/Voorpagina
/Nieuws
/Mensen
/Achtergrond
/Academie
/Onderzoek
/Opinie
/Reportage
/Bestuur
/Cultuur
/Studentenleven
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 1 nummer 4

jaargang 42, 9 december 1999


Achtergrond

Untitled Document Meer dan veertig jaar Eindhovens studentenleven

Geschiedenis/Fred Gaasendam

In het najaar van 1996 kwam een aantal reünisten van het Eindhovens Studenten Corps (ESC) op het idee om bij het achtste lustrum van de vereniging een kroniek uit te brengen waarin de geschiedenis van het ESC werd beschreven. Vervolgens ontstond het plan om een uitgebreide historische studie te verrichten naar het Eindhovense studentenleven vanaf de start van de TUE tot aan het jaar 2000. Onderzoeker en schrijver dr. Hans Schippers heeft twee jaar, gesteund door een redactiecommissie, aan deze opdracht gewerkt.

Het adres van sociëteit Ilium van het Eindhovens Studenten Corps ten tijde van de oprichting van de vereniging: een kapitaal pand aan de Parklaan 62 De studentenvereniging SSRE kon in 1960 een onbewoonbaar verklaarde woning van de gemeente Eindhoven huren. Een opmerkelijk verschil. Wie echter het boek ‘Student in Eindhoven; de geschiedenis van het Eindhovens studentenleven 1957-2000’ leest, zal het snel duidelijk worden waarom beide verenigingen aanvankelijk zo verschillend gehuisvest waren. Auteur van het boek is onderzoeker dr. Hans Schippers van de faculteit Technologie Management van de TUE. Hij is een van de medewerkers van prof.dr.ir. Harry Lintsen van de groep Geschiedenis van de techniek. Schippers raadpleegde de meest uiteenlopende bronnen om het ontstaan en de ontwikkeling van vele Eindhovense studentenverenigingen op papier te krijgen. Een speciale redactiecommissie onder leiding van oud-rector magnificus prof.dr. Jack van Lint begeleidde hem en haalde uit allerlei archieven en oude schoenendozen zo’n driehonderd foto’s om ruim veertig jaar Eindhovens studentenleven ook uitgebreid in beeld te brengen.

Rebellenclub

De komst van de SSRE in het prille Eindhovense studentenleven was niet echt gewenst. In het naoorlogse Nederland waren veel stemmen opgegaan om korte metten te maken met de verzuiling in Nederland. Een aantal van hen waren ook betrokken bij de oprichting van de Technische Hogeschool Eindhoven de latere Technische Universiteit Eindhoven. De start van de THE was een mooi moment om allerlei ideeën over eenheid en samenwerking in de praktijk te brengen. Dat betekende voor de oprichters dat er één algemene studentenvereniging moest komen, een plan dat wel tot uitvoer werd gebracht, maar al snel sneuvelde door de komst van de Societas Studiosorum Reformatorum (SSR), een initiatief van enige rechtzinnige protestantse studenten, daarbij gesteund door de toenmalige bibliothecaris Stellingwerff.

SSRE kwam er al snel, namelijk in september 1957, niet lang na de oprichting van het ESC. Was de SSRE nog een kind van de verzuiling, de oprichting van Demos had meer te maken met het feit dat een toenemend aantal studenten zich niet konden vinden in het corporale karakter van het ESC. In 1963 begon de derde studentenvereniging aan zijn bestaan. ‘Een beschaafde rebellenclub’, aldus Schippers. Het onderkomen voor de soos werd café De Concertzaal aan de Willemstraat.

Het boek beschrijft verder, op soms humoristische en anekdotische wijze de geschiedenis van de drie verenigingen. Zo kregen alle TUE-studenten bij de oprichting van de SSRE een brief toegestuurd waarin ‘de tot stikkens toe..., onder de zware massa nieuwe geluiden, papieren en gezichten’ bedolven protestantse studenten, die zich mogelijk zouden bevinden ‘in de duistere nevels van het beklemmende’, een ‘bliksemlichte valbrug naar de door u zo begeerde klaarheid’ aangeboden. Deze ‘valbrug’ die naar de ‘klaarheid’ leidde bleek het lidmaatschap van de SSRE te zijn.

