/Voorpagina
/Nieuws
/Mensen
/Achtergrond
/Academie
/Onderzoek
/Opinie
/Reportage
/Bestuur
/Cultuur
/Studentenleven
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 8

jaargang 42, 28 oktober 1999


Achtergrond

Wereldwijde veranderingen door electronic commerce

Electronic commerce/Fred Gaasendam

De Technische Universiteit Eindhoven en de Katholieke Universiteit Brabant werken via het Samenwerkingsorgaan Brabantse Universiteiten aan het researchproject ‘Enabling Electronic Commerce’. Van de kant van de TUE werken de faculteiten Technologie Management en Wiskunde en Informatica en het IPO aan het programma. Het programma zal in ieder geval resulteren in de oprichting van een ‘competence center’, het Center for Electronic Business Research & Applications (CEBRA). Aan het hoofd daarvan zal de TUE’er prof.dr.ir. Ton Veth van de faculteit Technologie Management staan. Cursor duikt wat verder in de grenzenloze wereld van electronic commerce.

Eind augustus zorgde het Centrum voor Wiskunde en Informatica in Amsterdam voor nogal wat opschudding. Wetenschappers van het CWI hadden namelijk een getal van 512 bits gefactoriseerd, dat model stond voor 95 procent van de sleutels die gebruikt worden bij de beveiliging van electronic commerce op Internet. Hiermee was aangetoond dat de populaire 512-bitssleutelgrootte niet meer veilig was. En met deze sleutelgrootte werden en worden dagelijks grote geldstromen beveiligd.

Het bericht zal niet echt bijgedragen hebben tot het toenemen van vertrouwen in de elektronische handel. Toch heeft elektronische handel de toekomst, is de overtuiging van velen, onder wie de colleges van bestuur van de universiteiten in Eindhoven en Tilburg. De beide instellingen werken samen in het Samenwerkingsorgaan Brabantse Universiteiten (SOBU). Binnen het SOBU is het researchproject ‘Enabling Electronic Commerce’ dit jaar van start gegaan, een project waarin juristen, economen en ingenieurs zich gezamenlijk buigen over de mogelijkheden van elektronische handel.

Virtueel shoppen

Dr. Frank Dignum is een van de twee coördinatoren van het onderzoeksprogramma ‘Enabling Electronic Commerce’. Hij werkt bij de faculteit Wiskunde en Informatica; tevens werkt hij een dag in de week bij ABN AMRO. Hij is niet erg onder de de indruk van het kraken van de 512-bitssleutel door CWI. “Je tast daarmee niet het wezen van electronic commerce aan. Het is alleen nodig dat je een 1024-bitssleutel toepast. Dat is vooral een hoop georganiseer, maar het is geen onoverkomelijk probleem.”

Maar dit soort ontwikkelingen tast natuurlijk het vertrouwen aan van de burger die virtueel gaat shoppen met zijn creditcard. Vertrouwen is een belangrijk onderdeel van elektonisch zakendoen, zo belangrijk dat ‘trust’ een van de drie onderzoeksvelden is die in het programma Enabling Electronic Commerce worden gedefinieerd. De andere twee,‘business value’ en ‘interoperability’, zijn eveneens onderzoeksgebieden die de komende jaren een hot item vormen.

Electronic commerce is overigens een begrip dat breder is dan de traditionele verhouding tussen een consument en een producent, maar dan elektronisch. Het gaat ook om ‘business-to-business’-verhoudingen, bijvoorbeeld Albert Heijn die langs elektronische weg melk bestelt bij een coöperatie. De relatie hoeft verder niet commercieel van aard te zijn. Het kan ook gaan om een burger die via Internet zijn belastingformulier invult, of om gemeentes of ministeries die onderling elektronische documenten uitwisselen.

Wat levert electronic commerce een bedrijf eigenlijk op, ofwel: wat is de ‘business value’ voor een bedrijf? Het is een vraag die waarschijnlijk vele directeuren van bedrijven zichzelf stellen, maar waar zelden een eenduidig antwoord op te geven valt. Wel leeft het besef dat er ‘iets’ moet gebeuren sterk. Zo concludeerde IPL Management Consultants van TNO onlangs dat het midden- en kleinbedrijf in toenemende mate geďnteresseerd is in electronic commerce. Maar het is de interesse die volgens Frank Dignum ook aan het begin van de Internet-rage bij bedrijven zichtbaar was: we weten nog niet wat we er mee aan moeten, maar het lijkt ons belangrijk, dus we moeten een site hebben. “Je ziet dat er wereldwijd een enorm belang wordt gehecht aan bedrijven die alleen aan elektronische handel doen,” stelt Dignum. “Kijk alleen maar naar de beurswaarde van bedrijven als Amazon.com en CD-Now. Echt geen winstgevende bedrijven, maar wel met duizelingwekkende beursnoteringen in de Verenigde Staten.”

