/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Onderzoek
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Ranzigt
/Colofon
/Faculteits Berichten
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/TUE
/Zoeken:
/ Cursor nummer 0 nummer 3

Jaargang 44, 20 september 2001


Achtergrond

Untitled Document

Het gebouw als denkbeeld
Bijdrage TU/e-studenten bedoeld als tegengif
Gebouw als denkbeeld/Han Konings
De K.L. Poll-stichting organiseert de komende jaren een tiental lezingen over institutionele gebouwen. Op 29 september komt met de Koepelgevangenis te Breda het eerste gebouwtype aan bod: de gevangenis. Studenten van de faculteit Bouwkunde zullen aan de drie hieropvolgende programma's bijdragen gaan leveren. Dan worden het schoolgebouw, de shopping mall en de universiteit behandeld. De inbreng van de studenten is in eerste instantie bedoeld als tegengif in de discussie, aldus TU/e-hoogleraar Jan Westra.


Welke plaats en symboolfunctie een gebouw kan hebben in de samenleving werd vorige week dinsdag op gruwelijke wijze duidelijk gemaakt toen terroristen het World Trade Center in New York letterlijk verpulverden. In elk mediaprogramma werd het WTC betiteld als hét symbool van het westerse kapitalisme en van de Amerikaanse welvaart. Amerika was midden in haar financiële hart geraakt. Noem maar eens één gebouw in Nederland met een vergelijkbare status. De Twin Towers van het WTC werden niet zozeer gezien als een architectonisch hoogstandje, maar veeleer roemde men de prominente plaats die ze innamen in de skyline van Manhattan. Ze waren daarin gezichtsbepalend en voor de rest van de wereld het fysieke bewijs van de almacht van de Verenigde Staten op economisch en technologisch gebied. Verslaggever Chris Keulemans noemde in de kunstbijlage van de Volkskrant de skyline van Manhattan het staafdiagram van de verbeelding. De twee hoogste uitschieters in die grafiek zijn nu voorgoed weggevaagd.
Binnen de lezingenreeks die de K.L. Poll-stichting van 2001 tot 2005 organiseert, staat eigenlijk maar één gebouwtype op de lijst dat qua uitstraling te vergelijken is zo'n welvaartssymbool als het WTC: het paleis. Bedoeld om te imponeren en dienend als een afspiegeling van voorspoed, rijkdom en macht. Maar soms ook een façade om de werkelijke situatie te maskeren. Zo liet de Duitse keizer Frederik de Grote bij Potsdam een enorm paleis bouwen in de stijl van Versailles, terwijl hij op dat moment financieel en politiek eigenlijk zwaar in de problemen zat. Van recentere datum zijn de megalomane uitspattingen van de Roemeense dictator Ceaucescu. Deze twintigste-eeuwse despoot liet een gigantisch paleis neerzetten, terwijl in de winter de gemiddelde kamertemperatuur bij zijn onderdanen niet boven de veertien graden uitkwam.

Publiek debat
Middels de samenwerking met de K.L. Poll-stichting, een vereniging die zich inzet om het bestaande culturele verkeer in Nederland te verlevendigen, wil de TU/e op landelijk niveau deelnemen aan het publieke debat. In de lezingenreeks 'Het Gebouw als Denkbeeld', bestaande uit tien bijeenkomsten, is met name een rol weggelegd voor de faculteit Bouwkunde.
Prof.ir. Jan Westra en universitair docent ir. Jos Bosman, beiden verbonden aan de capaciteitsgroep Architectuur, zagen direct de waarde van deelname voor hun studenten. Westra: "Het komt niet vaak voor dat een student zich helemaal kan richten op een bepaald gebouwtype. Wat nu meestal gebeurt, is dat studenten een ontwerp maken van één specifiek gebouw. In dit geval worden ze echter uitgedaagd om de lijnen van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen door te trekken en te vertalen naar een geheel nieuw gebouwtype dat daarbij aansluit. Aan de eerste bijeenkomst, die de gevangenis als onderwerp heeft, kunnen onze studenten vanwege tijdgebrek nog geen bijdrage leveren. Maar voor het komend programma over het schoolgebouw, dat op 15 december plaatsvindt in het Montessori College Oost in Amsterdam, zijn al zeventien derdejaars studenten met projecten van start gegaan. Daarbij is het de bedoeling dat zij met de presentatie van hun ontwerpen wat tegengif in de discussie brengen. Ze mogen hun denkbeelden ver doortrekken. Laat maar eens heel extreem zien waar bepaalde ontwikkelingen op kunnen uitdraaien. Bij een voorbespreking kwam bijvoorbeeld al een 24-uursschool aan bod. De hele economie wordt daar steeds meer op ingericht, dus waarom zou dat ook niet moeten gaan gelden voor het onderwijs? Een andere groep zag mogelijkheden voor een soort onderwijs-winkelcentrum, waar iedereen in zijn specifieke scholingsbehoefte kan voorzien."

