/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Onderzoek
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Ranzigt
/Colofon
/Faculteits Berichten
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/TUE
/Zoeken:
/ Cursor nummer 0 nummer 7

Jaargang 44, 25 oktober 2001


Achtergrond

Untitled Document

Ingenieur als brug tussen specialist en wetenschap
Decaan Jan Janssen maakt de weg vrij voor nieuwe medisch-technologen

Medical Engineering/Monique van de Ven
Foto/Bart van Overbeeke
The best way to predict the future, is to create it. De kreet aan de muur in het kantoor van prof.dr.ir. Jan Janssen, decaan van de faculteit Biomedische Technologie en 'kartrekker' van de
masteropleiding Medical Engineering, is veelzeggend. Dat veel artsen in eerste instantie sceptisch zijn over de komst van medisch ingenieurs, die in de toekomst een deel van hun werk gaan overnemen, beseft hij namelijk best. "'Dat werk kán ik vanwege mijn ervaring, dat kun je iemand niet in een paar jaar léren', zeggen ze dan. Maar dat hoeft toch niet zo te blijven?"

Technologie is de afgelopen decennia een steeds belangrijkere rol gaan spelen in ons dagelijks leven. Onder andere in de medische sector zorgde (en zorgt) technologie voor razendsnelle ontwikkelingen. Al jaren terug ontstond daardoor een toenemende behoefte aan exacte en technologische onderzoekers, die zich (vanaf het begin van hun opleiding) richten op levende materie en levensprocessen. Tegen die achtergrond startte de TU/e in 1997, in samenwerking met de Universiteit Maastricht, de ingenieursopleiding Biomedische Technologie (BMT). Deze opleiding richt zich vooral op research en development.
Ook in het dagelijks werk van medisch specialisten spelen geavanceerde technieken een grotere rol. Door die technieken krijgen artsen steeds meer gegevens tot hun beschikking en zien velen soms, met name in complexe medische situaties, door de bomen het bos niet meer.
Vooral in academische ziekenhuizen en andere centra voor topklinische zorg is er daardoor (naast technologen die onderzoek doen) grote behoefte aan op de praktijk gerichte (bio)medisch ingenieurs. Dergelijke academisch gevormde medisch-technologen kunnen een specifiek deel van het werk van artsen gaan doen. Aan de TU/e start daarom in september 2002 de nieuwe masteropleiding Medical Engineering. Twee jaar later studeren de eerste medisch ingenieurs af.

Op dit moment telt Noord-Brabant in medisch opzicht in Nederland nauwelijks mee, constateert Janssen. Dat komt volgens hem vooral doordat de provincie geen medische faculteit(en) heeft. Jonge Brabanders die iets op het gebied van geneeskunde willen gaan studeren, moeten hun heil noodgedwongen elders zoeken, bijvoorbeeld in Maastricht, Rotterdam of Nijmegen.
Daar moet nodig verandering in komen, concludeerden twee grote ziekenhuizen in Eindhoven en Tilburg ruim een jaar geleden. Samen kwamen ze op het idee een 'Brabant Medical School' op poten te zetten. De ziekenhuizen willen, in samenwerking met de medische faculteiten van universiteiten, zelf artsen gaan opleiden. Ze willen zich vooral richten op het klinische deel van bestaande geneeskunde-opleidingen. Zo hopen ze iets te kunnen doen aan het huidige tekort aan artsen.
Ongeveer een jaar geleden benaderden de ziekenhuizen ook de TU/e en de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg met de vraag of de beide academies konden helpen. "Mijn eerste reactie was: 'nee, dat kunnen we niet'. We zijn immers een téchnische universiteit", bekent Jan Janssen. "We hebben sinds 1997 weliswaar een opleiding Biomedische Technologie, maar die leidt niet op tot arts."

Specifieke kennis
Toch voelt de decaan wel mee met de ziekenhuizen. "Ook al is Nederland maar een klein landje waar alles binnen handbereik is; het is toch jammer dat Brabant in de medische sector nauwelijks een rol speelt", vindt hij. "Natuurlijk hebben we hier wel ziekenhuizen die er op bepaalde fronten, dankzij hun specifieke kennis, bovenuit steken. Zo is het Catharina-ziekenhuis sterk op het gebied van cardiologie en heeft het Sint Joseph Ziekenhuis zich gespecialiseerd in de zorg voor te vroeg geboren baby's. Maar opleidingen op medisch gebied hebben we in deze provincie niet. Da's toch gek?" Terwijl de TU/e zich opmaakt voor de start van Medical Engineering, bekijkt de Katholieke Universiteit Brabant momenteel de mogelijkheden voor een opleiding Medische Psychologie.

