Untitled Document
BHV'ers oefenen met
vuur
en rook
Bedrijfshulpverlening/Gertjan Harberink
Foto's/Bram
Saeys
Donderdagmiddag. Buiten regent het zachtjes. Binnen
hangt een indringende geur van verbrand hout en zie je geen hand
voor ogen. De doodse stilte wordt alleen doorbroken door het indringende
geluid van twee zuurstofautomaten en het gestamp van laarzen.
We zijn in Tilburg, in het Veiligheids Opleidings Centrum, waar
Bedrijfshulpverleners van Werktuigbouwkunde en Scheikunde een
training krijgen.
Op de tast verkennen
AIO's Bastiaan Knarren en Susan Cosijns de inktzwarte ruimte en
de beroete muren. Cosijns gaat voorop. Met haar rechterhand tast
ze de muur af. Ze stampen met hun stevige laarzen op de grond
om te testen of de vloer stevig genoeg is om op te lopen. Knarren
volgt Cosijns op de voet. Hij heeft haar zuurstoffles vast en
herhaalt de woorden die zij van achter haar masker roept. Communicatie
is van levensbelang op dit moment. Fouten maken is geen optie.
Een deur. Ze hurken en buigen het gehelmde hoofd. Ze duwt de klink
naar beneden en trekt de deur voorzichtig open. De explosie en
de steekvlam blijven uit. Rook is er niet. Daar komt later die
middag verandering in.
De eerste 6 tot 8 minuten zijn van cruciaal belang bij een
calamiteit. In die eerste minuten wordt de Bedrijfshulpverlening
actief; een groep gemotiveerde vrijwilligers die naast hun reguliere
werk voor de TU/e er nog een flinke verantwoordelijkheid bij hebben.
In die eerste minuten is het de primaire taak van de BHV om te
zorgen dat eventuele slachtoffers in veiligheid worden gebracht.
Als het nodig is, zorgen de vrijwilligers ook voor de ontruiming
van het gebouw. Bovndien kan in die eerste minuten voorkomen worden
dat een beginnend brandje uitgroeit tot een allesverwoestende
vuurzee.
Na een alarm kan het noodzakelijk zijn dat 'adembeschermd opgeleide
BHV-ers' worden ingezet Zij gebruiken de gele zuurstofflessen
die overal op de campus op strategische plekken hangen. Vorige
week donderdag gingen BHV'ers van Werktuigbouwkunde en Scheikunde
op herhaling in Tilburg. Ze trainden in het Veiligheids Opleidings
Centrum (VOC): een bijzonder realistische speeltuin waar brandweer-
en ander veiliheidspersoneel kan oefenen voor elke denkbare situatie.
Zo zijn er twee huizen waarin bijzonder realistisch getraind kan
worden. Er zijn verschillende oefenobjecten zoals een benzinestation,
een opslagtank en een helikopter aanwezig. En alles kan in de
fik. De nabijgelegen autosloop levert autowrakken waarmee de brandweer
kan oefenen met het openknippen van auto's en het blussen van
autobranden.
Crisismanagement
De oefendag is georganiseerd door voormalig brandweercommandant
Jan Hemmers. De bijna zestigjarige Hemmers staat aan het hoofd
van Van der Meer & Partners, een bedrijf dat zich onder meer
bezig houdt met crisismanagement en trainingen op het gebied van
veiligheid. Hemmers is al enkele jaren bekend met de BHV van de
TU/e en is goed op de hoogte van de situatie in Eindhoven. "De
bedoeling van vandaag is niet dat de BHV'ers leren hoe ze de brand
moeten blussen. Dat is hun taak niet. Het is vooral de bedoeling
dat de deelnemers vandaag ondervinden hoe warm het wordt bij een
brand. We maken het niet té heet. Als we ze nu leren hoe
het voelt om tijdens extreme hitte te werken, doen ze dat straks
in het echt ook. Dan worden ze overmoedig. En dat is niet de bedoeling,
dat soort dingen kunnen ze beter aan de brandweer overlaten."
Het dagje oefenen in Tilburg wordt stapsgewijs opgebouwd. Eerst
oefenen de cursisten met het geblinddoekt vinden van de weg in
een onbekend gebouw. De BHV'ers moeten afgaan op hun tastzin en
hun gehoor. Ergens in het pand klinkt hulpgeroep dat langzaam
maar zeker steeds indringender wordt. Wanneer de cursisten het
traject afgelegd hebben, gaan ze met een instructeur hun gangen
stap voor stap na. Een oefening die moeilijker is dan hij op het
eerste gezicht lijkt. "Je ziet he-le-maal niets", zegt
Werktuigbouwkunde AIO Susan Cosijns.
