/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Onderzoek
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Ranzigt
/Colofon
/Faculteits Berichten
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/TUE
/Zoeken:
/ Cursor nummer 0 nummer 9

Jaargang 44, 8 november 2001


Achtergrond

Untitled Document

Bedrijven investeren miljoenen in relatie met studenten
'De verlokkingen van het slijk der aarde'
Recruiters/Chriz van de Graaf
Illustratie/Paul Weehuizen
Oktober is de start van de paringsdans. Achter gesloten deuren ontmoeten bestuurleden van studie- en studentenverenigingen en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven elkaar. Inzet van de vrijage: tienduizenden guldens aan sponsorgelden. De rest van het jaar schuimen zogenoemde recruiters de universiteit af om 'high potentials' te interesseren voor een stage, een afstudeerplek of een baan bij hun bedrijf. Want giganten als Philips, CMG, Cap Gemini Ernst&Young en ASML zijn in grote mate afhankelijk van de gunst van de student. En die is kostbaar.

Bedrijven praten niet over geld. Studieverenigingen evenmin. Ze hebben het liever over de uitstekende samenwerking tussen de partijen, over wat ze elkaar te bieden hebben en over het organiseren van leuke 'events'.
Dat deze samenwerking big business is, blijkt uit de bedragen die bedrijven uittrekken voor studieverenigingen. Volgens Jeroen Lenferink, recruiter van het ICT-
detacheringsbedrijf CMG, investeert zijn bedrijf tonnen in de contacten met studenten. Zo beloont het bedrijf elk contract met een studenten- en studievereniging met tienduizend gulden, te besteden naar eigen inzicht. Daarnaast zijn er initieel activiteiten waarvoor geld beschikbaar is. CMG heeft banden met verenigingen als SSRE, Gewis, Thor, Industria, J.D. van der Waals en verenigingen op Fontys Hogescholen.
"Als je een mediacampagne opzet, kost dat veel geld, terwijl je jouw doelgroep niet direct bereikt. Door contacten met studieverenigingen zit je dichtbij de bron. Er zijn bedrijven die hier veel voor over hebben. Zo weet ik van een bedrijf dat het met het bestuur van een studievereniging ging racen op Zandvoort. Dat kost natuurlijk bakken met geld. Er zijn verenigingen die dit uitbuiten. Thor is bijvoorbeeld één van de rijkste verenigingen van de TU/e. Zij zijn slim in hun onderhandelingen.''
Over de budgetten die Lenferink tot zijn beschikking heeft voor het werven van studenten laat hij zich niet uit. "Cijfers kunnen een vertekend beeld geven." Ook recruiters van Philips, Cap Gemini Ernst&Young, OGD en KPMG Ebbinge zwijgen in alle talen. Het totale bedrag dat bedrijven inzetten om de gunst van de student is nauwelijks te schatten. Bekend is dat tientallen recruiters wekelijks op de universiteit te vinden zijn. Ze betalen flinke bedragen aan verenigingen, ze dumpen honderden kilo's drukwerk op de TU/e, ze organiseren dure open dagen, ze geven cursussen, ze presenteren zich op faculteiten, glimlachen vriendelijk in een stand op bedrijvendagen en geven cadeautjes. Dat de totale investering in de miljoenen loopt, is duidelijk.
Ook via studieverenigingen is het niet mogelijk een duidelijk beeld te krijgen van de financiële inspanningen die bedrijven leveren. Martin Poelstra, ex-vice-president van studievereniging Thor van de faculteit Elektrotechniek zwijgt over cijfers. Hij ontkent niet dat de vereniging goed bij kas zit: "Ah, je bent op de hoogte van onze kapitaalkrachtigheid. Ondanks dat de economie instort, hebben we nog steeds een vrij goede onderhandelingspositie". Volgens Poelstra kloppen bedrijven als Océ, CMG, KPN, Ericsson, Philips en Unit 4 elk jaar aan bij de vereniging. Over de invulling van de contacten en contracten wordt uitgebreid onderhandeld en vrijwel altijd bereiken de partijen overeenstemming. Als de vereniging ideeën heeft voor symposia of excursies schroomt ze niet hiervoor de steun in te roepen van sponsors. "Die samenwerking lukt wel", zegt Poelstra met een lach.