Twente
De regio Twente zit volgens de docent in hetzelfde schuitje als Brabant. De technische universiteit daar heeft zich een paar jaar geleden al opgeworpen als kandidaat voor een medische faculteit. "'Twente goes medical!' heeft de toenmalige rector drie jaar terug al eens geroepen", herinnert Janssen zich.
Andere medische faculteiten zijn niet bijster gelukkig met de Twentse en Brabantse aspiraties, weet hij. "Ze lijken zich bedreigd te voelen. 'We kunnen wel meer studenten opleiden' zeggen ze nu." In UT Nieuws, de Twentse variant van Cursor, liet de decaan van de Nijmeegse medische faculteit vorige week nog weten: 'Het opzetten van een faculteit kost nog meer energie en geld dan het uitbreiden van bestaande faculteiten. Zoiets is niet logisch in een kraptesituatie'. De decaan zegt bovendien te vrezen voor een toenemende concurrentieslag om goed personeel voor deze opleidingen.

Ook de doorgaans hoge kosten voor medische opleidingen baren sommigen zorgen, zegt Janssen: "Een medische faculteit zoals die in Maastricht kost negentig miljoen gulden per jaar. Onze faculteit Biomedische Technologie kost 'maar' ongeveer eentiende daarvan". Hoeveel de masterfase Medical Engineering de (toch al niet riant bij kas zittende) TU/e gaat kosten, weet hij niet, "maar dat is niet veel. Ik heb er nog geen prijskaartje aan gehangen; dat is namelijk mede afhankelijk van de medewerking van de ziekenhuizen en welke bedragen ze voor hun medewerking vragen".
Overigens kóst de nieuwe ingenieursopleiding de universiteit niet alleen geld, maar levert ze ook geld óp, benadrukt Janssen.
De Brabantse plannen voor een medical school hebben de gang van zaken rond de nieuwe ingenieursopleiding aan de TU/e zeker in een stroomversnelling gebracht, zegt de decaan. Toch staat de tweede masterfase bij BMT verder los van dit initiatief. Dat neemt niet weg dat binnen het plan ook voor de TU/e een taak is weggelegd, vindt Janssen: "Als ons, meer specifiek de faculteit Biomedische Technologie, wordt gevraagd mee te denken over zo'n medical school, dan vind ik niet dat we moeten gaan sputteren", zegt hij. "Wij moeten nadenken over de vraag wat wij vanuit technologisch oogpunt voor een medisch bedrijf kunnen betekenen. Kunnen wij onze studenten misschien 'dichter bij de patiënt' opleiden?"

De nieuwe masterfase gaat in september 2002 van start. Studenten die deze afstudeerrichting gaan volgen, zijn na afloop "in staat een specifieke technologische inbreng te leveren in de dagelijkse praktijk van de gezondheidszorg. Daarmee kunnen ze het werk van artsen bovendien aanzienlijk verlichten", vat Janssen samen. "Deze ingenieurs vormen straks als het ware de brug tussen specialist en wetenschap. Ze zullen een belangrijke rol gaan spelen in bijvoorbeeld het voorbereiden van het stralingsproces voor iemand die kanker heeft. Zij beschikken over de kennis en het gereedschap om dergelijke beslissingen te ondersteunen."
De medisch ingenieur moet zeker niet worden gezien als het nieuwe knechtje van de specialist, betoogt Janssen: "De arts is van de ingenieur afhankelijk. Ze hebben ieder hun eigen deskundigheid. Als het om de knoppen van de computer gaat, is de ingenieur verantwoordelijk: die moet ervoor zorgen dat wat hij met behulp van bijvoorbeeld simulatie voorspelt, ook wáár is. Maar op het moment dat daadwerkelijk het mes wordt gehanteerd, ligt de verantwoordelijkheid nog altijd bij de arts."
De medisch-technologen gaan straks dus 'voorspellen hoe het moet', zegt Janssen. "En dat kunnen ze ook zónder jarenlange ervaring. De ingenieurs die de Eiffeltoren bouwden, stonden ook niet met knikkende knieën toe te kijken of ze wel zou blijven staan. Ook zij hadden de kennis in huis om te kunnen wéten dat het goed zou aflopen."

Het feit dat het werk van de medisch ingenieur betrekking heeft op ménsen, maakt dat het 'natuurlijk wel een ander verhaal' is, erkent de decaan. "Het menselijk lichaam zit veel complexer in elkaar dan een bouwwerk. Het lijf reagéért op een ingreep, een dode stof doet dat niet. Iemands lichaam maakt bijvoorbeeld zelf cellen aan als dat nodig is. Dergelijke lichaamseigen aanpassingen moet je meenemen in het ontwikkelen van computermodellen voor dit werk. We zijn hard bezig om daar greep op te krijgen. Gelukkig werkt de tijd in dat opzicht in ons voordeel: er komen steeds geavanceerdere systemen die steeds meer kúnnen." Hoogleraar Frans van de Vosse van BMT verblijft momenteel in Stanford, waar ze op dit gebied al een stap verder zijn. Op de universiteit daar is hij bezig zichzelf wegwijs te maken in dergelijke computermodellen, vertelt Janssen.