Het bestuur van Demos deed in de jaren zeventig het een en ander aan cultuur. Zo nodigde de vereniging, voor het geven van een schrijverscursus, een veertigtal schrijvers uit. De Bezige Bij kreeg het verzoek om Menno ter Braak af te vaardigen. Het verzoek leverde een telefoontje naar Demos op: “Hallo, u spreekt hier met Menno ter Braak. Kunt u mij zeggen om wat voor manifestatie het gaat?”

Demos: “Ja, wij hebben een veertigtal schrijvers gevraagd om een lezing te houden.”

“Is het u bekend dat ik al zesendertig jaar dood ben?”

De stand in voor Ter Braak was een medewerker van Vrij Nederland die door de uitgeverij getipt was.

Kenmerkend overigens voor de verenigingen in Eindhoven is, zo stelt Schippers aan het einde van zijn boek, dat hun betekenis altijd redelijk beperkt gebleven is. Geen enkele vereniging heeft ooit echt spectaculaire ledenaantallen gehad. Alleen de SSRE zou, toen uiteindelijk de protestantse jas uitgetrokken was en de vereniging ‘algemeen’ werd, een redelijk aantal leden krijgen. De vereniging werd zelfs de grootste van de drie. Misschien, maar daar gaat het boek verder niet op in, is het de enige vereniging die uiteindelijk het eenheidsgevoel dat bij de start van de verenigingen aanwezig was, enigszins heeft waargemaakt, zonder dat overigens bewust uit te dragen.

Studentenstad?

Het boek ‘Student in Eindhoven’ beschrijft niet alleen de geschiedenis van de studentenverenigingen. Ook de studieverenigingen, Studium Generale en de studentensportverenigingen komen ruim aan bod. Ook hier komt, behalve de geschiedschrijving, ook de anekdotiek ruim aan bod. Zo komt de lezer er achter hoe de volleybalvereniging Hajraa aan zijn naam komt. Een enthousiaste Hongaarse supporter, de vader van de latere trainer van Hajraa, vuurde de volleyballers van de toen nog ESCVV geheten club aan met de kreet ‘Huj huj Hajraa.’ Wat dat betekent vermeldt de historie niet.

De naam Pusphaira van de voetbalvereniging is een samenraapsel van twee Griekse woorden, namelijk voet (poes) en bal (pheres). Uiteraard moest, getrouw de universitaire traditie, de naam in het Latijn of Grieks zijn. De oude Grieken hadden deze balsport niet in het Olympisch assortiment zitten, dus moesten de voetballers zelf een naam verzinnen.

Een apart hoofdstuk wijdt de auteur aan de vraag of Eindhoven eigenlijk wel een studentenstad is. In steden als Leiden, Delft en Utrecht zijn studenten duidelijk in het stadsbeeld aanwezig. In Amsterdam, Maastricht en Nijmegen is dat al minder. Helemaal minder wordt het in steden als Rotterdam, Tilburg, Enschede en Eindhoven. Uit het hoofd-stuk wordt duidelijk dat de stad Eindhoven altijd geworsteld heeft met het fenomeen student. Burgemeester Borrie stelde in de jaren zeventig dat Eindhoven ‘helaas geen studentenstad’ was. Door de jaren heen zijn daarvoor verschillende verklaringen aangedragen. Zo speelde een groot deel van het studentenleven zich af in de Bunker. Daarbij heeft de TUE veel spoorstudenten, dus alleen al getalsmatig is de Eindhovense student in de minderheid. Daarbij, zo luidt ook een verklaring, is een technische student geen opvallende student.

