Untitled Document
Ingenieur als brug tussen specialist
en wetenschap
Decaan Jan Janssen maakt de weg vrij voor
nieuwe medisch-technologen
Medical Engineering/Monique van
de Ven
Foto/Bart van Overbeeke
The best way to predict the future, is to create it. De
kreet aan de muur in het kantoor van prof.dr.ir. Jan Janssen,
decaan van de faculteit Biomedische Technologie en 'kartrekker'
van de
masteropleiding Medical Engineering, is veelzeggend. Dat veel
artsen in eerste instantie sceptisch zijn over de komst van medisch
ingenieurs, die in de toekomst een deel van hun werk gaan overnemen,
beseft hij namelijk best. "'Dat werk kán ik vanwege
mijn ervaring, dat kun je iemand niet in een paar jaar léren',
zeggen ze dan. Maar dat hoeft toch niet zo te blijven?"
Technologie is de afgelopen decennia
een steeds belangrijkere rol gaan spelen in ons dagelijks leven.
Onder andere in de medische sector zorgde (en zorgt) technologie
voor razendsnelle ontwikkelingen. Al jaren terug ontstond daardoor
een toenemende behoefte aan exacte en technologische onderzoekers,
die zich (vanaf het begin van hun opleiding) richten op levende
materie en levensprocessen. Tegen die achtergrond startte de TU/e
in 1997, in samenwerking met de Universiteit Maastricht, de ingenieursopleiding
Biomedische Technologie (BMT). Deze opleiding richt zich vooral
op research en development.
Ook in het dagelijks werk van medisch specialisten spelen geavanceerde
technieken een grotere rol. Door die technieken krijgen artsen
steeds meer gegevens tot hun beschikking en zien velen soms, met
name in complexe medische situaties, door de bomen het bos niet
meer.
Vooral in academische ziekenhuizen en andere centra voor topklinische
zorg is er daardoor (naast technologen die onderzoek doen) grote
behoefte aan op de praktijk gerichte (bio)medisch ingenieurs.
Dergelijke academisch gevormde medisch-technologen kunnen een
specifiek deel van het werk van artsen gaan doen. Aan de TU/e
start daarom in september 2002 de nieuwe masteropleiding Medical
Engineering. Twee jaar later studeren de eerste medisch ingenieurs
af.
Op dit moment telt Noord-Brabant in medisch opzicht in Nederland
nauwelijks mee, constateert Janssen. Dat komt volgens hem vooral
doordat de provincie geen medische faculteit(en) heeft. Jonge
Brabanders die iets op het gebied van geneeskunde willen gaan
studeren, moeten hun heil noodgedwongen elders zoeken, bijvoorbeeld
in Maastricht, Rotterdam of Nijmegen.
Daar moet nodig verandering in komen, concludeerden twee grote
ziekenhuizen in Eindhoven en Tilburg ruim een jaar geleden. Samen
kwamen ze op het idee een 'Brabant Medical School' op poten te
zetten. De ziekenhuizen willen, in samenwerking met de medische
faculteiten van universiteiten, zelf artsen gaan opleiden. Ze
willen zich vooral richten op het klinische deel van bestaande
geneeskunde-opleidingen. Zo hopen ze iets te kunnen doen aan het
huidige tekort aan artsen.
Ongeveer een jaar geleden benaderden de ziekenhuizen ook de TU/e
en de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg met de vraag
of de beide academies konden helpen. "Mijn eerste reactie
was: 'nee, dat kunnen we niet'. We zijn immers een téchnische
universiteit", bekent Jan Janssen. "We hebben sinds
1997 weliswaar een opleiding Biomedische Technologie, maar die
leidt niet op tot arts."
Specifieke kennis
Toch voelt de decaan wel mee met de ziekenhuizen. "Ook al
is Nederland maar een klein landje waar alles binnen handbereik
is; het is toch jammer dat Brabant in de medische sector nauwelijks
een rol speelt", vindt hij. "Natuurlijk hebben we hier
wel ziekenhuizen die er op bepaalde fronten, dankzij hun specifieke
kennis, bovenuit steken. Zo is het Catharina-ziekenhuis sterk
op het gebied van cardiologie en heeft het Sint Joseph Ziekenhuis
zich gespecialiseerd in de zorg voor te vroeg geboren baby's.
Maar opleidingen op medisch gebied hebben we in deze provincie
niet. Da's toch gek?" Terwijl de TU/e zich opmaakt voor de
start van Medical Engineering, bekijkt de Katholieke Universiteit
Brabant momenteel de mogelijkheden voor een opleiding Medische
Psychologie.
Twente
De regio Twente zit volgens de
docent in hetzelfde schuitje als Brabant. De technische universiteit
daar heeft zich een paar jaar geleden al opgeworpen als kandidaat
voor een medische faculteit. "'Twente goes medical!' heeft
de toenmalige rector drie jaar terug al eens geroepen", herinnert
Janssen zich.
