Untitled Document
"OSC is de R&D-afdeling van
het primaire proces onderwijs"
OSC/Brigit Span
Foto/Maarten van Loosbroek
Als er één afdeling is die geleden heeft
onder AVA, dan is dat het Onderwijs Service Centrum (OSC) wel.
Volgens de eerste rapporten van bureau Berenschot zou deze dienst
zelfs opgeheven worden. De klanten kwamen echter in opstand en
het OSC mocht blijven. Duidelijkheid over de toekomst is er nog
steeds niet. "Onze club heeft een meerwaarde voor de universiteit.
Zo hoeven faculteiten niet steeds zelf het wiel uit te vinden
op onderwijsgebied."
Het jaarverslag van het OSC over 2000 doet
melding van een 'turbulent' jaar. 'Absoluut dieptepunt was het
advies van bureau Berenschot in februari om het OSC op te heffen
en slechts drie formatieplaatsen op het gebied van onderwijskundige
professionalisering overeind te laten en over te hevelen naar
de dienst personeelszaken. Tussen de diverse bedrijven door besloot
het hoofd OSC haar functie neer te leggen en begon er een relatief
lang 'hoofdloos tijdperk'. Dit hoofdloze tijdperk werd door het
College van Bestuur en de opleidingsdirecteuren gebruikt om te
praten over een nieuwe organisatiestructuur voor het OSC en een
discussie te voeren over de gewenste omvang en taken. Op vele
momenten werd daarbij input vanuit het OSC gevraagd, vaak op zo
kort mogelijke termijn te leveren. Tegelijkertijd vertrokken diverse
OSC-medewerkers naar nieuwe functies, die hen werden aangeboden
door instanties van buiten of binnen de TU/e. Niet de meest ideale
omstandigheden voor de overgebleven medewerkers om aan de toenemende
vraag vanuit de opleidingen te voldoen.' Het beeld dat hierboven
wordt geschetst, is eind 2001 nog niet veel veranderd. Nog steeds
kampen de medewerkers van het OSC met onzekerheid over de toekomst
van hun dienst. Na de eerste AVA-mededelingen kwam het geluid
van de klanten van het OSC (de faculteiten) dat zij de dienst
niet kwijt wilden. Drs. Dirk-Jan Mulders, medewerker van het OSC:
"In eerste instantie was AVA de doodsteek voor ons, want
we zouden opgeheven worden". Collega drs. Harry van de Wouw
vult aan: "In tweede instantie was de reactie van onze klanten
voor ons een hart onder de riem. Dat was hartverwarmend".
"Het is fijn om te merken dat je in de korte tijd die je
bestaat zoveel krediet hebt opgebouwd", vindt dr.ir. Gijs
Meeusen. "In derde instantie heeft AVA ons voortdurende onzekerheid
opgeleverd", vindt Mulders. Veel medewerkers van het OSC
hebben een andere baan genomen na AVA. De formatie zit nu op 10,7
fte. "Dit geeft een vertekend beeld", zegt Meeusen.
"We hebben deze mensen niet centraal beschikbaar." "Effectief
is het OSC helemaal niet groot", vindt ook drs. Riek Peters,
interim-hoofd van het OSC. Van de 10,7 fte is een aantal mensen
gedetacheerd bij de faculteiten. Het centrale team bestaat uit
circa zeven personen, inclusief secretariële ondersteuning.
Eigenlijk te weinig om aan de groeiende vraag -vanwege bijvoorbeeld
Ontwerp Gericht Onderwijs (OGO) en het invoeren van de bachelor-masterstructuur-
naar ondersteuning vanuit de faculteiten te voldoen, vinden de
OSC-medewerkers. "Je hebt een bepaalde kritische massa nodig
om je professionaliteit en niveau te kunnen handhaven", zegt
Mulders. "Daar zitten we nu tegenaan." Er komt een moment
waarop het OSC 'nee' moet gaan verkopen aan zijn klanten. "Dat
staat haaks op onze cultuur", zegt Gijs Meeusen. "Meestal
doen we het toch en lukt het, zij het met veel kunst- en vliegwerk",
vult Mulders aan. "Het is kiezen uit twee slechten",
vindt Van de Wouw. "Als je voor je eigen gezondheid kiest
en dus 'nee' zegt, dupeer je de klant. En die kan er niks aan
doen."