Er werd eind jaren tachtig een commissie geformeerd met mensen uit de gemeente en uit de TUE. In deze tijd wilde de gemeente af van het imago van een saaie, door Philips gedomineerde stad. Deze commissie bracht een rapport uit, dat echter niet op al te veel enthousiasme van de gemeente en de TUE kon te rekenen. De gemeente nam vervolgens een nieuwe regeling aan, de zogeheten tienprocents-regeling, die een einde moest maken aan de overlast die kamerbewoners veroorzaakten.

Studentenstad!

Eindhoven Studentenstad modderde door, totdat er begin 1993 weer een nieuwe werkgroep werd opgericht, de Werkgroep Eindhoven-Studentenstad. Deze groep bracht, op basis van de vorige nota, een nieuwe uit. Wederom waren de reacties teleurstellend. De betrokken wethouder De Leeuw was niet tevreden met het plan. De werkgroepvoorzitter Tindemans merkte in Cursor op dat er sprake was van ‘welwillende onvoorschilligheid’ als het ging om Eindhoven-Studentenstad.

Het bleef moeilijk, aldus Schippers, om Eindhoven aantrekkelijker te maken als studentenstad, alhoewel er toch verbeteringen zijn opgetreden, zoals de verhuizing van studentenorganisaties naar het Scala-gebouw in de Kanaalstraat. Maar het Virus-festival moest uiteindelijk toch van de stad naar het TUE-terrein verplaats worden, omdat omwonenden last hadden van het lawaai. ‘De studenten en de stad moeten stapsgewijs aan elkaar wennen. En dat kost de nodige tijd en vooral veel geduld’, zo schrijft Schippers.

Het met vele foto’s gelardeerde boek laat in ieder geval zien dat Eindhoven wel degelijk een studentenstad is, als je er maar oog voor hebt./.

Het boek ‘Student in Eindhoven: de geschiedenis van het Eindhovens studentenleven 1957-2000’ telt 176 pagina’s en bijna driehonderd foto’s. Het boek is voor ƒ 29,50 te koop bij de TUE-boekhandel, boekhandel Van Piere en de VVV Eindhoven. Het boek zit ook in het kerstpakket voor TUE-personeel. /.

Untitled Document Meer dan veertig jaar Eindhovens studentenleven

Geschiedenis/Fred Gaasendam

In het najaar van 1996 kwam een aantal reünisten van het Eindhovens Studenten Corps (ESC) op het idee om bij het achtste lustrum van de vereniging een kroniek uit te brengen waarin de geschiedenis van het ESC werd beschreven. Vervolgens ontstond het plan om een uitgebreide historische studie te verrichten naar het Eindhovense studentenleven vanaf de start van de TUE tot aan het jaar 2000. Onderzoeker en schrijver dr. Hans Schippers heeft twee jaar, gesteund door een redactiecommissie, aan deze opdracht gewerkt.

Het adres van sociëteit Ilium van het Eindhovens Studenten Corps ten tijde van de oprichting van de vereniging: een kapitaal pand aan de Parklaan 62 De studentenvereniging SSRE kon in 1960 een onbewoonbaar verklaarde woning van de gemeente Eindhoven huren. Een opmerkelijk verschil. Wie echter het boek ‘Student in Eindhoven; de geschiedenis van het Eindhovens studentenleven 1957-2000’ leest, zal het snel duidelijk worden waarom beide verenigingen aanvankelijk zo verschillend gehuisvest waren. Auteur van het boek is onderzoeker dr. Hans Schippers van de faculteit Technologie Management van de TUE. Hij is een van de medewerkers van prof.dr.ir. Harry Lintsen van de groep Geschiedenis van de techniek. Schippers raadpleegde de meest uiteenlopende bronnen om het ontstaan en de ontwikkeling van vele Eindhovense studentenverenigingen op papier te krijgen. Een speciale redactiecommissie onder leiding van oud-rector magnificus prof.dr. Jack van Lint begeleidde hem en haalde uit allerlei archieven en oude schoenendozen zo’n driehonderd foto’s om ruim veertig jaar Eindhovens studentenleven ook uitgebreid in beeld te brengen.