Nieuwe concepten
Maarten Willems, een van de begeleiders, legt uit hoe het project de komende maanden gaat lopen: "De studenten worden allereerst gewezen op de ontwikkelingen die zich momenteel afspelen binnen het basis- en voortgezet onderwijs. Er is een nijpend tekort aan docenten, ICT-middelen worden steeds meer ingezet, onderwijsinstellingen fuseren, voor het onderhoud van gebouwen zijn er dikwijls grote tekorten, de criminaliteit op scholen neemt toe en veel kinderen die vroeger in het speciale onderwijs terechtkwamen, gaan steeds vaker naar het reguliere onderwijs toe. Daarnaast hebben gemeentes en de overheid ook allerlei plannen, zoals de brede school, de wijkschool, of worden op plaatsen waar het leerlingenaantal binnen afzienbare tijd afneemt zogeheten 'schoolwoningen' ingericht. Dit zijn schoolgebouwen die met enkele eenvoudige ingrepen kunnen worden omgevormd tot afzonderlijke eengezins-
woningen."
In het licht van deze maatschappelijke ontwikkelingen moeten de studenten in groepjes nieuwe concepten bedenken en uitwerken. Dat uitwerken kan in de vorm van een poster- of computerpresentatie. Al heeft de vervaardiging van een maquette de voorkeur van Willems. "Een schaalmodel maakt het verhaal voor een toeschouwer toch een stuk inzichtelijker."
Het is de bedoeling dat een of twee van de beste werkstukken op de lezingendag zelf gepresenteerd worden. Van het hele project wordt op de plaats waar de lezingen gehouden worden een kleine tentoonstelling ingericht.

Dankbaar object
In het eerste programma dat volgende week zaterdag plaatsvindt in Breda, staat een gebouwtype centraal dat maatschappelijk en politiek veel aandacht opeist: de gevangenis. De vragen die daarbij gesteld kunnen worden, zijn legio. Heeft opsluiting van criminelen überhaupt nut? Is het te rechtvaardigen dat criminelen naar huis gestuurd worden vanwege cellentekort? Waarom kan men niet twee gevangenen in één cel plaatsen? Waar moeten gevangenissen gebouwd worden: in de stad of juist ver erbuiten?
Bij de gevangenis is het vooral de sterk veranderde visie op het strafrecht, die invloed heeft gehad op haar ontstaan. Als gekeken wordt naar de architectuur van de gebouwen, valt op dat de verschillende vormen van opsluiting, de veiligheid van gevangenen en bewakers en de bouw- en exploitatiekosten een grote rol spelen.
Het is overigens een gebouwtype dat bij TU/e-studenten een dankbaar onderzoeksobject blijkt te zijn. Volgens universitair docent Jos Bosman waren er de laatste tien jaar zeker vijftien afstudeerders die zich met deze materie hebben bezighouden. In de Bredase Koepelgevangenis blijft de inbreng van de TU/e echter beperkt tot een lezing van Bouwkundedocent dr.ir. Gijs Wallis de Vries. Hij zal onder meer het afstudeerproject van Angelique Philips behandelen en ingaan op de archetypische en fantasierijke voorstellingen van kerkers van de achttiende-eeuwse Italiaanse kunstenaar Giovanni Piranesi.