Stijf op elkaar
Studievereniging Gewis is dankzij haar potentieel aan informaticastudenten populair bij het bedrijfsleven. Pr-functionaris Karin Poels zegt niet te weten welke bedragen de bedrijven betalen voor hun contacten met haar vereniging. Ook de kosten van een gesponsorde studiereis naar China met ongeveer 25 studenten, in mei van dit jaar, zijn bij de studente niet bekend. Ondanks tegenslag in de ICT-sector meent Poels dat de vereniging 'nog steeds genoeg geld' heeft.
Gewis heeft een bestand van vijftig tot honderd bedrijven waar op de een of andere manier banden mee zijn. Volgens Poels nodigen deze bedrijven de vereniging uit om te komen praten over vormen van samenwerking. Volgens haar is begin oktober zelfs een groep verenigingsbesturen naar ASML in Veldhoven afgereisd om met dit ICT-concern te komen tot afspraken over sponsoring. Over de uitkomsten van dit overleg houden betrokkenen hun lippen stijf op elkaar.
Het bedrijfleven lijkt er alles voor over te hebben om de student te vleien. Behalve directe financiële 'schenkingen' organiseren ze uitstapjes en lezingen, nodigen ze verenigingsbesturen uit voor cursussen die anders niet te betalen zijn en trekken ze de knip voor luxe studiereizen naar exotische oorden. Wat drijft een organisatie om miljoenen te investeren in contacten met jongeren die hun studie nog niet hebben afgerond?

Menselijk kapitaal
Door de afgelopen vijf jaren van economische voorspoed is de behoefte aan technisch geschoold personeel groot. De vraag overtreft het aanbod en bedrijven zien zich daar gedwongen hun potentiële werknemers in een vroeg stadium op te sporen en te paaien voor een toekomst in het bedrijfsleven. Een stageplaats of afstudeerplek kan als springplank dienen voor een vast dienstverband. Studenten worden dan ook verlokt met prachtige vooruitzichten en met stagevergoedingen die kunnen oplopen tot vijftienhonderd gulden per maand. En dit alles onder het motto: studenten zijn het noodzakelijke menselijk kapitaal van de toekomst.
Hogescholen en universiteiten zijn als kweekvijver de aangewezen plaatsen om studenten met een bedrijf kennis te laten maken. Al tijdens de introductiedagen zijn de bedrijfslogo's van ICT-giganten alom aanwezig. In de jaren daarna ziet de student namen als Cap Gemini Ernst&Young, ABN-Amro en Origin nog regelmatig voorbij komen tijdens bedrijvenpresentatiedagen, op posters bij studievereniging en faculteit en via een (gewenste of ongewenste) mailing aan huis of elektronisch via de mail. Bedrijfsleven en studenten kunnen zo uitgebreid aan elkaar snuffelen.
De volgende stap is het opbouwen van een persoonlijk contact tussen bedrijven en studenten. Het op pad sturen van een
recruiter van het bedrijf is hiervoor een geschikt middel. Deze recruiter volgt de professionele vorderingen van de studenten, onderhoudt nauwe banden met studie- en studentenverenigingen en is altijd aanspreekbaar voor vragen over zijn of haar bedrijf.
Maar ook studenten zelf worden ingezet om talentvolle collega's aan een bedrijf te koppelen. KPMG Ebbinge, gespecialiseerd in bemiddeling tussen personeel en bedrijven als advocatenkantoren, bouwbedrijven, energiebedrijven, consultants en tal van multinationals, heeft een landelijk netwerk van zo'n honderd student-recruiters. Op de TU/e werken er acht. Bij de faculteiten en studieverenigingen proberen ze geschikte kandidaten te vinden om in contact te brengen met KPMG Ebbinge. Ze worden hierbij geholpen door een intensieve cursus waarin ze wordt geleerd naar welk type student het bedrijf op zoek is. Een student-
recruiter brengt elke maand een kandidaat aan en ontvangt hiervoor honderdvijftig gulden.

