/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Reportage
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 2 nummer 3

jaargang 42, 17 februari 2000


Reportage

Untitled Document De ontstuitbare opmars van Blender

Blender/Gertjan Harberink

Ooit van Blender gehoord? Je kunt er 3D graphics, animaties en driedimensionale omgevingen mee ontwerpen. Het werd al minstens 250.000 keer gedownload en telt ruim 60.000 geregistreerde gebruikers. En het wordt toevallig ook nog eens verspreid vanaf de TUE-campus. Onlangs investeerde geldschieter NPM-Capital, dankzij de inbreng van zakenpartner Ian Ginn, 4,5 miljoen dollar in Ton Roosendaals bedrijf Not a Number, dat Blender heeft ontwikkeld.

Blender is bezig aan een gestage opmars. Waarom? Ten eerste omdat het programma op één floppy past, ten tweede omdat het gratis is en ten derde omdat geestelijk vader Ton Roosendaal een eigenwijze interface bedacht die het ontwerpproces behoorlijk versnelt.

In een hoek van Roosendaals kantoortje op de eerste verdieping van het Multimediapaviljoen liggen twaalf lege Coca Cola flessen. Op zijn bureau staan plastic poppetjes en twee monitoren. Op de machines staat onder meer zijn persoonlijke mascotte: een geel badeendje. Verder heeft Roosendaal een ‘Pokémon’ en een ‘Enzo’, één van de helden uit de met computers geanimeerde televisieserie Reboot. “Dat hoort er toch bij”, zegt Roosendaal. “Die grote jongens bij Pixar en zo hebben ook allemaal van die plastic dingen op hun bureau staan.”

De telefoon rinkelt voortdurend. Morgen zullen Roosendaal en Ginn hun handtekeningen zetten onder een contract met geldschieter NPM-Capital. Not a Number kan daardoor meer mensen in dienst te nemen en een nieuw kantoor in Amsterdam openen. Londen zit in de planning, Tokio en San Fransisco zullen volgen.

Not a Number is voortgekomen uit NeoGeo, een Eindhovense animatiestudio met een grote naam op het gebied van 3D animatie-video. Roosendaal was één van de oprichters. Na een jaar Elektrotechniek aan de toenmalige TH en twee jaar aan wat tegenwoordig de Design Academy is, besloot Roosendaal dat hij geleerd had wat hij kon leren. “Ik had het gezien en ging reizen. Toen ik terugkwam ben ik voor mezelf begonnen als vormgever. In die tijd kwam ook de computer in mijn leven. De Sinclair Spectrum en later de Amiga, computers waar je voor het eerst mooie dingen mee kon maken.” Daarmee vielen twee liefdes, techniek en vormgeving, samen. Niet veel later begon hij NeoGeo met partner Frank van Beek. “Om mijn hobby te financieren.”

NeoGeo werkte voor bedrijven als Philips, Schiphol, ABN en de Rabobank. Twee keer sleepte het bedrijf als buitenstaander de Europese AV-prijs in de wacht. Toen halverwege de jaren negentig Internet de kop opstak, werd de vraag naar animaties en 3D-presentaties snel minder. Bedrijven staken hun geld steeds meer in interactieve presentaties en steeds minder in video en geanimeerde presentaties. NeoGeo ging daar niet in mee en sloeg een totaal andere weg in. “We besloten om niet één van de vele Internetbedrijfjes te worden. We gingen ons op games richten.” Anderhalf jaar stak NeoGeo in het ontwerpen van computergames. Maar de doorbraak bleef uit. “Onze games waren niet stoer genoeg. Misschien had het er ook mee te maken dat we niet in Engeland zaten. Daar moet je zitten om er bij te horen. Toen we ons dat beseften, was het te laat. Na negen jaar besloten we om te stoppen.” Roosendaal verruilde de kapitale villa van NeoGeo voor de bescheiden kantoorruimte in het Multimediapaviljoen.

Uniek

De software die de medewerkers van NeoGeo gebruikten, was uniek. “Vanaf het begin hebben we onze eigen software ontwikkeld. Licenties kosten kapitalen. Een licentie voor één programma op één computer kost al snel 15.000 gulden. Als je het op een tweede computer wilt gebruiken, betaal je nog een keer 15.000 gulden.” Roosendaal verslond naar eigen zeggen gedurende vier jaar alles wat er te vinden was op het gebied van 3D in de bibliotheek van de TH. We ontwikkelden een eigen programma dat alleen binnen ons bedrijf gebruikt werd en helemaal toegesneden was op de dagelijkse praktijk en op die vijf mensen die het moesten gebruiken.”