Geaccepteerd
Om ervoor te zorgen dat de medische sector de eerste lichting medisch ingenieurs in 2004 met open armen ontvangt, brengt Janssen gemiddeld een tot twee dagen per week door in het Maastrichtse Academisch Ziekenhuis. Daar maakt de decaan naar eigen zeggen de weg vrij voor de 'nieuwe' ingenieurs. Ook met ziekenhuizen in deze regio is hij volop in gesprek. "We moeten ervoor zorgen dat, wanneer de eerste lichting afgestudeerden zich aandient, ze ook ergens terechtkunnen. Hun komst moet geaccepteerd zijn, vooral door de medische staf."
Want niet iedereen in het volgens Janssen 'hechte bolwerk van medici' staat direct te juichen bij de gedachte dat ingenieurs straks een volwaardige plaats (met eigen verantwoordelijkheden) in behandelteams krijgen, heeft hij ervaren. "'Ik kan dat werk doen vanwege mijn jarenlange ervaring' zeggen sommige specialisten dan. 'Dat kun je iemand niet even in een paar jaar leren.' Mijn antwoord is dan: dat moet niet zo blijven. Ook met het simuleren van praktijksituaties kun je veel bereiken. Iemand die een Boeing moet leren vliegen, brengt ook vele uren door in een simulator."
"Het conservatisme dat in veel ziekenhuizen heerst, maakt mijn gelobby soms best lastig", bekent Janssen. "Gelukkig zijn de meeste mensen met wie ik praat na een kwartier heel enthousiast. Daar moet ik wel eerlijk bij zeggen dat dat overwegend mensen zijn die interesse voor technologie hebben. Anderen zijn vaak terughoudender."
Vrijdag is er op de faculteit een voorlichtingsbijeenkomst over de nieuwe masterfase voor studenten Biomedische Technologie. Janssen is ervan overtuigd dat er voldoende belangstelling is voor Medical Engineering. "We hebben geen enquête gehouden, maar krijgen wel enthousiaste reacties van studenten in de zin van 'wat leuk, een opleiding dichter bij de medische praktijk'."

In het bloed
De toekomstige medisch ingenieurs zijn volgens de decaan mensen die graag iets met patiënten doen, maar wel op een zekere afstand. "Ze willen niet alleen iets wéten, zoals bij de huidige opleiding BMT meer het geval is; ze willen ook iets met die wetenschap dóen. Maar dan wel zodanig dat ze niet meteen met hun handen in het bloed moeten zitten, bij wijze van spreken."
Hoeveel studenten in 2002 (en daarop volgende studiejaren) aan de nieuwe masterfase kunnen beginnen, staat nog niet vast. "Dat hangt er mede vanaf hoe snel ziekenhuizen de medisch ingenieurs zullen accepteren. Bij de toelating van studenten moeten we goed rekening houden met het beschikbare aantal plaatsen, zodat ze na hun studie ook ergens terécht kunnen. Kijk, als er nu tien medisch ingenieurs op de markt komen, dan heb ik daar een plek voor. Maar we werken er natuurlijk hard aan om dat aantal plaatsen uit te breiden."
Binnen de faculteit bestaat reeds lichte angst dat vanaf volgend jaar mogelijk tevéél mensen de overstap naar de nieuwe masterfase willen maken, bekent Janssen voorzichtig. "Straks zijn er geen onderzoekers meer over. Dat is natuurlijk niet de bedoeling; er moet wel enige balans blijven tussen de beide richtingen." Hoe de faculteit dat evenwicht gaat bewaren, weet Janssen nog niet. Het instellen van een numerus fixus voor de opleiding is, als het aan de decaan ligt, geen optie: "Die maakt een studie voor veel mensen juist alleen maar aantrekkelijker, zo blijkt wel uit de praktijk. De instroom van studenten zal simpelweg geleidelijk moeten gaan"./.

De illustraties op deze pagina's geven een beeld van een mogelijke simulatie van een medische behandeling. Op de afbeeldingen is (in lichtgrijs) een vernauwing in een ader in het been van een patiënt te zien. Met behulp van simulatie kan een medisch ingenieur voorspellen wat bijvoorbeeld het effect van een bepaalde behandeling op iemands bloeddruk is. De specialist kan op grond van die voorspellingen de verschillende uitkomsten tegen elkaar afwegen en besluiten welke ingreep of behandeling de beste is.

[an error occurred while processing this directive]













Website Cursor