/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/Onderzoek
/English page
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 2 nummer 4

jaargang 42, 24 februari 2000


Opinie

Untitled Document Oude wijn in nieuwe zakken

Maandag j.l. is de aap uit de mouw gekomen. Het spreekwoord ‘wiens brood men eet, diens woord men spreekt’ geldt ook voor het bureau Berenschot dat in opdracht van het College van Bestuur de Added Value Analysis van de dienstverlening van de TUE heeft uitgevoerd. Wonder boven wonder: het eerder genoemde bedrag van een bezuiniging van ongeveer 30 miljoen is eruit gekomen, deksels nog aan toe! Jammer genoeg is er verder niets nieuws geproduceerd. De opgegeven redenen voor verandering had iedereen met enige leidinggevende ervaring op de werkvloer zelf kunnen ophoesten, gegeven een paar vrije uren. Een kloof tussen centrale ondersteuning en het primaire proces van Onderzoek en Onderwijs, gebrek aan dialoog van diensten met de klanten op de werkvloer in de faculteiten, om dit te zien heb je de ‘nette pakken’ van Berenschot en de bijbehorende tarieven niet nodig. Gewoon de afgelopen tien jaar de oren en ogen open houden voor de klachten van de werkvloer , dat was genoeg geweest voor het trekken van deze conclusies. Het meest saillante detail is de opmerking: ‘gebrek aan managementaandacht, dat geleid heeft tot kwaliteitsverlies’. Wat een diplomatieke formulering om het College van Bestuur te wijzen op haar zwakke beleid op het gebied van dienstverlening in de afgelopen tien jaar!


Prof.dr. Herman Beijerinck tijdens de presentatie van bureau Berenschot. Foto: Bram Saeys

Na een reeks van voorstellen tot vermindering van het personeelsbestand, samenvoeging van diensten in nieuwe kongsies, het opzetten van nieuwe lijnen van verantwoordelijkheid en de realisatie van de vooraf ingefluisterde bezuiniging komt het klapstuk van het reorganisatievoorstel: de “nieuwe dienstverlening’’, waarbij iedere dienst een dialoog met de klanten op de werkvloer aangaat en haar dienstverlening naar de klanten optimaliseert. Ook deze doelstelling hadden velen binnen de TUE op een achternamiddag kunnen formuleren. Jammer genoeg wordt in het voorstel van Berenschot niet aangegeven op welke wijze het College van Bestuur deze ommezwaai in mentaliteit bij de diensten gaat verwezenlijken. Alleen het uitvoeren van de voorgestelde reorganisatie leidt zeker niet tot dit broodnodige en zeer gewenste eindresultaat. Ook de mentaliteit van het College van Bestuur moet hiervoor een ommezwaai maken: na jaren van niet luisteren naar de overduidelijke signalen van de werkvloer, het niet willen of durven ingrijpen bij de diensten, het niet inzien van het falen van haar beleid, ja, dan is het moeilijk om meteen een ‘reborn’ bestuurder te worden.

Zolang een personeelsfunctionaris, die binnen een faculteit is gestationeerd en van daaruit de noden van de werkvloer aan de centrale personeelsdienst doorgeeft, door deze centrale dienst wordt beschouwd als een afvallige of een verrader, zolang een bureau als Juridische Zaken verrast is als je langskomt met de vraag om een standaardcontract voor het verblijf van een AIO in een bedrijf in het buitenland, zolang dit het geval is zal er niets veranderen, na welke reorganisatie dan ook. Zolang het College van Bestuur niet beseft dat ook zij dienstverlener is die naar de klanten moet luisteren, met als primaire taak het in stand houden van een stimulerende en dynamische omgeving voor onderwijs en onderzoek, inclusief een exclusieve verantwoordelijkheid voor de centrale dienstverlening binnen de TUE als geheel, zolang zal er ook niets veranderen op dit gebied. Dat de dienstverlening hier en daar met minder mensen kan, dat bestrijden wij niet: in het rapport Berenschot ontbreken echter de essentiële stappen die moeten worden genomen om het doel van een ‘nieuwe dienstverlening’ te bereiken.

