/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Onderzoek
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Faculteits Berichten
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/TUE
/Zoeken:
/ Cursor nummer 3 nummer 4

jaargang 42, 11 mei 2000


Reportage

Untitled Document Een tientje voor de wetenschap

Experimenten/Brigit Span

Leuk experiment! Gezocht: deelnemers voor experiment. Snel een tientje verdienen? Met deze kreten die regelmatig hangen op de prikborden van de TUE worden studenten en medewerkers ‘gelokt’ om mee te doen aan proeven en experimenten bij het IPO, het Instituut voor Perceptie Onderzoek, mens-systeem interactie van de TUE. Hier doen afstudeerders en aio’s vrijwel dagelijks proeven op het gebied van waarneming van de geest. Een kijkje in de proefkeuken van het IPO.

Experimenten doen waar proefpersonen voor nodig zijn, is bijna lopende band werk bij het IPO. Vrijwel elke dag worden er proeven gedaan bij het instituut op het TUE-terrein. Zo ook Arjan van Druten, die bezig is met zijn afstudeeropdracht in de vakgroep mens, techniek en interactie van TeMa. “Het gaat zowel over techniek als over de mens en waar deze twee samenkomen”, zegt Van Druten. Hij heeft de afgelopen tijd zo’n vijftig proefpersonen voorbij zien komen voor zijn afstudeerexperiment. Deze heeft hij grotendeels gevonden via de database die het IPO heeft van proefpersonen. “Elke keer dat iemand meedoet aan een proef, wordt gevraagd of hij of zij in onze database wil komen te staan. Die mensen worden dan het eerste gebeld of ze mee willen doen met een volgende proef.” Sinds 1996 bestaat deze lijst, die wordt bijgehouden door het secretariaat van het IPO. Op de lijst prijken 515 namen van mensen van allerlei leeftijden uit allerlei plaatsen. Ook de bijzonderheden staan vermeld, zoals kleurenblindheid, slecht gehoor, brildragend, blindheid.

“Het IPO heeft sinds 1957 veel onderzoek gedaan op het gebied van perceptie”, zegt dr. Paul de Greef van het IPO. “In de loop der jaren hebben we een bestand opgebouwd met proefpersonen waar honderden mensen in zitten. Voor een klein gedeelte zijn dat TUE’ers, maar het is een mengeling van mensen uit alle lagen van de bevolking. Onderzoekers hebben hier allerlei mensen nodig voor proeven. Er zitten er bij die al meer dan tien keer proefpersoon zijn geweest. Onderzoekers kunnen de lijst opvragen en mensen die er op staan benaderen voor medewerking aan een experiment. Als dat niet genoeg respons oplevert, wordt er vaak een oproep op de prikborden gehangen.” Voor de proefpersonen geldt een standaardvergoeding van tien gulden per uur. “Soms gebruiken collega’s elkaar voor proeven. Dan wordt er niets betaald, maar helpt men elkaar.”


Arjan van Druten gezien vanuit de proefopstelling via een infrarood camera. Foto: Bram Saeys

Onder de mensen

Het geld blijkt bij navraag onder proefpersonen geen echte reden om mee te doen.

“Je komt zo nog eens onder de mensen”, zo luidt de verklaring van René van den Broek uit Eindhoven. “Ik ben gepensioneerd, dit is een nuttig tijdverdrijf”, aldus de 71-jarige. Via kennissen die ook meedoen aan proeven bij IPO kwam hij er terecht en maakte 13 experimenten mee, voornamelijk over het gezichtsvermogen. De laatste tijd is het rustig geweest met telefoontjes vanuit het IPO voor deelname, maar Van den Broek houdt zich aanbevolen. “Het kan ooit best ingewikkeld zijn, maar ’t blijft interessant.”

Dé markt voor proefpersonen ligt op het studentenvlak, zou je zeggen; snel en gemakkelijk geld verdienen. Toch loopt de database van het IPO niet over van studenten. “We hebben allerlei mensen nodig, van alle leeftijden en lagen van de bevolking”, verduidelijkt De Greef. TUE’er Michiel Born is een van de studenten in de database. De Scheikunde-student is via een bekende bij het IPO terechtgekomen. De laatste keer heeft bij meegedaan aan een vier uur durende proef over spraakherkenning. “Ik heb alles wel zo’n beetje gezien wat ze doen bij het IPO, van 3-D tv tot interfaces en het comprimeren van beelden. Ik vind het leuk om te zien wat er daar gebeurt. En aangezien de onderzoekers daar geen laboratorium ter beschikking hebben, kun je ze zo een beetje helpen.” De beloning is meestal tien gulden, voor een uurtje meedoen. “Een leuk zakcentje”, vindt Born.