Rebellenclub

De komst van de SSRE in het prille Eindhovense studentenleven was niet echt gewenst. In het naoorlogse Nederland waren veel stemmen opgegaan om korte metten te maken met de verzuiling in Nederland. Een aantal van hen waren ook betrokken bij de oprichting van de Technische Hogeschool Eindhoven de latere Technische Universiteit Eindhoven. De start van de THE was een mooi moment om allerlei ideeën over eenheid en samenwerking in de praktijk te brengen. Dat betekende voor de oprichters dat er één algemene studentenvereniging moest komen, een plan dat wel tot uitvoer werd gebracht, maar al snel sneuvelde door de komst van de Societas Studiosorum Reformatorum (SSR), een initiatief van enige rechtzinnige protestantse studenten, daarbij gesteund door de toenmalige bibliothecaris Stellingwerff.

SSRE kwam er al snel, namelijk in september 1957, niet lang na de oprichting van het ESC. Was de SSRE nog een kind van de verzuiling, de oprichting van Demos had meer te maken met het feit dat een toenemend aantal studenten zich niet konden vinden in het corporale karakter van het ESC. In 1963 begon de derde studentenvereniging aan zijn bestaan. ‘Een beschaafde rebellenclub’, aldus Schippers. Het onderkomen voor de soos werd café De Concertzaal aan de Willemstraat.

Het boek beschrijft verder, op soms humoristische en anekdotische wijze de geschiedenis van de drie verenigingen. Zo kregen alle TUE-studenten bij de oprichting van de SSRE een brief toegestuurd waarin ‘de tot stikkens toe..., onder de zware massa nieuwe geluiden, papieren en gezichten’ bedolven protestantse studenten, die zich mogelijk zouden bevinden ‘in de duistere nevels van het beklemmende’, een ‘bliksemlichte valbrug naar de door u zo begeerde klaarheid’ aangeboden. Deze ‘valbrug’ die naar de ‘klaarheid’ leidde bleek het lidmaatschap van de SSRE te zijn.

Het bestuur van Demos deed in de jaren zeventig het een en ander aan cultuur. Zo nodigde de vereniging, voor het geven van een schrijverscursus, een veertigtal schrijvers uit. De Bezige Bij kreeg het verzoek om Menno ter Braak af te vaardigen. Het verzoek leverde een telefoontje naar Demos op: “Hallo, u spreekt hier met Menno ter Braak. Kunt u mij zeggen om wat voor manifestatie het gaat?”

Demos: “Ja, wij hebben een veertigtal schrijvers gevraagd om een lezing te houden.”

“Is het u bekend dat ik al zesendertig jaar dood ben?”

De stand in voor Ter Braak was een medewerker van Vrij Nederland die door de uitgeverij getipt was.

Kenmerkend overigens voor de verenigingen in Eindhoven is, zo stelt Schippers aan het einde van zijn boek, dat hun betekenis altijd redelijk beperkt gebleven is. Geen enkele vereniging heeft ooit echt spectaculaire ledenaantallen gehad. Alleen de SSRE zou, toen uiteindelijk de protestantse jas uitgetrokken was en de vereniging ‘algemeen’ werd, een redelijk aantal leden krijgen. De vereniging werd zelfs de grootste van de drie. Misschien, maar daar gaat het boek verder niet op in, is het de enige vereniging die uiteindelijk het eenheidsgevoel dat bij de start van de verenigingen aanwezig was, enigszins heeft waargemaakt, zonder dat overigens bewust uit te dragen.

Studentenstad?