Prof.dr. Herman C.W. Beijerinck, lid U-raad, fractie P-UR.

Kantine TM

Even mijn ongenoegen over het artikel over de TM-kantine in Cursor 23. Allereerst vind ik het prima dat jullie het onderwerp aansnijden. En het artikel op de voorpagina is dan ook nog redelijk genuanceerd. Afgezien van wat stemmingmakende zinnetjes dat zo ongeveer alle studenten zich schuldig zouden maken aan asociaal gedrag, die later weer recht worden gezet door het citeren van Paul Laperre die zegt dat het om een kleine groep raddraaiers gaat.

De vertaling naar het Engels op de Engelse pagina is echter beneden alle peil! Daarin ontbreekt iedere nuancering.

Ik ben zelf student Techniek en Maatschappij en dagelijks gebruiker van de kantine. De drukte in de kantine is echt gigantisch gestegen door de enorme wijsheid om ongeveer alle andere kantines te sluiten. Ik denk dat een groot deel van de problemen aan deze drukte te wijten is en aan de onmogelijkheid om hier nog fatsoenlijk te werken en eten. De kantine is echt overvol. Alle problemen te wijten aan de studenten die zich “over het algemeen misdragen” is echt beneden alle peil. Een nuancering in een volgende Cursor zou welkom zijn.

Ronald Willemsen

Untitled Document Moet de TUE gaan

beleggen?

Veel middelbare scholen houden zich bezig met beleggen. Het resultaat is veelal een flinke winst, zo bleek vorige week. Is het beleggen in aandelen misschien ook een idee voor de TUE?

Jan van de Wulp

Financieel beleidsmedewerker TM

De universiteit zou wel met geld afkomstig uit een derde geldstroom kunnen gaan beleggen. Maar de TUE moet natuurlijk wel uitkijken met beleggen in risicodragend kapitaal. Als de mogelijkheid bestaat om geld uit een derde geldstroom te beleggen, is het risico aanzienlijk te verkleinen. Renteopbrengsten en dividend kunnen natuurlijk heel winstgevend zijn, maar het blijft toch uitkijken. Ik ben er op zich geen fervente voorstander van. De doelstelling bij de middelbare scholen was toch anders. Men moet een scheiding maken tussen zaken en de regels van de universiteit en overheid. Over het algemeen brengt het veel risico met zich mee.

Geertje Gloudemans

Bedrijfskundewinkel

Als het op een goede, verantwoorde manier gebeurt lijkt me het me een goed idee. Er moet natuurlijk wel worden uitgekeken waar men het geld in belegt. Het moeten natuurlijk geen fondsen zijn waar al te veel risico aan vast zit. Maar ik denk wel dat verantwoord beleggen mogelijk zou moeten zijn.

Dr. Therèse van den Heuvel

Samenwerkingsorgaan Brabantse Universiteiten.

Volgens mij was het zo dat bij OMO en onder andere bij de Brabantse middelbare scholen geld was belegd in zogenaamde veilige fondsen. Met een gedegen beleid was dat aangepakt. In een dergelijke vorm zou het voor de universiteit ook geen kwaad kunnen. Maar met risicofondsen moet men natuurlijk uitkijken.

Guido Heckmanns

Marketingbureau Matue de Marketeer.

Nee, ik vind dat beleggen in die zin te veel risico zou inhouden. Met overheidsgelden kan men dat niet maken. En men heeft bovendien te maken met het geld van studenten. Ook al zouden er attractieve mogelijkheden worden gecreëerd, ik vind dat een onderwijsinstelling dat niet kan maken.

Drs. Ton de Haas

Treasury, Stafafdeling Financiën en Informatievoorziening

In het statuut van de Raad van Toezicht staat beschreven hoe de zaken geregeld zijn. Het overtollige kasgeld wordt via het Masterplan geregeld. Voor toekomstige voorzieningen moet men nog bekijken hoe men het precies gaat aanpakken. Beleggen in risicofondsen zegt u ? Nee, dat is helemaal niet aan de orde. Het geld van de universiteit zit wel in staatsobligaties en dergelijke. Het brengt te veel gevaar met zich mee, als het mis zou gaan en dergelijke. Een universiteit kan zich dat niet permitteren.