Andere medische faculteiten zijn niet bijster gelukkig met de
Twentse en Brabantse aspiraties, weet hij. "Ze lijken zich
bedreigd te voelen. 'We kunnen wel meer studenten opleiden' zeggen
ze nu." In UT Nieuws, de Twentse variant van Cursor, liet
de decaan van de Nijmeegse medische faculteit vorige week nog
weten: 'Het opzetten van een faculteit kost nog meer energie en
geld dan het uitbreiden van bestaande faculteiten. Zoiets is niet
logisch in een kraptesituatie'. De decaan zegt bovendien te vrezen
voor een toenemende concurrentieslag om goed personeel voor deze
opleidingen.
Ook de doorgaans hoge kosten voor medische opleidingen baren
sommigen zorgen, zegt Janssen: "Een medische faculteit zoals
die in Maastricht kost negentig miljoen gulden per jaar. Onze
faculteit Biomedische Technologie kost 'maar' ongeveer eentiende
daarvan". Hoeveel de masterfase Medical Engineering de (toch
al niet riant bij kas zittende) TU/e gaat kosten, weet hij niet,
"maar dat is niet veel. Ik heb er nog geen prijskaartje aan
gehangen; dat is namelijk mede afhankelijk van de medewerking
van de ziekenhuizen en welke bedragen ze voor hun medewerking
vragen".
Overigens kóst de nieuwe ingenieursopleiding de universiteit
niet alleen geld, maar levert ze ook geld óp, benadrukt
Janssen.
De Brabantse plannen voor een medical school hebben de gang van
zaken rond de nieuwe ingenieursopleiding aan de TU/e zeker in
een stroomversnelling gebracht, zegt de decaan. Toch staat de
tweede masterfase bij BMT verder los van dit initiatief. Dat neemt
niet weg dat binnen het plan ook voor de TU/e een taak is weggelegd,
vindt Janssen: "Als ons, meer specifiek de faculteit Biomedische
Technologie, wordt gevraagd mee te denken over zo'n medical school,
dan vind ik niet dat we moeten gaan sputteren", zegt hij.
"Wij moeten nadenken over de vraag wat wij vanuit technologisch
oogpunt voor een medisch bedrijf kunnen betekenen. Kunnen wij
onze studenten misschien 'dichter bij de patiënt' opleiden?"
De nieuwe masterfase gaat in september 2002 van start. Studenten
die deze afstudeerrichting gaan volgen, zijn na afloop "in
staat een specifieke technologische inbreng te leveren in de dagelijkse
praktijk van de gezondheidszorg. Daarmee kunnen ze het werk van
artsen bovendien aanzienlijk verlichten", vat Janssen samen.
"Deze ingenieurs vormen straks als het ware de brug tussen
specialist en wetenschap. Ze zullen een belangrijke rol gaan spelen
in bijvoorbeeld het voorbereiden van het stralingsproces voor
iemand die kanker heeft. Zij beschikken over de kennis en het
gereedschap om dergelijke beslissingen te ondersteunen."
De medisch ingenieur moet zeker niet worden gezien als het nieuwe
knechtje van de specialist, betoogt Janssen: "De arts is
van de ingenieur afhankelijk. Ze hebben ieder hun eigen deskundigheid.
Als het om de knoppen van de computer gaat, is de ingenieur verantwoordelijk:
die moet ervoor zorgen dat wat hij met behulp van bijvoorbeeld
simulatie voorspelt, ook wáár is. Maar op het moment
dat daadwerkelijk het mes wordt gehanteerd, ligt de verantwoordelijkheid
nog altijd bij de arts."
De medisch-technologen gaan straks dus 'voorspellen hoe het moet',
zegt Janssen. "En dat kunnen ze ook zónder jarenlange
ervaring. De ingenieurs die de Eiffeltoren bouwden, stonden ook
niet met knikkende knieën toe te kijken of ze wel zou blijven
staan. Ook zij hadden de kennis in huis om te kunnen wéten
dat het goed zou aflopen."
Het feit dat het werk van de medisch ingenieur betrekking heeft
op ménsen, maakt dat het 'natuurlijk wel een ander verhaal'
is, erkent de decaan. "Het menselijk lichaam zit veel complexer
in elkaar dan een bouwwerk. Het lijf reagéért op
een ingreep, een dode stof doet dat niet. Iemands lichaam maakt
bijvoorbeeld zelf cellen aan als dat nodig is. Dergelijke lichaamseigen
aanpassingen moet je meenemen in het ontwikkelen van computermodellen
voor dit werk. We zijn hard bezig om daar greep op te krijgen.
Gelukkig werkt de tijd in dat opzicht in ons voordeel: er komen
steeds geavanceerdere systemen die steeds meer kúnnen."