De 54-jarige Gonny van de Ven heeft de meeste proeven van iedereen uit de database ondergaan bij het IPO. Als ze terugtelt, zijn het er zeker twintig, waarvan ze in april de laatste achter de rug heeft. Het meedoen heeft twee redenen voor Van de Ven: “Ik doe vooral mee met perceptie-onderzoek, omdat ik dat belangrijk vindt. Mijn zoon heeft bij zijn geboorte een gehoorbeschadiging opgelopen.” Van de Ven heeft voorheen op de TUE gewerkt en werkt nu op de Hogeschool op het universiteitsterrein. “Als je betrokken bent bij het onderwijs, weet je hoe moeilijk het is kandidaten te vinden voor experimenten. Als je meedoet, geef je studenten de kans dingen te onderzoeken en af te studeren.”

TeMa student Van Druten onderzoekt wat de effecten zijn van videocommunicatie. Er worden twee proefpersonen in twee kamers gezet. Ze zien elkaar via een camera en kunnen met elkaar praten. Samen moet ze een top vijf van leuke plaatjes uitzoeken, die op de tafel worden geprojecteerd. “De vraag is hoe communicatie op video overkomt en of het wel een relevante bijdrage levert aan communicatie naast de telefoon. Het kost natuurlijk nogal wat om mensen ook te zien.”

Met deze wetenschap word ik neergezet in een kamertje. De fotograaf, die dient als tweede proefpersoon, gaat in een andere kamer zitten. Zo gauw als hij gaat zitten, zie ik hem levensecht op een scherm voor me. “Hallo daar”, grappen we wat onwennig naar elkaar. Dan begint de proef. Ik moet een heel scala aan grappige tekeningen laten zien door er blokjes op te leggen. Dan zijn ze zichtbaar voor de persoon in de andere kamer. Samen bekijken we ze en lachen om de grappigste. Vrij snel zijn we er uit en kiezen de vijf leukste, vrij willekeurig eigenlijk. “Dat is snel”, zegt Van Druten als hij binnenkomt. We krijgen allebei een lijst met vragen over hoe je het vindt om op deze manier met iemand te communiceren. ‘Had ik de neiging om dichter bij mijn gesprekspartner te gaan zitten?’. Dat kan ik niet onderschrijven. Die neiging had ik wel de tweede keer dat we plaatjes uit moesten zoeken, maar nu alleen via geluid. Tevergeefs kijk ik naar het scherm dat zwart is. Toch komen we er vrij snel uit wat de leukste plaatjes zijn, die ik laat zien aan hem. Lachend doorstaan we de proef. “De relatie die de twee proefpersonen hebben, maakt veel verschil met de uitkomsten van de proef”, legt Van Druten achteraf uit. “Mensen die elkaar niet kennen, kijken elkaar bijna niet aan via het scherm, terwijl bekenden dat juist wel doen.”

Emotionele zaken

Over twee maanden moet Van Druten alles hebben afgerond. Zijn conclusies heeft hij al wel voor het grootste deel duidelijk: “Op deze manier communiceren vraagt veel van het computernetwerk en is duur. Het voegt volgens mij alleen iets toe bij emotionele zaken, bijvoorbeeld bij onderhandelingen. Als je rationele dingen moet afhandelen, is het niet belangrijk om elkaar te zien.” Zo liet hij ook mensen samenwerken op deze manier aan een bouwtekening. “Die wezen dingen aan via het scherm, maar het voegde niets toe om elkaar te zien, ze keken ook niet naar elkaar, maar naar de tekening die ze moesten maken. Daar is het dus niet nodig.” Zelf zou Van Druten het systeem wel willen hebben. “Dan moeten anderen het natuurlijk ook hebben, want anders werkt het nog niet. Het is leuk om te hebben.” Als na de tweede sessie de tweede vragenlijst is ingevuld, komt Van Druten binnen met de beloning: tien gulden./.














Website Cursor