Strafrecht
Angelique Philips studeerde in augustus 1995 aan de TU/e af op een ontwerp voor een gevangenis in Heerlen. In haar verslag stipt zij in grote lijnen ook de wordingsgeschiedenis van het strafrecht aan en de consequenties daarvan voor het ontstaan van detentie als straf voor criminelen.
Rond het jaar 1200 wordt het strafrecht steeds meer een zaak van het algemeen belang, bedoeld om de orde te handhaven en de mensen te beschermen tegen criminele elementen. Aan het einde van de Middeleeuwen, met de opkomst van het handelskapitalisme, verandert het strafproces wezenlijk van karakter. Oorspronkelijk was de rechter scheidsrechter in een conflict tussen burgers. Dit klachtrecht maakt plaats voor het inquisitoir strafproces. Daarin gaat de rechterlijke macht zelf op onderzoek uit. Hij wordt beschermer van het algemeen belang, waardoor de straf een andere functie krijgt. Het gaat in eerste instantie niet meer om het wreken van onrecht - het kwaad met kwaad vergelden - maar om het bestrijden van de criminaliteit. De belangrijkste straffen worden de doodstraf en de lijfstraf. De gevangenisstraf was toen nog slechts een uitzondering.

De lijfstraf was een openbare strafvoltrekking, waarbij het volk de hoofdrol vertolkte. Het stellen van een voorbeeld beoogde niet slechts het bewustzijn te doordringen van het feit dat de geringste overtreding wordt bestraft, maar diende ook een afschrikwekkend effect te hebben.
Met de humanisering verdwijnt de straf als schouwspel. Niet het openlijk tonen van het toedienen van lijfstraffen moet de misdaad voorkomen, maar de zekerheid dat men zal worden gestraft. De strafvoltrekking ontwikkelt zich geleidelijk tot een autonome sector, die met een eigen administratief apparaat de justitie ontlast. Het wezenlijke van de straf die de rechters opleggen, is niet het straffen zelf; ze streven ernaar te verbeteren, te corrigeren, te 'genezen'. Tevens betekent de neergang van de lijfstraffen dat ook de greep op het lichaam losser wordt. Als gevolg van deze terughoudendheid wordt de beul afgelost door een heel leger specialisten: geestelijken, psychiaters, psychologen en pedagogen. De humanisering leidt tot een objectivering van de misdadiger en de misdaad.

Rasphuis
De hierboven geschetste ontwikkeling zorgde ervoor dat detentie steeds meer in beeld kwam als straf. En daarvoor waren gevangenissen noodzakelijk. Een van de voorlopers van de hedendaagse gevangenis was het Rasphuis in Amsterdam, dat in 1596 in gebruik genomen werd. In beginsel bestemd voor bedelaars en jeugdige veroordeelden. Volgens het studierapport 'De architectuur van de hedendaagse gevangenis', dat het architectenbureau Magis en Van den Berg in 1999 opstelde, waren de omstandigheden in dit soort tuchthuizen erbarmelijk, omdat de gevangenen geen enkele vorm van privacy kenden. Het Rasphuis bestond uit enkele grote zalen, waar de gevangenen moesten werken, eten en slapen. Het ontwerp was vergelijkbaar met andere grote gebouwen, zoals ziekenhuizen, kazernes en gestichten.
De introductie van het cellulaire systeem werd in Nederland halverwege de negentiende eeuw geïntroduceerd. Men geloofde dat misdadigers zedelijk te verbeteren waren door ze sociaal te isoleren. Een eenzame celstraf werd ook als minder
ellendig beschouwd dan gemeenschappelijke opsluiting. Voor het ontwerp van gevangenissen werd gekeken naar voorbeelden uit de Verenigde Staten. Bekend zijn onder meer het Pennsylvanisch systeem, waarbij stervormig opgestelde cellenvleugels gescheiden worden door een gang, en het Auburn-systeem, met cellen rug-aan-rug. Beide systemen
beschikken over één centraal controlepunt, waaruit alle gangen in de gaten gehouden kunnen worden.

Panopticum
Ook het panopticum-ontwerp van Jeremy Bentham werd aan het eind van de negentiende eeuw in Nederland ingevoerd. De koepelgevangenissen in Arnhem, Breda en Haarlem zijn op dit ontwerp gebaseerd. Het panopticum wordt volgens Angelique Philips dikwijls beschouwd als een utopie van de volmaakte opsluiting. Vergeleken met de vervallen, met mensen en martelwerktuigen overvolle kerkers van Piranesi is dit een onverbiddelijke en ingenieuze kooi. Ze is een soort camera obscura voor het bespieden van individuen, ze wordt een transparant bouwwerk waarin de machtsuitoefening door de gehele samenleving kan worden gecontroleerd.
Westra, die als voorbereiding de Koepelgevangenis in Breda bezocht heeft, merkte op dat daar tegenwoordig ook de recreatiezaal voorzien is van een glazen plafond. "De gevangenen waarderen deze bouwkundige ingreep zeker niet. Nu zijn ze ook in hun vrije tijd, als je dat zo mag uitdrukken, door de bewakers te observeren."

