BIA pleit voor meer centrale ondersteuning
bij ontwikkelingssamenwerking
Samenwerking LICs/ Han
Konings
De faculteiten aan de TU/e bepalen zelf
of ze willen samenwerken met instellingen in ontwikkelingslanden.
Het College van Bestuur verleent hierbij echter geen centrale
ondersteuning meer. Het Bureau for
International Activities (BIA) publiceerde in februari een
voorstel voor het TU/e-beleid aangaande de samenwerking met organisaties
in zogeheten Low Income Countries
(LICs). In dit voorstel is wel een prominente plaats ingeruimd
voor ondersteuning vanuit centraal niveau.
Tot op heden heeft het
College van Bestuur, zelfs na herhaald aandringen door het BIA,
nog niet op de zeven maanden oude nota gereageerd. Volgens BIA-directeur
Leo Robben is het een beetje ondergesneeuwd geraakt in alle perikelen
rondom de AVA-operatie. Rector magnificus Martin Rem, verantwoordelijk
voor het buitenlandbeleid, deelt echter mee dat juist bij de uitwerking
van de AVA-operatie duidelijk is geworden dat de TU/e op internationaal
gebied een heldere keuze heeft gemaakt. Men wil in de toekomst
op centraal niveau alleen nog samenwerken met gelijkwaardige instellingen.
Rem denkt niet die aan te treffen in ontwikkelingslanden. We
doen aan de TU/e niet aan ontwikkelingshulp en ik denk ook niet
dat iemand op deze universiteit daar om zal treuren, aldus
Rem. Al staat het faculteiten en capaciteitsgroepen die
dat kunnen combineren met hun onderwijs- en onderzoeksprogramma,
natuurlijk vrij om het zelf wel te doen. In de BIA-nota,
waarbij ook een aantal TU/e-hoogleraren hebben gefungeerd als
klankbord, is onder meer gekeken naar de motieven die de TU/e
heeft om al dan niet samen te werken met LICs en welke kosten
en baten hierbij een rol spelen.
Mondiale uitdagingen
Op dit moment kent
de TU/e met verschillende instellingen in LICs samenwerkingsverbanden,
die al vele jaren oud zijn. Daartoe behoren projecten in traditionele
ontwikkelingslanden zoals Tanzania en Zambia, maar bijvoorbeeld
ook in een Europees land als Albanië, of binnen een Aziatische
groeimarkt, zoals India. De samenwerking varieert sterk in aard
en omvang. De ene keer betreft het de stage van een student. Maar
ook projectmatige samenwerking tussen een TU/e-onderzoekschool
en een lokale instelling valt er onder. Het BIA constateert dat
het beleid op dit gebied niet geformaliseerd is. Men hoopt met
de nota daartoe een bijdrage te kunnen leveren. De nota tracht
de samenwerking met LICs van een motivatie te voorzien.
Allereerst wordt erop gewezen dat de TU/e mensen opleidt die een
belangrijke rol in de samenleving zullen gaan vervullen. Citaat:
Zij worden geconfronteerd met het vervagen van grenzen en
mondiale uitdagingen op uiteenlopende gebieden. Het is daarom
de taak van de universiteit om een brede leeromgeving aan te bieden,
waarin de wereld als geheel en in alle facetten aan bod komt.
Men is van mening dat de samenwerking met LICs goed past
binnen het spectrum van internationale activiteiten van de TU/e.
Bovendien wordt er aan de TU/e, onder meer bij de opleiding Techniek
en Maatschappij, onderwijs aangeboden en onderzoek verricht op
het functioneren van technologie en mensen in LICs, aldus
de nota. Ook wordt gewezen op het feit dat overheden en niet-gouvernementele
organisaties op verschillende niveaus programmas hebben
ontwikkeld om de problematiek, die zich op mondiaal niveau voordoet,
te bestrijden. Onderwijs en onderzoek spelen hierbij een belangrijke
rol. Ergo: de TU/e als betrokken universiteit, zou bereid moeten
zijn om als uitvoerder in dergelijke programmas op te treden.
Baten
De baten, die de samenwerking
met LICs opleveren, zijn volgens de nota onder meer een
verruiming van het aantal internationale stages, het aantrekken
van studenten en promovendi, waar op de TU/e een tekort aan is,
en een uitbreiding van samenwerking met andere Nederlandse en
Europese instituten. Ook internationale naamsbekendheid en een
positief imago denkt men ermee te kunnen bereiken. Daarnaast voorzien
de samenstellers van de nota ook een toename van de inkomsten
uit de derde-geld-stroom: vergoedingen voor wetenschappelijke
en managementgerichte input en voor de reis- en verblijfskosten
van TU/e-staf. Ook beurzen voor studenten en promovendi zijn ermee
te verwerven. Een versterking van de strategische positie van
de TU/e bij het Nederlandse bedrijfsleven ligt ook in het verschiet.