Een van de redenen waarom de verwachtingen hooggespannen zijn, is de veronderstelling dat de tussenhandel, die instaat tussen producent en consument, gaat verdwijnen. Internetbedrijven zullen daardoor in toenemende mate andere bedrijven concurrentie gaan aandoen en uiteindelijk zegevieren. Dit beeld is echter te simpel. Dignum: “Het is maar de vraag of de tussenhandel gaat verdwijnen. Er zullen wel verschuivingen plaatsvinden, maar die zullen niet per se tot gevolg hebben dat de tussenhandel verdwijnt. Je ziet bijvoorbeeld dat het in de farmaceutische industrie een nuttige schakel is, omdat er veel kennis over de producten aanwezig is. Bovendien zorgt deze schakel vaak voor een vertaalslag tussen consument en producent.”

Traditionele problemen

En er ontstaan ook nieuwe schakels in de keten tussen producent en consument. “In feite zijn bedrijven als CD-Now en Amazon.com gewone winkels. Bij de ene winkel koop je een cd’tje, bij de andere een boek. Alleen hebben deze winkels, vergeleken met gewone winkels, geen onnodige onkosten door grote gebouwen en dergelijke. Maar vergeleken met andere winkels komen er wel andere onkosten bij. Amazon wil een boek, eenmaal gekocht, zo snel mogelijk bij de consument afleveren. Dat levert weer tussenhandel op. Om een en ander efficiënt op te lossen, maar ook om belastingtechnische redenen, heeft Amazon depots in Europa gecreëerd om de consument zo snel mogelijk zijn product te kunnen geven. Een gewone winkel heeft deze problemen niet.”

Dignum ziet het overigens wel gebeuren dat het midden- en kleinbedrijf met electronic commerce aan de slag gaat. Ten opzichte van grote bedrijven hebben de kleine bedrijven echter een aantal traditionele problemen. Er is bijvoorbeeld helemaal geen geld en tijd voor het opzetten van een goede site. En dat er veel geld gestoken moet worden in een goede site is een ding dat zeker is. “Je bent in totaal al snel een miljoen gulden kwijt,” aldus Frank Dignum. Een voorbeeld is de site van Aspa, een bedrijf dat kantoormeubelen verkoopt.

Een probleem voor het midden- en kleinbedrijf bij het elektronisch zakendoen is het feit dat, behalve het opzetten en onderhouden van een site, de bedrijfsvoering vaak ingrijpend aangepast moet worden. Daar schrikken veel kleine bedrijven voor terug. “Maar we hebben ook de ervaring dat als een bedrijf eenmaal een site heeft, die ook echt voor nieuwe klanten zorgt, het enthousiasme ook toeneemt.”

Vooralsnog zijn het echter vooral de bedrijven die al aan elektronica doen die ook actief met e-commerce bezig zijn.

Swaziland

Het tweede aspect dat bij elektronisch handelen een belangrijke rol speelt is de ‘interoperability’. “Als je iets bestelt bij Amazon.com, dan is dat iets wat voor elk mens in de wereld heel herkenbaar is, namelijk een boek. Wanneer je een boutje van een nippeltje van een transistortje wil hebben, wordt het opeens een stuk onduidelijker of het ding dat je via een elektronische winkel bestelt, ook echt datgene is wat je wilt hebben,” aldus Dignum. “Ik heb begin jaren negentig in Swaziland gewerkt. Als ze het daar hebben over een stopcontact, dan heet dat een ‘plug’. In andere delen van de wereld heet zoiets een ‘socket’. Dat soort communicatiestoornissen gaat natuurlijk sneller optreden naarmate handel internationaler wordt.”

Maar het gaat niet alleen om interoperabiliteit bij de betekenis van bepaalde zaken, maar ook bij de uitwisseling van digitale gegevens tussen verschillende systemen. Daar wordt overigens al jarenlang aan gewerkt via Electronic Data Interchange, een wereldwijde standaard voor de uitwisseling van digitale gegevens. Aanvankelijk werd via dit samenwerkingsverband gewerkt aan de uitwisselbaarheid van bijvoorbeeld databases bij verschillende bedrijven. De laatste jaren is electronic commerce echter steeds belangrijker geworden en daarmee ook de standaardisatie van een taal als XML.

Overigens kan de afstand tussen consument en producent ook tot de nodige communicatieproblemen leiden. Zo heeft een specialistisch bedrijf als Hydraudyne in Boxtel zijn producten in de database opgeslagen als ‘standaard’ of ‘producten’, waarmee ‘op maat gemaakt’ bedoeld wordt. Dat zijn voor de bedrijfsvoering zinnige onderscheidingen, maar voor een klant die iets wil kopen natuurlijk niet. In zo’n situatie kan een tussenhandel een nuttige, vertalende functie vervullen.

Bij interoperabiliteit komen ook allerlei juridische aspecten om de hoek kijken. “Je kunt bijvoorbeeld wel iets elektronisch kopen aan de andere kant van de wereld, maar je weet helemaal niet zeker of het gekochte product wel voldoet aan de veiligheidseisen die in eigen land gelden. Of je krijgt problemen met uitvoerrechten; dat heb ik zelf aan den lijve ondervonden toen ik Microsoft Publisher probeerde te bestellen in Amerika.”

