/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/Onderzoek
/English page
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 2 nummer 4

jaargang 42, 24 februari 2000


Achtergrond

Untitled Document Hoe moet het nu verder met het nieuwe beleid?

Added Value Analysis

Het afgelopen maandag gepresenteerde advies van het bureau Berenschot aan het College van Bestuur roept vele vragen op. Een van de meest opvallende zaken is de voorgestelde opheffing van een aantal, nog maar pas opgerichte afdelingen, zoals het Facilitair Bedrijf, het Onderwijs Service Center en het Bureau for International Activities. Voor een groot deel waren deze afdelingen bezig met het implementeren van nieuw beleid, zoals ontwerpgericht onderwijs, internationalisering en de versterking van de dienstverlening. Cursor vroeg de betrokken bureauhoofden om een reactie op het advies van Berenschot.
Het College van Bestuur luistert naar de uiteenzetting van Max Merkx van bureau Berenschot over de dienstverlening aan de TUE. Foto: Bram Saeys

Untitled Document “Je kiest voor een strategie, geef het dan ook een kans”

Fred Gaasendam

De Added Value Analysis valt voor het Bureau for International Activities ongunstig uit: de afdeling wordt op zijn minst sterk in aantal teruggebracht. Voor BIA zelf komt de tijding als een schok, temeer omdat het CvB zelf actief heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de afdeling.

Sinds januari vorig jaar zijn ze pas samen, de medewerkers van het Bureau for International Activities. Maar de afdeling heeft zijn langste tijd alweer gehad. Als het College van Bestuur het advies van Berenschot overneemt, zal het huidige BIA van 11,3 fte worden teruggebracht naar 3. Er zijn kortom 8,3 plaatsen waarvan niet duidelijk is waar en of ze terugkomen in de nieuwe dienstverlening voor de TUE zoals Berenschot die ziet. ‘BIA: opvang buitenlandse gasten, geen beleidszaken,’ zo meldt de sheet van Berenschot over BIA klinisch.

Voor Leo Robben, hoofd vandeze dienst, komt het advies van Berenschot als een donderslag bij heldere hemel. De heldere hemel bestaat uit het feit dat het CvB zelf actief de instelling van het BIA heeft bevorderd en duidelijke prioriteiten op het gebied van internationalisering stelt. “Vroeger werd een deel van de taken van het BIA uitgevoerd door het Bureau Buitenland,” aldus schetst Robben de korte historie van zijn bureau. “Dat bureau was naar het oordeel van het CvB te zwak en moest ‘gerevitaliseerd’ worden. Dat gebeurde door twee andere afdelingen toe te voegen aan het Bureau Buitenland, namelijk het CICA en UETP, bureaus die allebei op internationalisering georiënteerd waren. Het was overigens beslist niet de wens van de bureaus om te integreren; dat was de wens van het CvB.”

Ondanks deze houding verliep de integratie van de bureaus goed. Internationalisering wordt steeds belangrijker, er komen steeds meer grootschalige universitaire projecten op dit gebied, kortom, er was in de ogen van Robben geen enkele reden voor de bliksem die de afdeling nu treft. “We zijn pas een jaar echt bezig,” stelt Robben verder.

Nu is het zo dat de decimering van het Bureau for International Activities vooralsnog slechts de status van een advies van Berenschot heeft. Robben vertrouwt er echter op dat het CvB op basis van wat er in het laatste jaar is gerealiseerd de gekozen strategie nog enkele jaren aanhoudt.

Niettemin zegt hij: “Dit getuigt niet bepaald van een standvastig beleid, laat staan van een visie. Het lijkt meer op het veranderen om het veranderen. Ik snap het niet. Je kiest toch voor een bepaalde strategie: geef het dan ook een kans. Het CvB maakt met zulk gedrag toch iets kapot. Ook al zou uiteindelijk de schade nog meevallen, dan nog is alleen al het idee om de zaak op te heffen genoeg. Ik kan voor de hele afdeling spreken als ik zeg dat we als individuen gekwetst zijn.”

Berenschot heeft bij de voorbereiding van het advies kennelijk nogal slecht om zich heen gekeken, constateert Robben verder. “Vrijwel alle andere universiteiten hebben een ‘BIA-achtig’ bureau. Alleen in Delft en Tilburg is dat niet het geval. Bovendien gaat de Technische Universiteit Delft nu ook een soortgelijk bureau oprichten. Overigens hebben de KUB en de TUD in ieder geval nog centrale medewerkers. In het plan van Berenschot zit er bij de TUE op centraal niveau helemaal niets. Dan blijft er dus alleen de KUB over als universiteit die geen specifiek bureau heeft voor internationalisering. En de TUE natuurlijk.”

