/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Onderzoek
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 2 nummer 6

jaargang 42, 9 maart 2000


Onderzoek

Untitled Document De kwalijke kwaliteit van

embedded software

Embedded software/Cora van den Berg

Wie kan zich niet de Interliner herinneren die in 1997 in het station van Eindhoven op hol sloeg? Een fout in de embedded, ‘ingebakken’ software, net zoals het neerstorten van een Boeing 757 in 1996 of het afsluiten van de Rotterdamse spoortunnel twee jaar daarna. Rini van Solingen promoveerde op 2 maart op een manier om dit kwaliteitsprobleem aan te pakken. Niet dat er voortaan minder vliegtuigen zullen crashen. Maar wie de richtlijnen uit zijn proefschrift volgt, zal voortaan binnen embedded softwareprojecten beter kijken naar het kwaliteitsproces.

‘De afstand tussen Delft en Eindhoven is kleiner dan men wel denkt’ is één van de stellingen bij het proefschrift van dr.ir. Rini van Solingen (28). De stelling gaat helemaal voor hem op: hij is als informaticus afgestudeerd in Delft en is nu in de slotfase van zijn promotie aan de Eindhovense vakgroep Informatie & Technologie van Bedrijfskunde. Hij verdedigde zijn proefschrift ‘Product Focused Software Process Improvement’ op donderdag 2 maart.

“Ik had na mijn afstuderen in 1995 nog geen zin om te gaan werken en helemaal niet om millenniumproblemen op te lossen”, vertelt Van Solingen in een hotel bij Schiphol, even op bezoek in Nederland vanuit zijn woonplaats in Duitsland. “Ik heb altijd gezegd dat het bedrijfsleven je niet serieus neemt voor je dertig bent. Dus voelde ik er wel voor om eerst te promoveren. In Delft stond in die tijd de pet niet naar AIO’s vanwege een reorganisatie. Bij Bedrijfskunde in Eindhoven hadden ze wel oren naar mijn ideeën.”

Die ideeën waren ontstaan tijdens zijn afstuderen bij een bedrijf in Bladel, Schlumberger RPS, dat alles voor benzinestations maakt. “Ik werkte op de kwaliteitsafdeling, waar procesverbetering een bekend begrip is. In de softwarewereld worden duizenden guldens gestoken in ISO-certificaten. Maar niemand heeft ooit gekeken naar wat die productverbetering nou oplevert. Daar heb ik me dus aan gewaagd.”

Er zijn veel methoden en technieken om een proces te verbeteren. Maar vaak komt het in de praktijk neer op bedenken, bouwen en dan pas testen van nieuwe producten. Als in de testfase iets niet goed blijkt te zitten, is het te laat. “In de methode die ik heb opgesteld, krijg je veel eerder in het proces een signaal of een product uiteindelijk aan de eisen zal voldoen. Dat is gek genoeg voor softwareprocessen nooit wetenschappelijk beschreven.”

Voor embedded software geldt een bijzondere situatie. Het gaat hier tenslotte om software die ingepakt zit in producten als televisies, medische apparatuur of vliegtuigen. Om fouten te corrigeren moet een monteur het product zelf uit elkaar halen. Falende embedded software kan dramatische gevolgen hebben, zoals bij de Boeing 757 die neerstortte voor de kust van de Dominicaanse Republiek in 1996, of de beroemde Interliner die zijn eigen gang ging in het station van Eindhoven. Genoeg redenen om de kwaliteit van die embedded software eens in kaart te brengen. “Ik was tijdens mijn afstuderen bij Schlumberger al hiermee bezig geweest. En Eindhoven is de plaats bij uitstek van embedded software. Niet voor niets staat hier het Embedded Systems Institute. Dat komt natuurlijk ook door Philips en ASML. Bij Philips bestaat tachtig procent van de ontwikkeling uit softwareontwikkeling. Bedrijven met een elektrotechnische achtergrond worden steeds meer softwarebedrijven, al hebben ze dat zelf nog niet helemaal door.”