Noodzaak
Cosijns is de enige vrouwelijke ademopgeleide BHV'er. "Je
begint met een EHBO-cursus en rolt er zo langzamerhand in",
lacht Cosijns. "Het werken met adembeschermende apparatuur
ligt in het verlengde van mijn hobby. Ik duik veel." Haar
kamergenoot op de TU/e, AIO Bastiaan Knarren, heeft ze ook aangestoken.
"Wij werken veel in de kelder van Werktuigbouwkunde",
zegt Knarren. "Als daar wat gebeurt, wil ik kunnen helpen.
Natuurlijk willen de meeste mensen zo snel mogelijk wegrennen
bij een calamiteit. Maar als iedereen zo denkt, kom je pas echt
in de problemen."
Zowel Knarren als Cosijns vinden dat veel mensen de BHV niet op
waarde schatten. Ook het nut van een ontruimingsoefening of zelfs
een echte ontruiming ontgaat veel mensen. "Niet iedereen
ziet er de noodzaak van in", zegt Knarren. "Ik heb onlangs
meegemaakt dat er een ontruimingsalarm klonk bij W. Er zijn mensen
die dan gewoon doorwerken. Terwijl ik in de vijf jaar dat ik hier
werk dat alarm nog nooit gehoord had. Dan zou je toch verwachten
dat het ernstig is."
Geblakerd
Na de geblindoekte oefensessie wordt het serieuzer. Een tweede
gebouw op het VOC-terrein ziet er van buiten afschrikwekkend geblakerd
uit. Binnen zijn alle muren beroet. Het is een oefenhuis compleet
met trappen, een kelder en ondergrondse buizen. "We kunnen
de temperatuur en de rookontwikkeling hier heel gecontroleerd
opvoeren", zegt Hemmers terwijl hij naar een aantal rode
containers met kunstrook wijst. Als hij even later een deur opentrekt
laat hij een grote metalen korf met brandhout zien die boordevol
hout zit. Het is brandhout dat voor de laatste oefening gebruikt
wordt.
De eerste keer
dat de cursisten het gebouw ingaan is er nog geen rook. Ze krijgen
informatie van hun instructeur over de aard van de brand en gaan
het pand in op zoek naar de brandhaard. De droge oefening zonder
brand en rook laat goed zien hoe voorzichtig, doortastend en gedisciplineerd
de BHV'ers te werk moeten gaan. Stampen met de voeten om de bodem
te testen. Nu is het beton, straks misschien een houten vloer
die op instorten staat. Eén hand blijft bij de muur. Met
de andere beschermen ze het masker. Ze moeten deuren tellen om
hun weg terug te kunnen vinden. De deuren achter hen moeten gesloten
worden om een schoorsteeneffect te voorkomen. Bij elke deur wordt
een procedure in acht genomen. Zitten, hoofd buigen, deur open
en dan voorzichtig kijken of er al iets van een brandhaard te
zien is.
Na de lunch mogen de BHV'ers het brandende huis in. Er wordt geoefend
op verschillende verdiepingen. Het scenario is dat er brand is
in de garage van het huis. De brand is overgeslagen naar de eerste
verdieping. Zowel boven als beneden gaan de tweetallen het huis
in. Het hout brandt. Aanvankelijk slaat een zwarte rookkolom uit
een bovenraam van het huisje, later kleurt de rook lichter. Binnen
is het al snel niet meer te houden. De warmte is enorm en de rook
wordt steeds penetranter.
Als de eerste BHV'ers het huis binnengaan, slaan grote rookwolken
uit de geopende voordeur. Binnen zien ze helemaal niets meer en
moeten ze volledig op elkaar, hun techniek en hun perslucht vertrouwen.
Wanneer ze met gloeiende gezichten en hete helmen het inferno
uitkomen, wordt hun werk nauwkeurig doorgesproken met een instructeur.
De medewerkers van Werktuigbouwkunde luisteren aandachtig. Morgen
kan de informatie broodnodig zijn. Of overmorgen. Wanneer het
alarm gaat en ze van administratief medewerker of AIO veranderen
in hulpverlener./.
|