Robben merkt verder op dat zijn afdeling inmiddels contracten heeft gesloten met externe partijen op het gebied van internationalisering. “Allemaal contracten die het CvB heeft ondertekend met lange looptijden, tot 2005, soms tot 2007. Gaan ze die contracten nu opheffen? Of met het afkopen van contracten geld gemoeid gaat weet ik niet; het is in ieder geval onmiskenbaar gezichtsverlies voor de TUE als we nu al niet meer aan de contractueel overeengekomen verplichtingen willen voldoen.”/.

Untitled Document “We begrijpen het gewoon niet”

Brigit Span

”Ik had absoluut niet verwacht dat dit zou gebeuren”, zegt drs. Annemarie Moons, hoofd van het Onderwijs Service Centrum (OSC). Vorige week kreeg ze te horen dat de dienst waar zij hoofd van is, wordt opgeheven in het voorstel van bureau Berenschot.

“Drie van de vijftien fulltime plaatsen gaan naar Personeelszaken door de AVA-operatie. Voor de rest moet een andere oplossing worden gezocht. “Ik kreeg dit vorige week te horen. Ik heb toen besloten mijn mensen meteen op de hoogte te brengen ondanks het verzoek hierover nog geen mededelingen te doen, overigens met medeweten van de rector. Ik heb mijn mensen bij elkaar geroepen en verteld wat er gaat gebeuren. Als je het uitstelt tot de dag waarop je het mag vertellen, verandert dat niks aan de zaak. Ik zou het vervelend vinden als mijn mensen het nu pas hadden gehoord. Ik vond een zwijgplicht daarom niet gepast.”

De opheffing van OSC kwam voor Moons volstrekt onverwacht. “De insteek van Berenschot was de primaire processen te versterken. Onderwijs is een primair proces en daar houden wij ons mee bezig. Het OSC is een schakel tussen het College van Bestuur en de faculteiten. Die belangrijke schakel raak je hiermee kwijt. De synergie die er was tussen onderwijskundigen binnen het OSC gaat verloren en je krijgt weer verzuiling, omdat de opleidingen nu alles zelf weer moeten doen op onderwijsgebied.”

Het bureau is drie jaar geleden opgericht en het ging goed, is de mening van Moons. “In 1998 hadden we 187 cursisten. Dat is vorig jaar gestegen naar 437. Toch wel heel apart dat iets wat zo stijgt, en waarbij voeding van het onderwijsveld onontbeerlijk is, wordt ondergebracht bij de kolom personeel. Wij zijn trots op ons werk, maar het spel is nog niet uit. Wij zijn absoluut niet tegen veranderingen of een ander soort dienst, maar we begrijpen het gewoon niet. Wij kunnen deze maatregel niet afleiden uit hoe het gaat met het OSC. De verbetervoorstellen die onze afnemers, de faculteiten, doen, daar zijn we het mee eens. En we zijn een jonge dienst, die voortdurend in beweging is. We zitten nog middenin dat proces, daar werken we constant aan. We dachten dat we de goede kant op gingen. “Als de opheffing van OSC dan toch moet gebeuren, dan liever vandaag dan morgen,” vindt Moons. “Het is moeilijk motivatie vast te houden in zo’n situatie.”

Hoe het verder moet, weet Moons even niet. “Wij zijn nu niet de speler. We moeten wachten wat de TUE-gemeenschap hiermee doet. De bal ligt nu bij onze klanten. Voor het gevoel van eigenwaarde van deze mensen die drie jaar hard hebben gewerkt, is het belangrijk dat er een terugkoppeling is. Het is niet goed als ze met een kater aan een nieuwe baan moeten beginnen binnen de TUE.”

Moons waarschuwt voor een gevaar van de AVA-operatie: “Er is een reëel gevaar dat jonge goede mensen weggaan, omdat ze vinden dat er hier grillig beleid wordt gevoerd. Eerst voeren ze een dienst in en een paar jaar later heffen ze ‘m weer op zonder steekhoudende argumenten.” /.

Untitled Document “Facilitair Bedrijf heeft zich niet mogen bewijzen”

Han Konings

Tijdens het gesprek blijkt af en toe dat hij duidelijk ontgoocheld is. Voor Adriaan van Mierlo, directeur van het Facilitair Bedrijf, is zijn afdeling ‘finito’ en hij denkt ook niet dat het veel zin heeft om er verder nog over in onderhandeling te treden met Berenschot en het College van Bestuur.