Het boek ‘Student in Eindhoven’ beschrijft niet alleen de geschiedenis van de studentenverenigingen. Ook de studieverenigingen, Studium Generale en de studentensportverenigingen komen ruim aan bod. Ook hier komt, behalve de geschiedschrijving, ook de anekdotiek ruim aan bod. Zo komt de lezer er achter hoe de volleybalvereniging Hajraa aan zijn naam komt. Een enthousiaste Hongaarse supporter, de vader van de latere trainer van Hajraa, vuurde de volleyballers van de toen nog ESCVV geheten club aan met de kreet ‘Huj huj Hajraa.’ Wat dat betekent vermeldt de historie niet.

De naam Pusphaira van de voetbalvereniging is een samenraapsel van twee Griekse woorden, namelijk voet (poes) en bal (pheres). Uiteraard moest, getrouw de universitaire traditie, de naam in het Latijn of Grieks zijn. De oude Grieken hadden deze balsport niet in het Olympisch assortiment zitten, dus moesten de voetballers zelf een naam verzinnen.

Een apart hoofdstuk wijdt de auteur aan de vraag of Eindhoven eigenlijk wel een studentenstad is. In steden als Leiden, Delft en Utrecht zijn studenten duidelijk in het stadsbeeld aanwezig. In Amsterdam, Maastricht en Nijmegen is dat al minder. Helemaal minder wordt het in steden als Rotterdam, Tilburg, Enschede en Eindhoven. Uit het hoofd-stuk wordt duidelijk dat de stad Eindhoven altijd geworsteld heeft met het fenomeen student. Burgemeester Borrie stelde in de jaren zeventig dat Eindhoven ‘helaas geen studentenstad’ was. Door de jaren heen zijn daarvoor verschillende verklaringen aangedragen. Zo speelde een groot deel van het studentenleven zich af in de Bunker. Daarbij heeft de TUE veel spoorstudenten, dus alleen al getalsmatig is de Eindhovense student in de minderheid. Daarbij, zo luidt ook een verklaring, is een technische student geen opvallende student.

Er werd eind jaren tachtig een commissie geformeerd met mensen uit de gemeente en uit de TUE. In deze tijd wilde de gemeente af van het imago van een saaie, door Philips gedomineerde stad. Deze commissie bracht een rapport uit, dat echter niet op al te veel enthousiasme van de gemeente en de TUE kon te rekenen. De gemeente nam vervolgens een nieuwe regeling aan, de zogeheten tienprocents-regeling, die een einde moest maken aan de overlast die kamerbewoners veroorzaakten.

Studentenstad!

Eindhoven Studentenstad modderde door, totdat er begin 1993 weer een nieuwe werkgroep werd opgericht, de Werkgroep Eindhoven-Studentenstad. Deze groep bracht, op basis van de vorige nota, een nieuwe uit. Wederom waren de reacties teleurstellend. De betrokken wethouder De Leeuw was niet tevreden met het plan. De werkgroepvoorzitter Tindemans merkte in Cursor op dat er sprake was van ‘welwillende onvoorschilligheid’ als het ging om Eindhoven-Studentenstad.

Het bleef moeilijk, aldus Schippers, om Eindhoven aantrekkelijker te maken als studentenstad, alhoewel er toch verbeteringen zijn opgetreden, zoals de verhuizing van studentenorganisaties naar het Scala-gebouw in de Kanaalstraat. Maar het Virus-festival moest uiteindelijk toch van de stad naar het TUE-terrein verplaats worden, omdat omwonenden last hadden van het lawaai. ‘De studenten en de stad moeten stapsgewijs aan elkaar wennen. En dat kost de nodige tijd en vooral veel geduld’, zo schrijft Schippers.

Het met vele foto’s gelardeerde boek laat in ieder geval zien dat Eindhoven wel degelijk een studentenstad is, als je er maar oog voor hebt./.

Het boek ‘Student in Eindhoven: de geschiedenis van het Eindhovens studentenleven 1957-2000’ telt 176 pagina’s en bijna driehonderd foto’s. Het boek is voor ƒ 29,50 te koop bij de TUE-boekhandel, boekhandel Van Piere en de VVV Eindhoven. Het boek zit ook in het kerstpakket voor TUE-personeel. /.














Website