Torenmodel
De laatste jaren zijn er vanwege het cellentekort veel gevangenissen bijgebouwd. Het torenmodel, dat in de jaren zeventig werd toegepast bij de Bijlmerbajes en het Huis van Bewaring in Maastricht, vindt daarbij geen navolging meer. Volgens het rapport van Magis en Van den Berg brengt dit model te hoge exploitatiekosten met zich mee. Men kan hierbij niet vanuit één punt toezicht houden op de gevangenen en bij het vervoer van gevangenen in een lift zijn altijd meerdere bewakers nodig. Volgens de voorschriften namelijk moet het aantal bewakers één hoger zijn dan het aantal gedetineerden. De auteurs vinden het dan ook frappant dat aan het eind van de twintigste eeuw weer wordt teruggegrepen op de beproefde negentiende-eeuwse vleugelgevangenis.
Het Amsterdamse PvdA-bestuur wist overigens nog wel een mooie bestemming voor de Bijlmerbajes, die binnenkort wordt verlaten door haar huidige bezoekers. Om de kamernood onder studenten in de hoofdstad gedeeltelijk op te vangen, zouden de cellen moeten worden omgevormd tot studentenkamers. Momenteel wordt dit plan serieus bestudeerd.

Bonbons
Westra laat tot slot nog weten dat het vierde lezingenprogramma over de universiteit eind 2002 in het nieuwe onderkomen van zijn eigen faculteit wordt gehouden.
Westra: "Op bijna alle universiteits-
terreinen in Nederland wordt momenteel volop gerenoveerd en gebouwd. Het is interessant om te zien of men daarbij nog rekening houdt met de bestaande situatie. Ook op onze eigen campus wordt daar volop over gediscussieerd. Het TU/e-terrein is oorspronkelijk opgezet als een bij elkaar passend geheel. Of je dat nu mooi vindt of niet, doet eigenlijk niet ter zake. De vraag is nu hoe je je nieuwbouw daar op aanpast. Het nieuwe gebouw van Scheikundige Technologie en het gebouw van TNO Industrie sluiten mijns inziens redelijk goed aan bij wat er al stond. Maar zo'n gebouw als Cascade van Rudy Uytenhaak wijkt er compleet van af. Je mag het bijna een demonstratie noemen van wat er op bouwkundig gebied mogelijk is. In de toekomst zal het daar om draaien. Zie je de campus als een groot stuk chocolade, dat je intact wilt houden? Of zet je op dat stuk chocolade links en rechts een paar in het oog springende bonbons?"/.

De K.L. Poll-stichting organiseert in samenwerking met de TU/e in de periode 2001-2005 een serie van tien bijeenkomsten over institutionele gebouwen in Nederland. Op het programma staan de gevangenis, het schoolgebouw, de shopping mall, de universiteit, het museum, het paleis, het stadion, het stationsgebouw, het theater en het ziekenhuis. De behandeling van de gebouwen ­ in lezingen, films, gesproken columns en ronde tafelgesprekken ­ beperkt zich niet tot een puur architectonische beschouwing. Centraal staan gebruik en plaats van het gebouw in de samenleving en de vraag in hoeverre veranderende maatschappelijke visies invloed hebben (gehad) op de architectuur van het gebouw.
Het eerste programma, over de gevangenis, vindt plaats op zaterdag 29 september in de Koepelgevangenis in Breda. Het tweede programma, over het schoolgebouw, wordt op zaterdag 15 december gehouden in het Montessori College Oost in Amsterdam. Voor meer informatie over tijden en het verkrijgen van toegangskaarten kan men contact opnemen met de K.L. Poll-stichting, telefoon (020) 623 54 51, e-mail: bureau@verstigt.nl,
internet: www.klpoll.nl.

[an error occurred while processing this directive]













Website Cursor