Vergapen
Philips is door historische banden alom aanwezig op de universiteit. Ze onderhoudt contacten met bijna alle studieverenigingen waarvoor ze twee tot zesduizend gulden overmaakt naar de bankrekeningen van die clubs. Daarnaast hebben de tien recruiters van Philips banden met tientallen studentenverenigingen in Eindhoven. Over het daarvoor uitgetrokken budget wil het bedrijf niets kwijt.
Een belangrijke troef van Philips is de open dag waarmee ze studenten aan zich wil binden. In april 2001 werden studenten getrakteerd op een ontvangst in het Philips Stadion, een interview met zwemmer Pieter van den Hoogenband, een lunch, een optreden van Jody Bernal en een uitreiking waarbij DVD-spelers en webcams werden uitgedeeld. Tussendoor konden de honderdvijftig studenten zich vergapen aan de nieuwste snufjes op het gebied van software.
Ook Lenferink van CMG wil een intensieve relatie opbouwen met studieverenigingen. Behalve met het organiseren van lezingen, workshops en borrel-
lezingen houdt hij zich bezig met het bedenken van nieuwe 'events'. CMG staat bekend om het jolige karakter van de evenementen. Een activiteit als pullenvullen (studenten konden gratis een pul met CMG-logo vullen met bier) hoort daar volgens hem ook bij. "Dat was een fun-activiteit die goed aansloeg. Naast serieuze bijeenkomsten doen we ook een stukje borrelsponsoring", aldus Lenferink. Voor recruiter Tim Severins van Philips is dit uitgesloten: "Wij gaan geen pullen vullen met de intentie om te werven. Ik denk niet dat je daarmee kan laten zien hoe aantrekkelijk een bedrijf is als toekomstige werkgever".
Cap Gemini Ernst&Young is haar strategie aan het veranderen. Werd in het verleden vooral gereageerd op de wens van de studieverenigingen, nu komt het bedrijf zelf met ideeën in de hoop dat deze aanslaan bij studenten, vertelt Cap Gemini Ernst&Young-recruiter Yindee van de Ven. Open dagen en cursussen zijn hierbij belangrijke initiatieven. Ook kunnen 'bevriende' verenigingen volgens haar nog steeds rekenen op een jaarlijkse financiële injectie van duizend tot vijfduizend gulden. Volgens Harriet van Splunder, communicatiemanager van het bedrijf, is dit niet meer het geval. "Ons budget is nu op, omdat we een kritischer aannamebeleid hebben ingezet. Door de huidige markttendens is onze behoefte aan jonge professionals gedaald. We gaan nu dus ook geen nieuwe financiële banden meer aan met studentenverenigingen."

Diploma
In hoeverre studenten zijn opgewassen tegen de verlokkingen van het bedrijfsleven, is de vraag. Er worden riante salarissen, uitstekende secundaire arbeidvoorwaarden en goede carrièremogelijkheden in het vooruitzicht gesteld. Het lijkt daarom aantrekkelijk om de studie te staken en aan de slag te gaan.
Recruiters beweren met stelligheid niet te azen op studenten die nog niet klaar zijn met hun studie. CMG, Philips, KPMG Ebbinge en Cap Gemini Ernst&Young zeggen dat een diploma vereist is om bij hen aan de slag te gaan. Automatiseringsbedrijf OGD heeft wel mogelijkheden voor studenten die hun studie afbreken. Volgens Alette van de Velde, personeelsfunctionaris bij OGD, gebeurt dit enkele malen per jaar.
Een student die de universiteit vroegtijdig verlaat, kost de onderwijsinstelling 48.000 gulden. De TU/e ontvangt van het ministerie van OCenW middelen voor onderzoek en onderwijs. Dit geld voor onderwijs bestaat uit drie delen. Het eerste is een vast bedrag, ongeveer veertig procent van het totaal aan onderwijsgelden. Dit staat los van het aantal nieuwe studenten dat aan het begin van een collegejaar binnenkomt. Het tweede deel komt binnen per nieuwe student aan de universiteit, ongeveer tien procent van het totaal. De resterende vijftig procent (48.000 gulden) wordt betaald na het afstuderen van een student. Zonder diploma geen geld.
Om die reden sloten in juni 2000 de brancheorganisatie voor de ICT-sector, de Fenit, en de HBO-raad een convenant, waarin werd voorgenomen dat het wegtrekken van studenten tot het verleden moest behoren. Het bedrijfsleven zou voorkomen dat het niveau van de sector daalt en hogescholen konden studenten het gewenste kennisniveau meegeven en daarvoor de beloning uit Zoetermeer (ministerie van OCenW) opstrijken. Betrokkenen noemde het convenant een wassen neus, maar cijfers die dat bevestigen, heeft niemand.
Hoeveel studenten jaarlijks vroegtijdig de TU/e verlaten omdat het bedrijfsleven ze weet te strikken, is moeilijk vast te stellen. De faculteit heeft in principe een gesprek met een student die stopt, maar gegevens hiervan zijn niet beschikbaar. Ook vindt het gesprek niet altijd plaats. Van een student die na het verlaten van de universiteit in het bedrijfsleven aan de slag gaat, is niet vast te stellen of deze de studie zat is en een baan vindt of dat een baan zo mooi is dat de student besluit de studie te staken. Het is dus ook niet te zeggen hoeveel geld de universiteit misloopt door studenten die vroegtijdig afhaken.
"Ik weet niet hoeveel studenten worden verlokt door het slijk der aarde. Ik weet wel dat het bedrijf Océ vroeg alle afvallers naar hen door te sturen", zegt Jaap van der Woude, coördinator van de laatste twee jaar bij de faculteit Wiskunde en Informatica, waar vooral de IT-ers in de belangstelling staan van het bedrijfsleven. "Ik zie wel dat studenten langzaam studeren omdat ze naast hun studie drie of vier dagen in de week werken. Ook zijn er studenten die ingeschreven blijven staan, maar geen tentamens halen. Als die studenten zich liever bezighouden met een riant salaris en een mooie bolide, dan moeten ze geen wetenschapper worden."
Over de financiële gevolgen van studenten die afhaken maakt Van der Woude zich allerminst zorgen: "Wat het de universiteit kost, maakt me niet uit. Als zij zich door de politiek laat ringeloren, met regelingen zoals het betalen van een student na het afstuderen, dan krijgt ze daar nu de rekening voor gepresenteerd".

