/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Faculteits Berichten
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/TUE
/Zoeken:
/ Cursor nummer 3 nummer 3

jaargang 42, 4 mei 2000


Opinie

Untitled Document Manifest

Plaatsvervangende schaamte. Dat geeft het best het gevoel weer dat mij overviel tijdens het lezen van de bijdrage van de heer Peter van Dam aan Cursor 32. Volgens de media zouden, aldus Van Dam, ‘enkele tientallen hoogleraren’ hun zorg over een aantal kwesties de Nederlandse universiteiten betreffende, op schrift hebben gesteld. Deze publicatie heeft Van Dams toorn opgewekt. En dat zullen wij weten. De eersten die het moeten ontgelden zijn -volgens een eeuwenoude traditie- de brengers van het slechte nieuws: de journalisten. De auteur raadpleegt een officiële naamlijst en stelt handenwrijvend vast dat het helemaal niet om 59 hoogleraren gaat! Al speurend heeft hij ontdekt dat er zo maar mensen hebben ondergetekend die helemaal geen professor zijn. En dat sommigen helemaal niet op zijn lijstje staan. En dubbeltellingen zijn er ook al! Eigenlijk zijn het er maar 34, is zijn conclusie. Dus u begrijpt… En dan nog: om wat voor geleerden gaat het eigenlijk? Ook hier heeft Van Dam recherchewerk verricht. Het merendeel bestaat uit filosofen en gedragswetenschappers (die, zoals bekend, tot het wetenschappelijk uitschot van Universitair Nederland horen). Grappig is hoe Van Dam, na de schrijvers aldus te hebben gediskwalificeerd, toch nog (zij het minimale) aandacht wijdt aan de inhoud van het niet-zo-hooggeleerde manifest. Zijns inziens is het namelijk mogelijk naast het lijstje van zorgelijke kwesties een verzameling van ‘positieve’ ontwikkelingen in ons universitaire bestel op te stellen. Zijn voorbeelden maken op slag duidelijk waar het allemaal om begonnen is: universiteiten kunnen tegenwoordig concurreren, aldus Van Dam, er zijn gunstige satisfactiepeilingen, we zien onderwijskundige innovaties die leiden tot onderwijs in kleine multidisciplinaire groepen, vooraanstaande onderzoekers werken thans in onderzoeksscholen, enzovoort. Hij noemt kortom allemaal zaken die juist in Eindhoven hoog op de bestuurlijke agenda staan.

Dat een Hoofd in- en Externe Betrekkingen het verschijnen van het gewraakte manifest oneigenlijk gebruikt om de voortreffelijkheden van zijn eigen club te afficheren: het zij zo. Als dat je beroep nou eenmaal is… Maar wie volstrekt voorbij gaat aan de door de auteurs geformuleerde zorg over de manier waarop het wetenschappelijk onderwijs tegenwoordig functioneert en alleen maar zijn pijlen richt op aantal en achtergrond van de schrijvers van het manifest, handelt wel erg goedkoop. Het is nog niet zo lang geleden dat manifesten als het hier genoemde, aanleiding vormden tot discussie en debat en schriftelijke reacties. Die tijd lijkt hier en daar voorbij. Sommige beoefenaren van de wetenschap grijpen alleen nog maar naar de pen wanneer zij penvoerder zijn. Hun plaats lijkt te zijn ingenomen door parawetenschappelijk personeel dat aan het academisch discours, zoals het wel genoemd wordt, geen enkele boodschap heeft.


Tijdens de diesviering werden dit jaar diverse prijzen uitgereikt. Foto: Bart van Overbeeke.

Bob van Winkel

De Progressieve Fractie van de Eindhovense Universiteitsraad bezit de volledige tekst van het manifest. Geïnteresseerden bellen toestel 2554 (ma/woe/vrij).

Dies natalis

Aan het college voor de promoties:

Onlangs bereikte mij de uitnodiging voor de viering van de dies natalis van onze universiteit.

Schameler kon het niet. Na een lange reeks interessante voordrachten verzorgd door telkens een lid van een andere faculteit, kwam er de klad in, met het nu bereikte treurige dieptepunt.

In de goede oude traditie van het technisch wetenschappelijk onderwijs was het geen vraag wie de diesrede zou houden. De traditie schreef namelijk voor dat de taak op de schouders lag van de secretaris van de senaat. Met de afschaffing van de senaat als besturend orgaan van de universiteit verviel ook, uiteraard, de functie van secretaris van de senaat. Hiervoor werd toen een goede oplossing gevonden: er werd een rooster opgesteld voor de faculteiten. De decaan van de faculteit die aan de beurt was, werd verantwoordelijk gemaakt voor de aanwijzing van de spreker. Als hij niemand wist te vinden of niemand durfde te vragen dan was hij zelf degene die op het slappe koord moest.

Ook de inhoud van de rede kende zijn beperkingen. In de eerste plaats diende het specifieke onderzoeksgebied van de orator de kern uit te maken van zijn betoog. Daarnaast kon hij ook nog wel iets kwijt over zijn ideeën over bijvoorbeeld onderwijs, onderwijsbeleid, wetenschapsbeleid of iets anders dat hij met goed fatsoen in verband wist te brengen met de kern van zijn rede. Door het rooster kwamen verschillende aspecten van het werk aan onze universiteit met vaste tussenpoos aan de beurt.

In het jongste verleden heeft u deze beproefde formule verlaten en de resultaten waren niet indrukwekkend. In plaats van op uw schreden terug te keren heeft u nu de nuloplossing voor uw probleem gekozen, zonder, overigens, daarmee iets ten nadele van de laureaten te zeggen.

Ik heb begrepen dat tegenwoordig vooral managerscapaciteiten in u worden aangesproken. Maar dat dat tot een zo ver gaande verwaarlozing van uw academische verantwoordelijkheden zou leiden heb ik zelfs in mijn zwartgalligste momenten niet kunnen bevroeden. We hebben al het schouwspel aanschouwd van een rector-magnificus die ter opening van een academisch jaar een logo presenteerde, nu beleven we de totale ondergang van de dies natalis.

Misschien ziet u in deze sombere overpeinzing mijnerzijds aanleiding uit uw academische lethargie te ontwaken en uw plaats in de gemeenschap waar te maken door u sterk te maken voor academische waarden en de publieke uitstraling daarvan.

Prof.dr. F.W. Sluijter














Website Cursor