatie over de muziekstukken, hoeft de gebruiker in de toekomst niet meer zelf te doen. De industrie wil onderlinge afspraken om dit soort informatie op uniforme wijze aan de tracks te plakken. Bij MP3 files kan dat soort meta-informatie bijvoorbeeld heel eenvoudig bijgevoegd worden. Ook zijn er op het internet databases te vinden waarin informatie over duizenden cd’s opgeslagen is.
Bijzettafeltje
“Uit mijn onderzoek blijkt dat mensen heel makkelijk een muziekprogramma samen kunnen stellen met dit apparaat, ook al hebben ze het nog nooit gezien.” Het systeem lijkt behalve voor thuisgebruik ook ideaal voor cafés. “Of voor de ziekenhuisomroep. Mensen zouden zelf kunnen bepalen waar ze naar willen luisteren”, denkt Pauws.
Kindje
|
Polymeren/Lucy Holl De faculteit Scheikundige Technologie vierde eind november met het symposium ‘40 Jaar Polymeren in Eindhoven’ het feit dat er al vier decennia onderzoek aan polymeren wordt gedaan. Prof.dr.ir. Ton German van de capaciteitsgroep Polymeerchemie en Coatingtechnologie heeft bijna al die veertig jaren meegemaakt. En uitgekeken op het polymerenonderzoek raakt hij nooit. Ton German publiceerde met zijn medewerkers tal van artikelen op het gebied van onder meer copolymerisatie, polymerisatiekinetiek en emulsiepolymerisatie en zit in veel internationale en nationale samenwerkingsverbanden. Grote bedrijven uit de hele wereld staan in de rij om lid te worden van zijn consortium, de Foundation Emulsion Polymerisation. Maar wie oude nummers van Cursor of diens voorloper TH-Berichten naloopt, zal zijn naam nauwelijks aantreffen. “We hoeven ook niet uitsluitend Lemstra’s of Meijers te hebben aan de TUE”, zegt German. Juist die mix van karakters, van belangstellingen, van manieren van werken, is goed.” German doelt op zijn polymerencollega’s, prof.dr. Piet Lemstra, de extroverte directeur van het Dutch Polymer Institute, en prof.dr. Bert Meijer, die geregeld de media haalt met nieuwe, opzienbarende polymeerstructuren.
Nummer zes
Na zijn afstuderen in 1963 bleef hij in de polymeren en promoveerde op copolymerisatie van etheen en vinylacetaat. Na zijn promotie werkte German een tijdlang aan Baylor University in Houston aan hoge temperatuurbestendige polymeren voor de scheiding van biologische monsters en aan het biocompatibel maken van polymeren voor implantaten. Ook dat was destijds nog een onontgonnen gebied. Hij kwam terug naar Eindhoven en werd lector en ten slotte hoogleraar. Steeds dienden zich weer nieuwe polymerenonderwerpen aan, bijvoorbeeld de polymere katalyse. Dat onderzoek scoorde hoog in de citatie-index. We vonden dat de activiteit van een ontzwavelingskatalysator middenin een polymerenkluwen met een factor honderd omhoog ging. Dat was een onbegrepen effect en we wilden er meer van weten. We vonden de verklaring, maar het principe bleek niet breder toepasbaar. Op een gegeven moment hebben we het gebied verlaten. Ik wil toch altijd dat er op termijn enig zicht komt op een praktische toepassing voor de industrie.”
Verbreding
Bedrijfsleven
De deelnemers geven ieder een vast bedrag per jaar, waarvoor promotie-onderzoek van gezamenlijke interesse wordt verricht. “We combineren de interesses en kunnen zo een stuk of vijf onderzoekplaatsen financieren. Bedrijven blijken vaak dezelfde pre-competitieve belangstelling te hebben voor nieuwe chemie en technologie en deze constructie spreekt ze enorm aan. Het sponsoren van een enkel promotie-onderzoek kost toch al gauw meer dan een ton per jaar. Nu betalen ze aanzienlijk minder en krijgen ze toch veel kennis terug. Voor ons betekent dit dat we vernieuwend onderzoek kunnen verrichten dat ook in de onderzoekvisitatie goed scoort”.
Gat in de markt
Witte vlek
Radicaal
Relevantie
De kijk is anders, maar German benadrukt nogmaals het belang van de breedte van het TUE-onderzoek. “De bedrijven in het consortium vinden het uiterst interessant dat we die hele range in huis hebben. Het vernieuwende onderzoek dat we met steun van het consortium verrichten kan zich dan uitstrekken over een breed gebied van proces tot product en dat wordt gewaardeerd”. En ook German heeft natuurlijk los van het consortium een aantal NWO- en TUE-gesubsidieerde promotieplaatsen die de meer fundamentele kant opgaan. Het is belangrijk om de balans tussen fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek in de gaten houden, vindt hij. Die kruisbestuiving heeft bovendien veel nieuwe ideeën voortgebracht. “Eén daarvan is het plan om te gaan polymeriseren in superkritisch CO2. Dat is nu nog te duur en complex voor de industrie, maar het zou een heel belangrijk nieuw gebied op de onderzoekskaart kunnen worden.”/. |