Onder meer deze aspecten van interoperabiliteit zullen door aio’s van de KUB en de TUE onderzocht worden.

Merkentrouw

Misschien wel het meest belangrijke aspect van het electronic commerce is ‘trust’, het vertrouwen in de organisatie of de persoon aan de andere kant van de elektronische transactie. Europeanen verschillen daarin vrij veel van Amerikanen.

Het is opvallend dat electronic commerce in de Verenigde Staten zich sneller ontwikkelt dan in Europa. Daar zijn een aantal verklaringen voor. Een van de grote voordelen van de Amerikaanse markt is het feit dat die, in vergelijking met de Europese markt, meer gestandaardiseerd is. De kwaliteitsnormen bijvoorbeeld die men aan een product stelt, zijn grosso modo hetzelfde. Ook het hanteren van dezelfde munteenheid is een meer dan prettige bijkomstigheid. Elektronische handel zal waarschijnlijk dus toenemen naarmate de Europese eenwording verder vordert.

Maar er is ook een duidelijk verschil in mentaliteit. “Amerikanen bekijken bij het zakendoen, dus ook bij het elektronisch zakendoen, dingen meer op korte termijn. Ze zijn minder naar een vaste zakenrelatie op zoek dan Europeanen. Ze bestellen dus sneller artikelen bij een onbekend bedrijf, hebben minder last van merkentrouw, switchen makkelijker van de ene zakenpartner naar de andere. Dat zie je in Europa toch niet. Wat we bij het midden- en kleinbedrijf merken is dat ze weliswaar via electronic commerce om zich heen kijken en vergelijken of andere bedrijven producten of service voor dezelfde prijs of goedkoper aanbieden, maar dat de conclusie meestal toch is: we blijven bij onze huidige zakenpartner. Een en ander betekent dat Amerikanen sneller electronic commerce adapteren dan Europeanen.”

Maar zowel Amerikanen als Europeanen hebben een probleem met het bepalen van de identiteit van een zakenpartner op Internet. Hoe weet je zeker dat degene die aan de andere kant van het mailadres of website degene is die hij voorgeeft te zijn?

Dignum: “Er zijn bedrijven op Internet die hierop inspelen. Verisign is hiervan een voorbeeld. Dit bedrijf levert in opdracht van andere bedrijven digitale certificaten uit waarin de echtheid van een bepaald bedrijf gegarandeerd wordt. Dat geeft de ene zakenpartner in ieder geval meer zekerheid over de identiteit van de ander. Het nadeel van de werkwijze van Verisign is dat ze zelf steeds meer werk krijgen naarmate ze meer certificaten uitgeven. Alle beoordeelde bedrijven moeten namelijk natuurlijk wel bijgehouden worden.”

Diginotar

Bedrijven als Verisign vallen onder wat in het buitenland een Trusted Third Party wordt genoemd, vrij vertaald dus een derde, betrouwbare partij. In principe zijn dit instellingen die financieel en commercieel onafhankelijk zijn en hun diensten aanbieden in het digitale berichtenverkeer.

In het onderzoeksprogramma van Enabling Electronic Commerce wordt echter ook naar andere manieren gezocht die het vertrouwen in een zakenrelatie kunnen versterken. “Je kunt daarbij denken aan video-conferencing; dat kan op zichzelf al genoeg zijn om het vertrouwen te verstevigen. Maar ook gaan we onderzoeken in hoeverre de huidige brancheverenigingen een rol kunnen vervullen.”

Behalve een rol in certificering kunnen brancheorganisaties ook een rol vervullen bij standaardisatie, hetgeen de interoperabiliteit weer ten goede komt.

Grote banken werken inmiddels in toenemende mate samen bij het certificeren van internetbedrijven. En ook Nederlandse notarissen hebben zichzelf een rol toebedacht bij het elektronisch zakendoen. Vorige week is namelijk de eerste zogeheten Trusted Third Party-notaris van start gegaan. Zo’n notaris kan dus elektronische handtekeningen legaliseren en documenten in zijn elektronisch depot opslaan. De notarissen hebben inmiddels hun eigen franchise-organisatie Diginotar opgericht.

Een ander voorbeeld in Nederland is PTT Post, die in het kader van het Nationaal Actieplan Elektronische Snelwegen het proefproject Keymail is gestart, waarmee beveiligde email kan worden verstuurd.

Een ding is zeker: de ontwikkelingen gaan in ieder geval in een razend tempo. Frank Dignum is ervan overtuigd dat electronic commerce het aanzien en de structuur van de economie van Nederland en veel andere landen grondig zal veranderen. “Je krijgt steeds meer een economie die gebaseerd is op informatie en kennis, niet meer op zaken die plaatsgebonden zijn. Dat maakt het allemaal een stuk ingewikkelder, maar ook veel boeiender. /.














Website