Cruciaal
Centrale ondersteuning
is hierbij echter van cruciaal belang, beweert Leo Robben. Om
de koek (lees: de financiering) die op dit gebied te verdelen
valt, woedt een felle strijd tussen Nederlandse instellingen en
universiteiten. Als daar geen ondersteuning op centraal niveau
bij wordt geboden, is het binnenhalen van dergelijke projecten
ondoenlijk. De nu nog lopende TU/e-projecten in LICs maken
we dan de komende jaren af, maar over drie à vier jaar
houdt het op. Het is dan welhaast onmogelijk om er weer tussen
te komen. Volgens rector Martin Rem is het oogmerk van de
TU/e niet om geld te verdienen. Rem: Wij hebben duidelijk
ingezet op een ander traject en daar houden we aan vast. In de
3+2-structuur die we dit studiejaar ingevoerd hebben, willen we
in de masterfase ook buitenlandse studenten kunnen laten instromen.
Ook die verwacht ik niet uit de LICs. De opmerking
van Robben dat andere universiteiten, met name de TU Delft, wel
veel energie en mankracht spenderen aan samenwerking met LICs,
maakt geen indruk op Rem. Delft heeft een totaal andere
keuze gemaakt. Zij zetten in op een ander beleid. Voor ons is
het echter een gepasseerd station.
Studenten van de studierichting Internationale Technologische
Ontwikkelingskunde (ITOK) aan het werk in Goma.
|
Commerciële Dienst verantwoordelijk
voor honderd miljoen
Honderd miljoen gulden. Laat
het een tonnetje meer of minder zijn, maar toch dat is wel zon
beetje het bedrag dat de TU/e jaarlijks besteedt aan de inkoop
van goederen en diensten. Met de inkoop van diensten als de catering
en de schoonmaak of goederen als computers en plantenbakken zijn
forse bedragen gemoeid. Bedragen waar flink over onderhandeld
dient te worden. Martin Boers staat aan het hoofd van de Commerciële
Dienst en is verantwoordelijk voor het inkoopbeleid van de universiteit.
Het is een dienst waarvan maar weinig mensen zich beseffen hoe
groot de impact is van de stappen die daar ondernomen worden.
De aanschaf van nieuw meubilair
was zijn eerste kluif. Daarna volgden projecten zoals de herziening
van het contract met cateraar Van Hecke en de vervanging van de
interne groenvoorziening van universiteit. Binnenkort
wordt ook het contract met het schoonmaakbedrijf opnieuw bekeken
en op termijn gaat de commerciële dienst ook de afspraken
met de leverancier van monitoren en computers tegen het licht
houden. Zon beetje elke periodiek terugkomende aanschaf
van goederen en diensten is in feite het domein van de commerciële
dienst en wordt op termijn getoetst aan de markt zoals
ze het zelf omschrijven. Toetsen in de markt betekent kortgezegd
dat om de drie vier jaar opnieuw gekeken wordt of er andere leveranciers
zijn die dezelfde diensten en dezelfde kwaliteit voor een scherpere
prijs kunnen leveren. Het uiteindelijke doel, dat mag duidelijk
zijn, zijn de besparingen. En op een bedrag van 100 miljoen gulden
lopen die bedragen al snel behoorlijk op. Als je vijf procent
per jaar kunt bezuinigen op de inkoop, doe je het al heel goed.
Toetsen in de markt is iets wat de universiteit maar sporadisch
deed. Sommige contracten liepen behoorlijk lang. Door een dergelijk
contract op te zeggen en opnieuw rond te gaan kijken, behaal je
de beste resultaten, vindt Boers. Op die manier blijf je
scherp. Je dwingt jezelf om te kijken of je nog steeds het goede
doet. Zo voorkom je dat er bepaalde ingeslepen processen ontstaan.
Het is een logisch proces, maar in het verleden is daar op deze
universiteit nooit echt aandacht voor geweest. Een recent
voorbeeld uit de dagelijkse praktijk van de Commerciële Dienst
is de vernieuwing van het contract met cateraar Van Hecke. Met
het oude contract dat al vijftien jaar liep, was op jaarbasis
een kleine vier miljoen gemoeid. Voor de universiteit was
het contract met Van Hecke financieel ongunstig. De universiteit
betaalde voor elke dienst die Van Hecke leverde. We hebben het
contract opgezegd en zijn gaan zoeken naar een nieuwe partij.
Uiteindelijk is het contract opnieuw met Van Hecke gesloten, maar
veel gunstiger dan voorheen. Wij vragen ze een aantal diensten
te verrichten. Alles wat ze beter en anders willen doen, is voor
hun eigen risico. Op jaarbasis scheelt dat de universiteit al
gauw een miljoen gulden. Boers denkt niet dat een dergelijke
aanpak de kwaliteit van de dienst naar beneden haalt. Sterker
nog, ik denk dat we voor minder geld een beter product krijgen,
beweert Boers. Ik hoop oprecht dat de gebruikers van de
diensten het ook als een verbetering ervaren.
|