De eerste reactie binnen het Facilitair Bedrijf luidde: ‘Laat ze het dan zelf maar uitzoeken’, aldus Adriaan van Mierlo. Van Mierlo, die tweeëneenhalf jaar geleden het opzetten van een Facilitair Bedrijf binnen de TUE voor z’n rekening nam, is teleurgesteld over de uitkomsten van het Berenschot-rapport. Daarin wordt voorgesteld het Facilitair Bedrijf te ontbinden en de taken die er uitgevoerd worden onder te brengen bij externe bedrijven (outsourcing) of op andere plaatsen binnen de nieuwe constructie.

Van Mierlo: “We hebben niet de kans gekregen ons te bewijzen. Om het samenraapsel van diensten waar we mee begonnen te smeden tot een eenheid, heb je zeker twee jaar nodig. Dat is ons gelukt. Dan ga je in het derde jaar je organisatie met de verworven meerwaarde implementeren binnen de instelling. En na vijf jaar moet je dan geaccepteerd zijn, anders heb je echt geen bestaansrecht.” Dat hele proces is volgens Van Mierlo met de AVA-operatie in de kiem gesmoord.

“Tot deze week zag ik de zaken nog positief in”, zegt de FB-directeur. “Ook ik stond achter het uitgangspunt om verantwoordelijkheden duidelijker te benoemen en neer te leggen. Maar met de aanpak die men nu voorstelt, een indeling in twaalf functionele kolommen die door de hele organisatie heenlopen, schep je een departementale structuur. De klok wordt hiermee teruggedraaid naar de jaren zeventig en tachtig. Want hoe gaan die afzonderlijke kolommen met elkaar communiceren? Hoe integreer je de mensen die op centraal niveau blijven werken tot een eenheid? Hoe geef je ze één eenduidig gezicht naar de faculteiten toe?”

Wat Van Mierlo vooral steekt is dat er in het Berenschot-rapport niets is terug te vinden over de unieke manier van werken binnen het Facilitair Bedrijf. “We hebben hier met mensen resultaten geboekt, waarvan die mensen zelf niet eens meer wisten dat ze het in zich hadden”, aldus Van Mierlo. “Onze mensen leerden van elkaar, stelden ondernemingsplannen op, maakten zwakte/sterkte-analyses en waren zeer actief met het opzetten en uitvoeren van verbeteracties. Aan die activiteiten nam een groot deel van het team deel en zo’n dertig mensen werden bereid gevonden om op verschillende terreinen als kartrekker te fungeren. Daar offerde men vrije tijd voor op. Niets vind ik in welke vorm dan ook terug bij Berenschot.” Uit de omzetcijfers sneed het Facilitair Bedrijf volgens Van Mierlo zelf ‘de gebakken lucht’, hetgeen resulteerde in een reële omzet van 72 miljoen per jaar, in plaats van de ‘versluierde’ 82 miljoen van daarvoor. Ook wist het Facilitair Bedrijf zich sterk te verjongen. Voor de oudere werknemers die vertrokken, kwamen jonge krachten in de plaats. Zelfs vanuit de faculteiten, aldus Van Mierlo.

Bepaalde diensten, zoals de Arbo- en Milieu Service Organisatie (AMSO) en de BedrijfsHulpVerlening (BHV), blijven gespaard. En vooral het feit dat de dienst InformatieVoorziening (IV) overeind blijft, doet Van Mierlo veel deugd. “Op het belang van die club heb ik lang moeten hameren.” Maar het ontbinden van de Commerciële Dienst (CMD), verantwoordelijk voor onder meer inkoop en bestellingen, en het opheffen van het Front Office (FO) zijn in zijn optiek onheus en onverstandig. “Bij CMD hebben we in december net een gouden vent neergezet, die het management van de TUE uitstekend kan ondersteunen bij het opstellen van hun pakket van eisen bij een uitbesteding of inkooporder. Het FO wordt met twee medewerkers ondergebracht bij Personeel & Organisatie. Voor de mensen van de Universiteitsdrukkerij wordt werkgelegenheid buiten de TUE gezocht.”

Van Mierlo denkt dat het Facilitair Bedrijf de afgelopen twee jaar misschien wat te toeschietelijk is geweest bij het opknappen van allerlei ‘rotzooi’. “Wij zeiden voortdurend: ‘Leg het maar gerust bij ons neer, wij knappen het wel op’. Die mentaliteit bestond binnen het hele bedrijf. En als zoiets dan goed gaat, claimt iedereen het succes. Maar als er ergens iets fout gaat, heeft het Facilitair Bedrijf het direct gedaan.” Volgens Van Mierlo zijn faculteitsbestuurders zich vaak niet eens bewust welke diensten het Facilitair Bedrijf ook voor en binnen hun faculteit vervult.