In ’95 besloot Roosendaal de software die NeoGeo gebruikte, te herschrijven. Roosendaal: “Ik heb twee maanden nagedacht. Ik heb zitten schetsen, structuren bedacht, geschreven en getekend. Daarna ben ik gaan programmeren. Toen het programma na een jaar klaar was, werd het direct ingezet bij de animatiestudio. In de periode erna werd de software uitgebreid met tools om interactief games te ontwerpen en te spelen. Het is met name dat aspect waarin Blender zich onderscheidt van de andere 3D programma’s.” In ’98, toen NeoGeo besloot te stoppen, werd Blender vrijgegeven als freeware op het Internet. Echter zonder de laatste tools waarmee NeoGeo games ontwikkelde, dit werd bewaard voor later.


Plastic poppetjes sieren het bureau van Not a Number-directeur Ton Roosendaal. Op de achtergrond vergadert Roosendaal (midden achter) met twee medewerkers. Foto: Bram Saeys

Fanmail

De interface die Roosendaal ontwierp, lijkt op geen enkele andere interface uit de grafische wereld. “Al die gelikte interfaces kosten vreselijk veel geheugenruimte. Dat vond ik niet nodig. Ik heb geen casio-achtige interface willen ontwerpen, maar een geavanceerde tool die het dagelijks 3D werk vereenvoudigt. Ik gebruik ook geen leuke omschrijvingen maar gewoon de wetenschappelijke terminologie die iedereen kent die zich met 3D-animatie bezighoudt. Ik krijg bergen fanmail, maar ook mail van mensen die me de huid volschelden. Gebruikers die er net mee beginnen, vinden het een onwerkbare interface. Na verloop van tijd slaan ze om. Iemand schreef me dat ik de 3D interace opnieuw uitgevonden heb! Mijn uitgangspunt is gewoon anders. Ik maak geen gelikt programma om te verkopen. Ik maak een tool voor artiesten die tien keer sneller werkt dan welk programma ook.”

Met de volgende belangrijke release in juli, Blender 2.0, brengt Not a Number de 3D-wereld een ontwerpomgeving waarin het mogelijk is om games te ontwerpen, te testen en te spelen tegelijk. Dat is een doorbraak, omdat ontwerpers bij de meeste pakketten voortdurend moeten switchen tussen verschillende programma’s om hun ideeën uit te proberen.

Uitwisselen

Roosendaal geeft een kleine demonstratie van Blender. Hij kent het programma als zijn broekzak en laat zijn muis soepel over de interface schieten. In een paar handbewegingen heeft hij een blokje getekend dat over zijn scherm heen en weer schiet. Leuk maar niet wereldschokkend. Leuker wordt het wanneer hij een vierpotig monstertje downloadt dat vervolgens in een vloeiende beweging over zijn scherm wandelt. Dolenthousiast schieten zijn vingers over het toetsenbord. Roosendaal trekt extra venstertjes open, drukt op buttons en speelt met de schermen. Ten slotte laadt hij een 3D-spelomgeving die veel weg heeft van de 3D-klassieker Marble Madness, een oerspelletje waarin de speler een knikker over een parcours met hindernissen moet dirigeren. Roosendaal bestuurt de knikker behendig over het speelveld. Ondertussen demonstreert hij nog even hoe de camerastandpunten aangepast kunnen worden, hoe eenvoudig onderdelen van het spel aangepast kunnen worden en hoe het doolhof er van boven uitziet. “Gebruikers van Blender 2.0 kunnen hun eigen games maken en uitwisselen”, zegt Roosendaal. “Of ze maken nieuw levels voor bestaande games. Of passen bestaande spellen volledig aan. Het kan allemaal. Je hebt de volledige vrijheid.”

De mooiste functie die Blender gaat bieden is de mogelijkheid om verschillende driedimensionale werelden te ontwerpen en aan elkaar te koppelen. “Dat is in feite een fluitje van een cent”, zegt Roosendaal. Hierdoor wordt het mogelijk om van de ene virtuele omgeving naar de andere te wandelen. Op die manier kunnen gebruikers van Blender een uitgestrekte virtuele wereld bouwen waar ze eindeloos doorheen kunnen bewegen. Tele Presence wordt een nieuwe, wijdverbreide vorm van vermaak en als het aan Roosendaal ligt zal Blender daar een steentje aan bijdragen.

Blender is gratis. De middelen voor zijn bedrijf en het salaris van zijn werknemers haalt Not a Number onder meer uit de verkoop van handboeken en software keys. Een jaar geleden schreef hij een gebruikershandboek voor zijn programma. Inmiddels verkoopt hij dagelijks zes tot tien boeken aan gebruikers over de hele wereld. Per boek rekent Roosendaal honderd gulden.

De opmars van Blender is nu niet meer te stuiten. Met de kapitaalinjectie van NPM-Capital kan Roosendaal zijn bedrijf uit gaan breiden en versie 2.0 van Blender lanceren. Concessies zal hij niet doen, belooft Roosendaal. Blender blijft vooruitstrevend en compact. “Hoogstens wordt de interface iets handzamer”, besluit hij./.














Website