De OSC-medewerkers zien hun werk als een cirkel met daarin
'beleid', 'vernieuwing', 'professionalisering' en 'kwaliteitszorg'.
Alle vier deze begrippen slaan terug op het onderwijs. Mulders:
"Dit zijn de kerntaken van het OSC, die we onderling verdeeld
hebben". "Als er een schakel wegvalt, hebben we problemen",
zegt Van de Wouw. Er zijn simpelweg te weinig mensen om de taken
goed genoeg uit te voeren. Het onderdeel 'kwaliteitszorg' zit
nu al in de problemen, zegt Meeusen, die zich hiermee bezighoudt.
"Met deze omvang kunnen we dat eigenlijk niet meer goed doen."
Peters ziet ook problemen bij 'vernieuwing'. "Er is, doordat
we zo weinig mensen hebben, weinig ruimte om nieuwe dingen te
doen." Van de Wouw haalt 'professionalisering' ook aan als
bedreigd gebied. Constant zijn er bedreigingen die de zo gewenste
cirkel doorbreken. Personeel dat weggaat en een gat achterlaat,
financiële problemen van de universiteit. "De financiële
situatie van de universiteit is heel bepalend voor ons",
zegt Peters.
De toekomst voor het OSC ligt volgens de medewerkers op het
punt van professionalisering bij het inwerktraject dat het OSC
is gestart voor nieuwe docenten en de tutortraining voor OGO-projecten.
Bij vernieuwing wordt in de toekomst gekeken naar nieuwe impulsen
die door de task forces die rector Van Santen in het leven heeft
geroepen worden aangedragen. Hierbij valt te denken aan academische
vorming en de ontwerpcomponent. Een andere vraag voor de toekomst
is of het OSC zijn expertise ook naar buiten toe mag verkopen.
"Er kloppen maandelijks mensen van buitenaf bij ons aan,
die we moeten afwimpelen. We kunnen het werk binnen de universiteit
niet eens aan met de mensen die we hebben", zegt Van de Wouw.
Feit is dat tot en met 2002 het OSC gegarandeerd 12,5 fte heeft.
Daarvan zijn er 7,5 structureel; vijf worden uit centrale en/of
facultaire middelen gefinancierd tot en met volgend jaar. De bedoeling
is dat de 7,5 fte de basis wordt en dat faculteiten (de klanten)
de rest van de mensen inkopen. "Daarvoor zouden ze eigenlijk
geoormerkt geld moeten krijgen van de universiteit", oppert
Van de Wouw. Want het geld moet er wel zijn en gezien de financiële
situatie waarin de TU/e en dus ook de faculteiten zich bevinden,
is dat moeilijk. "Als de TU/e een topinstituut wil zijn,
hangt daar qua onderwijs een prijskaartje aan", zegt ir.
Ruud van Vliet. "Wij zijn eigenlijk de Research & Developmentafdeling
van het primaire proces onderwijs. Daar moet je geld voor vrijmaken",
vindt Mulders.
De 12,5 fte's zijn gegarandeerd tot en met 2002, behalve als de
rector in overleg met het OSC tot iets anders komt. Peters: "'Anders'
betekent overigens niet dat er mensen weg moeten of dat we mensen
ergens anders onder moeten brengen. Het kan ook zo zijn dat de
mensen van ons die nu bij de faculteiten zitten, aan ons worden
toegevoegd". Een samenvoeging met de Technische Universitaire
Leraren Opleiding (Tulo) zou ook een mogelijkheid zijn. "Qua
onderzoek zou dat een pluspunt zijn voor ons", zegt Peters.
