Untitled Document
Aftasten van grens tussen mens en machine
Artificial Intelligence/Hessel Rippe
Foto's/David James
Wegzakken in rood pluchen stoelen met popcorn en cola.
Lichten die doven, het gordijn dat openglijdt en het witte doek
dat tot leven komt.
Drie medewerkers en drie studenten van de TU/e keken voor Cursor
met een kritische blik naar de film 'Artificial Intelligence'
('A.I.') van Steven Spielberg. Een film die erg langdradig bleek.
Dirk van Hek, eerstejaars Wiskunde en Informatica: "Toen
ik dacht dat de film afgelopen was, kwam er nog een half uur achteraan".
Brian Aldriss schreef in 1969 het
korte verhaal 'Super-Toys Last All Summer Long'. Een verhaal over
een cyborgkind dat de behoefte aan kinderen vervult in een tijd
waar door overbevolking slechts enkelen zich mogen voortplanten.
Het inspireerde regisseur Stanley Kubrick om er een film van te
maken. Maar hij overleed vóór hij het verhaal op
celluloid kon vereeuwigen. Steven Spielberg deed dit voor hem
en maakte een film over een Pinokkio in de 21ste eeuw.
Artificial Intelligence gaat over David (Haley Joel Osment), het
eerste robotkind dat door het bedrijf Cybertronics is ontwikkeld
om lief te hebben. Er bestaat overbevolking op aarde en er is
een geboortebeperking ingesteld. Als test wordt David geplaatst
bij Henry en Monica Swindon die hun zoon hebben laten invriezen
toen bleek dat hij ongeneeslijk ziek was. Als er een medicijn
wordt gevonden en hun zoon geneest, wordt David overbodig en door
Monica in het bos achtergelaten. David gaat met zijn mechanische
beer Teddy op zoek naar een blauwe fee die van hem een echt jongetje
moet maken om zo de liefde van zijn 'moeder' Monica te winnen.
'A.I.' verhaalt over de dunne grens die in de 21ste eeuw bestaat
tussen mens en robot. In 'A.I.' lijkt die grens te worden doorbroken
wanneer een robot wordt gepresenteerd die kan liefhebben. Het
probleem, zo blijkt uit de film, is niet de vraag of een robot
van een mens kan houden, maar of de mens ook oprecht van de robot
kan houden.
Ietwat verdoofd komen de studenten en medewerkers van de TU/e
de bioscoop uit. Ze knipperen met hun ogen tegen het felle daglicht.
Prof.dr.ir. Loe Feijs van Industrial Design gooit zijn lege colabeker
weg. Zijn stropdas zit wat losser. Iedereen zwijgt en probeert
het ervarene een plaatsje in zijn geest te geven.
Adoptie
Drs. Reinier Post, als systeemdeskundige verbonden aan de faculteit
Wiskunde en Informatica, zet zich aan een tafeltje en nipt van
zijn jus d'orange. "Het thema van de film is volgens mij
of mensen vervangbaar zijn door machines. Maar met kunstmatige
intelligentie (KI), het nabootsen van zintuigen of het menselijk
lichaam, heeft de film niks te maken. Deze gaat niet over KI,
maar over adoptieproblemen." Feijs valt hem bij: "Het
adoptiethema levert in dit geval morele problemen op. Moeten de
ouders wel of geen kindrobot in huis halen? Op dat moment is een
machine even belangrijk als een mens. Dan krijg je problemen".
Je kunt je afvragen of 'A.I.' een realistisch toekomstbeeld schetst.
Feijs: "We gaan wel stilletjes die richting op. Kijk maar
naar Deep Blue. Een schaakcomputer verslaat de wereldkampioen.
De machine is beter dan de mens. Net zoals de computer op bepaalde
gebieden beter is dan ik. En er wordt ontzettend veel onderzoek
naar gedaan". Dr. Ton Weijters van de faculteit Technologie
Management is het daar niet helemaal mee eens. "Er is een
verschil tussen onderzoek doen en weten hoe iets in elkaar zit.
Ik geloof niet dat menselijke intelligentie na te bootsen is.