Combinatie

Tijdens zijn onderzoek is Rini van Solingen steeds drie dagen per week aan het werk geweest bij Tokheim, het bedrijf dat in 1995 Schlumberger heeft opgekocht en nu marktleider is op gebied van benzinestations. Twee dagen per week zat hij op de TUE om te schrijven en na te denken. Hij is ervan overtuigd dat de combinatie van de twee werkplekken vruchten heeft afgeworpen. De wetenschap krijgt eens iets terug over de problemen die zich voordoen in de praktijk en een wetenschappelijk paper straalt weer af op het betreffende bedrijf. Van Solingens gecombineerde onderzoek heeft een conceptueel model opgeleverd om embedded softwareprocessen zodanig in te richten dat de producten doen wat ze moeten doen. Wie de richtlijnen uit zijn proefschrift volgt, zal binnen embedded softwareprojecten eerder én beter kijken naar kwaliteitsaspecten. “En dan niet alleen naar de fouten”, benadrukt Van Solingen. “Veel mensen denken dat kwaliteit fouten inhoudt. Maar het betekent veel meer, zoals bruikbaarheid, onderhoudbaarheid, de juiste functionaliteit die precies past bij de taak van het product, noem maar op.”

Bij Tokheim heeft hij zijn methode in drie projecten gebruikt en daarnaast is het toegepast bij Dräger Medical Technology. “Bij kassasystemen van benzinestations is het nog niet zo’n ramp als ze even stil liggen”, zegt Van Solingen. “Maar bij een hartbewakingssysteem kan dat fataal zijn. De kwaliteitseisen liggen daar aanzienlijk hoger, de processen zijn anders en zelfs de prijzen zijn anders. Bij Tokheim is de concurrentie groter dan bij Dräger, terwijl dat laatste bedrijf meer kan vragen voor de producten omdat er levens van af kunnen hangen. In mijn proefschrift beschrijf ik de kwaliteitseisen in verschillende omgevingen en de mogelijke inrichting en verbetering van de processen die deze gewenste kwaliteit opleveren.”

De methode is positief ontvangen in de verschillende (Europese) bedrijven die aan het onderzoek hebben meegewerkt, zoals Philips, Bosch, Ericsson in Finland en Fraunhofer in Duitsland. “De softwaremanagers waren enthousiast dat er nu eens gekeken werd naar de problemen die zij relevant vonden. Via de methode kregen ze te horen waarom er iets fout is gegaan en wat ze eraan kunnen doen. Ik hoop dat er meer bedrijven zijn die wat aan mijn onderzoek zullen hebben. Uiteindelijk help ik de industrie meer dan de wetenschap. En de positieve reacties geven mij het gevoel dat ik geen gebakken lucht verkoop.”


Dr.ir. Rini van Solingen. Foto: Extern

Idealist

Misschien komt er een commerciële versie van het proefschrift, verklapt Van Solingen. Hij heeft, naast veertig publicaties, al eerder een commercieel boek geschreven, over de zogenoemde Goal-Question-Metric methode. Ter vergelijking: een gemiddelde AIO heeft het goed gedaan als hij of zij in vier jaar tien publicaties op zijn naam heeft staan, aldus Van Solingen. “Ik heb ze niet alle veertig zelf geschreven, hoor. Ik heb veel in projecten meegedaan, en dan schrijf je misschien een tiende deel zelf. Nu heb ik even de buik vol van schrijven. Hoewel, als wetenschapper ben ik natuurlijk een idealist en wil ik mijn bevindingen graag wereldwijd maken.”

Niet dat hij de illusie heeft dat er voortaan minder vliegtuigen zullen crashen. “Dat zou heel mooi zijn. Maar zo makkelijk is het probleem van falende embedded software niet te op te lossen.”

Hij weet dat er zwakke punten in zijn proefschrift te vinden zijn. “Bij mij heeft de nadruk gelegen op de praktische kant van de resultaten”, verduidelijkt hij. “Daar schiet de theoretische verantwoording wel eens bij in. Maar ja, uiteindelijk is de promotie zelf een soort spel, een performance.”

Voorlopig zit hij goed als manager van een grote kwaliteitsafdeling van het Duitse Fraunhofer, een onderzoeksinstituut dat tussen wetenschap en bedrijfsleven probeert te werken. “Het is mijn geluk dat ik daar bekenden heb, anders had ik nooit zo’n grote afdeling onder mijn hoede gekregen”, zegt hij. “Nu blijf ik daar voor de komende drie jaar, dat staat goed op mijn cv. En ik heb een salaris dat ik de eerste vijf jaar nooit in Nederland zou kunnen verdienen. Zo zie je maar weer: promoveren levert niet alleen achterstand op, zoals zo vaak wordt beweerd. Het kan zelfs financiële voordelen hebben.”/.














Website