"Er zijn veel scenario's mogelijk", zegt Van de Wouw.
"Zoals samengaan met de Dienst Personeel en Organisatie of
het Studenten Service Centrum." Of dat alle medewerkers van
het OSC decentraal worden geplaatst. De cyclus die het OSC ambieert,
is dan echter moeilijk intact te houden. "Het heeft wel degelijk
meerwaarde om onze club bij elkaar te houden", is de mening
van Mulders. "Als je het OSC opheft, moet elke faculteit
telkens opnieuw het wiel uitvinden. Wij kunnen gezamenlijk veel
meer bieden. Als je het OSC wilt opheffen, zeg je in feite dat
je als TU/e op onderwijsgebied maar een beperkte kwaliteit wilt
leveren. De TU/e moet haar ambitieniveau bepalen en aan de hand
daarvan keuzes maken. De samenhang die er nu is tussen mensen
die bij de faculteiten werken en de centrale mensen zou je dan
verliezen. Je mist het feit dat je elkaar voedt. Dat is net zoiets
als een universitair docent die geen onderzoek meer doet."
Peters: "Die kan zijn vak wel goed geven, maar verwacht van
zo iemand geen nieuwe kunstjes meer".
Overigens hebben de medewerkers van het OSC hoop voor de toekomst
van het OSC. Van de Wouw: "Onderwijskwaliteit en het OSC
zitten in portefeuille bij rector Van Santen. Die heeft gezegd
dat een reorganisatie bij het OSC niet wordt ingegeven door bezuinigingen.
Dat geeft de burger moed"./.
Facts and figures
Het Onderwijs Service Centrum bestaat sinds januari 1997. Deze
dienst heeft als hoofdwerkzaamheden onderwijsontwikkeling en verbetering,
onderwijskundige professionalisering (zoals cursussen voor docenten)
en kwaliteitszorg rond het onderwijs.
In het rapport van Berenschot zou het OSC in eerste instantie
verdwijnen. Een deel van het personeel zou worden ondergebracht
bij de Dienst Personeel en Organisatie. Tot en met 2002 heeft
het OSC 12,5 fte aan personeel. Door het vertrek van verschillende
collega's is 10,7 fte gevuld. Vanwege de financiële situatie
van de TU/e mogen de vacatures niet worden opgevuld. Er wordt
nu gekeken door onder meer rector Rutger van Santen wat er gaat
gebeuren met het OSC. Van Santen heeft zeven task forces opgezet
met belangrijke aandachtspunten op het gebied van onderwijs. Dit
zijn de bachelor-masterstructuur, accreditatie, onderwijsvernieuwing,
kwaliteitszorg, academische vorming, aansluiting VWO-WO en de
Technische Universitaire Leraren Opleiding (Tulo). Mensen van
het OSC hebben zitting in deze task forces. Wat de vorm wordt
van het OSC is nog niet duidelijk, wel duidelijk is dat het takenpakket
blijft.
De financiële middelen van de TU/e zijn, onder
andere door een nu al jarenlang teruglopende eerste geldstroom,
beperkt aan het worden. Wil de universiteit nieuwe activiteiten
starten, dan zal het geld moeten worden onttrokken aan andere
activiteiten. Onder andere daarom startte de TU/e vorig jaar een
reorganisatie. Deze 'Added Value Analysis' lijkt zijn roerigste
tijd inmiddels achter de rug te hebben. De nieuwe diensten zijn
in relatieve stilte aan de slag gegaan om de uitgangspunten van
de zo roerig begonnen reorganisatie uit te voeren. Eind juni presenteerden
de diensten aan de faculteiten hun meerjarenplannen. De tijd is
daarom aangebroken om kennis te maken met deze nieuwe diensten.
Cursor zal vanaf nu in een reeks verhalen elke week het licht
laten schijnen op een nieuwe dienst. Centraal staat daarbij de
vraag op welke wijze de diensten de uitgangspunten van AVA denken
te gaan verwezenlijken.
|