De film is in dat opzicht heel erg speculatief." Michel van
Eerd, eerstejaars Industrial Design, wil daar nog wat aan toevoegen:
"Het menselijk brein als geheel is te complex. Je kunt dat
nooit bevatten en daarom ook nooit in zijn geheel simuleren. Als
je onderzoek doet, is het altijd maar naar een klein gedeelte".
Anouk Slegers, eerstejaars Industrial Design, staat er iets positiever
tegenover: "Ik denk wel dat het kan. Hoe we doen, denken
en voelen is uiteindelijk na te maken. Ergens zijn wij ook robots,
gemaakt door de natuur. Als we genoeg tijd hebben, zullen wij
uiteindelijk ook in staat zijn onszelf na te maken". Van
Eerd valt haar bij: "Aan de ene kant zie ik het voorlopig
nog niet gebeuren. Aan de andere kant zijn er zoveel dingen in
korte tijd werkelijkheid geworden. Je weet het niet. Als je ziet
wat er in honderd jaar allemaal gebeurd is, zouden 'menselijke'
robots zomaar kunnen".
Uniek
Een aangenaam herfstzonnetje straalt aan het eind van de middag.
De stad gonst van de drukte. Overal gaan mensen naar huis. Feijs
neemt nog een slok van zijn bier. "Je ziet dat de mecha's
(naam voor robots in 'A.I.' -red.) hun eigen functie kennen. Ze
zijn belangrijk voor de mens omdat ze goed zijn in een bepaalde
discipline." Gigolo Joe, een mannelijke seksrobot en reisgenoot
van David in de film, verwoordt volgens Weijters zijn functie
het beste. "De liefdesrobot zegt tegen David, net voordat
hij afgevoerd wordt, 'vertel de dames hoe goed ik was'. Daar spreekt
een drang uit: het beter willen zijn dan anderen. Hij wil toch
uniek zijn. Willen weten wat hem bijzonder maakt. Anders dan de
rest. Uniek zijn bepaalt je eigenwaarde." Post: "Dat
is ook een thema dat niet direct gerelateerd is aan KI. De vraag
'wat maakt mij uniek ten opzichte van de massa?'. De film draait
niet zozeer om de onderlinge strijd tussen mens en machine, maar
om de vraag wat mij meer waard maakt dan een ander. Wat maakt
mij bijzonder? De seksrobot voert een specifieke opdracht uit.
Daar is hij goed in. De mens speelt in het leven ook steeds een
rol. Het gedrag is gebaseerd op automatismen. De mens streeft
dan naar een computerachtige precisie. Daar haalt ze haar eigenwaarde
uit".
In 'A.I.' is de grens tussen robot en mens erg dun. Slegers denkt
dat deze vervaagt. "Uiteindelijk denk ik dat de grens tussen
mens en robot niet meer zal bestaan, met het verschil dat robots
niet ouder en ziek worden en een mens wel. Maar qua gevoel, denken
en doen zal een robot uiteindelijk een mens worden. Een soort
supermens. Net zoals wij mensen eigenlijk een soort superrobot
zijn."
Dirk van Hek, eerstejaars Wiskunde en Informatica, sluit zich
aan bij de 'superrobot'-theorie van Slegers. "Het is het
klassieke Frankensteinverhaal; uiteindelijk zullen er teveel robots
zijn die door de mens té intelligent zijn gemaakt. Als
er straks 'übermensch'-robots rondlopen die griezelig perfect
zijn, dan moet dit wel tot conflicten leiden. Het is zeker niet
ondenkbaar dat, als dit escaleert, robots de mens gaan overheersen.
De schepping keert zich tegen de schepper", aldus Van Hek.
'A.I.' gaat niet over kunstmatige intelligentie, maar over de
liefde van een zoon voor zijn moeder en andersom. Dat de zoon
in dit geval een robot is, doet daar niks aan af. De film zegt
dat mensen van machines kunnen houden, niet om wie ze zijn, maar
om wat ze voor de mens kunnen doen. Het laat een beeld van KI
zien dat het publiek graag wil zien. Robots, cyborgs en andere
machines met verdacht menselijke trekjes, terwijl KI meer is dan
dat. Maar zoals Michel van Eerd het zegt: "Het hoeft ook
niet
realistisch te zijn, daar is het een film voor"./.
|