Hoogleraar Frans van de Vosse van BMT verblijft momenteel in Stanford,
waar ze op dit gebied al een stap verder zijn. Op de universiteit
daar is hij bezig zichzelf wegwijs te maken in dergelijke computermodellen,
vertelt Janssen.
Geaccepteerd
Om ervoor te zorgen dat de medische sector de eerste lichting
medisch ingenieurs in 2004 met open armen ontvangt, brengt Janssen
gemiddeld een tot twee dagen per week door in het Maastrichtse
Academisch Ziekenhuis. Daar maakt de decaan naar eigen zeggen
de weg vrij voor de 'nieuwe' ingenieurs. Ook met ziekenhuizen
in deze regio is hij volop in gesprek. "We moeten ervoor
zorgen dat, wanneer de eerste lichting afgestudeerden zich aandient,
ze ook ergens terechtkunnen. Hun komst moet geaccepteerd zijn,
vooral door de medische staf."
Want niet iedereen in het volgens Janssen 'hechte bolwerk van
medici' staat direct te juichen bij de gedachte dat ingenieurs
straks een volwaardige plaats (met eigen verantwoordelijkheden)
in behandelteams krijgen, heeft hij ervaren. "'Ik kan dat
werk doen vanwege mijn jarenlange ervaring' zeggen sommige specialisten
dan. 'Dat kun je iemand niet even in een paar jaar leren.' Mijn
antwoord is dan: dat moet niet zo blijven. Ook met het simuleren
van praktijksituaties kun je veel bereiken. Iemand die een Boeing
moet leren vliegen, brengt ook vele uren door in een simulator."
"Het conservatisme dat in veel ziekenhuizen heerst, maakt
mijn gelobby soms best lastig", bekent Janssen. "Gelukkig
zijn de meeste mensen met wie ik praat na een kwartier heel enthousiast.
Daar moet ik wel eerlijk bij zeggen dat dat overwegend mensen
zijn die interesse voor technologie hebben. Anderen zijn vaak
terughoudender."
Vrijdag is er op de faculteit een voorlichtingsbijeenkomst over
de nieuwe masterfase voor studenten Biomedische Technologie. Janssen
is ervan overtuigd dat er voldoende belangstelling is voor Medical
Engineering. "We hebben geen enquête gehouden, maar
krijgen wel enthousiaste reacties van studenten in de zin van
'wat leuk, een opleiding dichter bij de medische praktijk'."
In het bloed
De toekomstige medisch ingenieurs zijn volgens de decaan mensen
die graag iets met patiënten doen, maar wel op een zekere
afstand. "Ze willen niet alleen iets wéten, zoals
bij de huidige opleiding BMT meer het geval is; ze willen ook
iets met die wetenschap dóen. Maar dan wel zodanig dat
ze niet meteen met hun handen in het bloed moeten zitten, bij
wijze van spreken."
Hoeveel studenten in 2002 (en daarop volgende studiejaren) aan
de nieuwe masterfase kunnen beginnen, staat nog niet vast. "Dat
hangt er mede vanaf hoe snel ziekenhuizen de medisch ingenieurs
zullen accepteren. Bij de toelating van studenten moeten we goed
rekening houden met het beschikbare aantal plaatsen, zodat ze
na hun studie ook ergens terécht kunnen. Kijk, als er nu
tien medisch ingenieurs op de markt komen, dan heb ik daar een
plek voor. Maar we werken er natuurlijk hard aan om dat aantal
plaatsen uit te breiden."
Binnen de faculteit bestaat reeds lichte angst dat vanaf volgend
jaar mogelijk tevéél mensen de overstap naar de
nieuwe masterfase willen maken, bekent Janssen voorzichtig. "Straks
zijn er geen onderzoekers meer over. Dat is natuurlijk niet de
bedoeling; er moet wel enige balans blijven tussen de beide richtingen."
Hoe de faculteit dat evenwicht gaat bewaren, weet Janssen nog
niet. Het instellen van een numerus fixus voor de opleiding is,
als het aan de decaan ligt, geen optie: "Die maakt een studie
voor veel mensen juist alleen maar aantrekkelijker, zo blijkt
wel uit de praktijk. De instroom van studenten zal simpelweg geleidelijk
moeten gaan"./.
De illustraties op deze pagina's geven een beeld van een
mogelijke simulatie van een medische behandeling. Op de afbeeldingen
is (in lichtgrijs) een vernauwing in een ader in het been van
een patiënt te zien. Met behulp van simulatie kan een medisch
ingenieur voorspellen wat bijvoorbeeld het effect van een bepaalde
behandeling op iemands bloeddruk is. De specialist kan op grond
van die voorspellingen de verschillende uitkomsten tegen elkaar
afwegen en besluiten welke ingreep of behandeling de beste is.
|