In onderhandelingen met Berenschot en het College van Bestuur ziet Van Mierlo weinig heil meer. Daarvoor is volgens hem het plan te gedetailleerd uitgewerkt in het aantal formatieplaatsen dat dient te vervallen. De Gemeenschappelijk Technische Dienst (GTD) moet bijvoorbeeld terug van 71 naar 56 fte’s. Volgens Van Mierlo moet men daar een veel te grote veer laten, waardoor een aantal taken zeker zal moeten verdwijnen.

De sfeer binnen het Facilitair Bedrijf noemt Van Mierlo ‘gelaten’. “Ik hoop dat deze operatie niet gepaard gaat met gedwongen ontslagen. Dat zou de sfeer op de TUE voor vele jaren verzieken. Maar uitsluiten kun je het natuurlijk niet.” In ieder geval heeft de FB-directeur zijn mensen gevraagd om de komende tijd professioneel te blijven doorwerken. “Ik hoop dat ik een proces van demotivatie binnen het Facilitair Bedrijf kan keren.”/.

Untitled Document Bonden gebruiken oude sociaal statuut voor AVA

Fred Gaasendam

De bonden van de TUE hadden niet verwacht dat AVA de impact zou krijgen die het nu heeft, zegt ing. Martin van Gessel, woordvoerder namens de bonden. Zij zien zowel positieve als negatieve ontwikkelingen. In ieder geval is het vorige sociaal statuut naar de mening van Van Gessel nog gewoon van kracht.

De eerste resultaten die zijn voortgekomen uit de Added Value Analysis zijn van een verstrekkend karakter en komen voor de vakbonden tamelijk onverwacht. Ing. Martin van Gessel, woordvoerder namens de bonden aan de TUE, nam maandagmiddag, tijdens de presentatie van de resultaten door Bureau Berenschot, voor het eerst kennis van de consequenties die AVA voor het dienstverlenend personeel gaat hebben.

Van Gessel stelt zich voorzichtig op als het om het interpreteren van de getallen gaat die Bureau Berenschot afgelopen maandag presenteerde. “De bonden moeten eerst met elkaar over deze ontwikkeling overleggen,” geeft hij als verklaring. Niettemin kan hij over een aantal zaken al op voorhand een reactie geven. Zo verbaast hij zich over het ongedaan maken van de ‘knip’ tussen staftaken en uitvoering bij bepaalde afdelingen. Dit geldt met name voor de afdelingen die verantwoordelijk zijn voor personeelszaken en financiën. “Die knip is nog maar een paar jaar geleden willens en wetens aangebracht door het College van Bestuur. Toen heerste de stellige overtuiging dat er een strikte scheiding moest worden aangebracht. Nu opeens niet meer.” De bonden waren een paar jaar geleden overigens tegen de opsplitsing. “We hadden er niet veel vertrouwen in. De communicatie stokt, was toen onze overtuiging. Nu blijkt dat te kloppen. Het weer bij elkaar brengen is wel een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Alleen is het de vraag of er ook echt sprake is van een verbetering; het werk moet namelijk straks met minder mensen gebeuren.”

Het ‘outsourcen’ van de afdelingen ICTS en Systeemhuis komt voor de bonden niet echt als een verrassing. “Dat zie je bij andere universiteiten ook gebeuren.” Over het opheffen van het Onderwijs Service Center is Van Gessel niet erg te spreken. “Bepaalde taken, zoals de professionalisering van docenten, zouden door Personeel en Organisatie gedaan moeten worden. Ik vraag me af of dat verstandig is. Docenten benaderen hun vak vanuit hun eigen professie. Die zitten niet te wachten op begeleiding van een P&O-functionaris.” De bonden gaan nu in conclaaf om een gezamenlijk standpunt te formuleren. Hiervoor wordt ook samenwerking gezocht met de universiteitsraad. Speerpunt voor de komende tijd voor de bonden is de formulering van een sociaal statuut en een sociaal plan. Een en ander kan snel geregeld worden, verwacht Van Gessel. “Het sociaal statuut van de operatie Kosten, Kwaliteit en Dienstverlening is nog gewoon in werking,” aldus Van Gessel. “Het College van Bestuur heeft dat statuut ooit goedgekeurd, maar het nooit formeel opgeheven. In een publiekrechtelijke arbeidssituatie betekent dat dat dit statuut staand recht is. Het geldt dus nog gewoon. Het moet alleen wat aangepast worden.” /.














Website