Dr. Leon Oerlemans

Universitair docent Technologie en Beleid, TM

Nee, ik vind dat je niet met publieke gelden moet gaan speculeren. Er zijn natuurlijk fondsen die minder risicovol zijn, maar dan nog moet men oppassen. Je kunt voor het maken van financiële ruimte beter andere oplossingen bedenken.

Drs. Willem te Beest

Lid College van Bestuur

De TUE belegt eigenlijk al, maar dan door middel van obligaties en deposito’s. We mogen met het geld geen verlies lijden. Het geld staat vast in dergelijke obligaties om de waarde aan te houden en te vermeerderen. Nee, er wordt zeker niet in zogenaamde risicoaandelen belegd. Dat is niet de bedoeling. De gelden die wij van de overheid krijgen zijn namelijk bedoeld voor onderwijs en onderzoek. Die gelden kunnen we natuurlijk niet in de waagschaal leggen door zomaar te gaan beleggen. We zijn tenslotte in eerste plaats een onderwijsinstelling en geen onderneming. Onderwijs en onderzoek blijven het belangrijkste. De Raad van Toezicht heeft alle regels hierover in het speciale financiën- en treasurystatuut staan. Aan de regels daarin moet men zich houden.

Untitled Document Cursief

De gemoedstoestand van medewerkers in de dienstverlening bij de TUE is in deze dagen met één woord te omschrijven: verbijstering. De optelsommen en aftrekposten van Berenschot hebben er in geresulteerd dat er van de dienstverleners grofweg 1 op de 4 overbodig is. Het College van Bestuur heeft al gezegd het met de strekking van het verhaal van Berenschot op hoofdlijnen eens te zijn. Dat betekent dat het CvB ook ja zegt tegen een forse reorganisatie. Immers: het Facilitair Bedrijf wordt opgeheven en nog enkele afdelingen. Al die medewerkers moeten weer opnieuw ingedeeld worden, als ze tenminste niet ‘geoutsourced’ worden of ontslagen.

Bijna drie jaar geleden, maart 1997 om precies te zijn, keek het College van Bestuur nog heel anders tegen dit soort grootscheepse operaties aan. In ‘Concurreren en Samenwerken’ meent het CvB als het om organisatie en bedrijfsvoering gaat dat ‘inhoud boven vorm gaat. Ingrijpende veranderingen in de organisatiestructuur verdragen zich daar niet mee.’ Onder het kopje ‘dienstverlening’ wordt verder het Facilitair Bedrijf met name genoemd en ‘enkele gespecialiseerde servicecentra’. Nu kan er ook in krap drie jaar van alles misgaan dat noopt tot aanpassing van je doelen. Maar ook in het Instellingsplan 1998-2001 blijkt er bijvoorbeeld voor het Facilitair Bedrijf nog geen vuiltje aan de lucht. “Het Facilitair Bedrijf versterkt zijn dienstverlening door frontoffices te verwezenlijken en door met in- en externe opdrachtgevers en afnemers meerjarenafspraken te maken.” Om welke redenen wijkt het CvB nu af van dit nog maar net ingezette beleid, vraag je je af.

En heiligt het middel AVA nu wel het doel? Wie door deze Cursor bladert en een wandeling door de gangen van de TUE maakt, komt alleen maar gedemotiveerde collega’s tegen. Die zijn beoordeeld door middel van een ‘visitatie’, zoals het CvB dat noemt, onder verwijzing naar de visitaties bij het onderwijs en onderzoek. Maar er is toch wel een verschil. Bij dat soort visitaties gaat het om professionele externe ‘peers’, die thuis zijn op het vakgebied van de beoordeelde. Bij deze ‘visitatie’ gaat het om interne niet-professionals, de ene collega die over de andere oordeelt, zonder kennis van diens professie te hebben. Dat trekt wel een zware wissel op de sfeer binnen de TUE, laat staan dat het verdedigbaar is om op die gronden tot ontslag over te gaan.

Fred Gaasendam














Website