Stagevergoedingen
Ook opleidingsdirecteur van Informatica prof.dr.ir. Jan Friso Groote weet niet om hoeveel studenten het gaat. "Er wordt gezegd dat het gebeurt. Dat mensen gewild zijn, is niet het probleem. Het probleem is dat de universiteit wordt betaald per afgestudeerde student. Het kost gewoon geld."
Bedrijven zijn niet alleen op zoek naar studenten die direct inzetbaar zijn. Ook stagiair(e)s en afstudeerders zijn waardevol voor het bedrijfsleven en ook zij worden met alle egards ontvangen. Groote: "Studenten denken dat de toekomst bij de bedrijven ligt. Ook de vergoedingen voor afstuderen die in het bedrijfsleven worden betaald hebben tot gevolg dat er bijna geen studenten zijn die nog lokaal afstuderen. Een deel van onze onderzoeken gaat daarmee verloren; de hoeveelheid werk die je kunt verzetten wordt veel lager. Wij hebben binnen de faculteit een discussie gehad over vergoedingen voor afstudeerders, maar we hebben besloten om het niet te doen".
Fons van Roij, universiteitsraadslid voor de Progressieve Fractie, heeft bezwaren tegen de flirt van het bedrijfsleven met studenten en studieverenigingen. "De trek van het bedrijfsleven is enorm en ik vind dat een hellend vlak. Studenten moeten niet de illusie hebben dat we overeind blijven als er aan alle kanten aan ons wordt getrokken. Er ontstaat gewenning aan en afhankelijkheid van sponsoring. We moeten niet denken dat bijvoorbeeld studiereizen naar verre oorden 'normaal' zijn. Deze worden vaak tot honderd procent gesponsord. Het lijkt ook meer om prestige tussen studieverenigingen te gaan. Een trip naar bijvoorbeeld Duitsland is daarom ondenkbaar, terwijl het een heel interessant land is. Jouw reis moet altijd mooier en luxer dan die van anderen"./.

Recruiters

Het aantal recruiters dat actief is op de TU/e ligt rond de honderd. Zo'n tien grote bedrijven nemen het leeuwendeel hiervan voor hun rekening. Dit zijn Philips, ASML, CMG, Cap Gemini Ernst&Young, OGD, KPN, Océ, ABN-Amro, Origin en AKZO Nobel. Vooral CMG staat bekend als een royaal sponsor. De bedrijven organiseren of betalen mee aan activiteiten als lezingen, congressen, studiereizen, borrels, open dagen en ze spekken de kas van studieverenigingen. De tegenprestatie van de studievereniging: de bedrijfsnaam laten zien, met enig enthousiasme naar open dagen gaan, naam van bedrijf afdrukken in jaarboeken en op website.
Van de generatie die in 1995 naar de TU/e kwam, heeft bij inschrijving van het vijfde leerjaar één op de drie studenten de universiteit verlaten zonder diploma. De TU/e loopt hierdoor twaalf miljoen gulden mis. Hoeveel studenten vertrekken omdat ze de verlokking van het bedrijfsleven niet kunnen weerstaan, is niet vast te stellen.
Untitled Document

Eindhoven: stad van design

Design/Chriz van de Graaf
Foto/Bert Jansen
Met de lobby om een designcentrum in Eindhoven te vestigen, geeft de stad gestalte aan een oude wens: een duidelijk profiel waarmee ze zich kan onderscheiden van de rest van Nederland. Ze vindt dit in de termen design en ontwerpen. Dat de faculteit Industrial Design en de ontwerptak van het Stan Ackermans Instituut hierin een belangrijke rol kunnen spelen, staat buiten kijf.

Eigenlijk zijn alle partijen het er over eens: als Eindhoven zich ergens mee kan profileren, dan is het wel met design. Jaren geleden worstelde de stad nog met een slogan. Het moest iets worden met technologie of kenniscentrum. Het werd 'Eindhoven, voorop in technologie'. Maar die is nu dus verouderd.
Kort geleden zag het winkelend publiek de term design nog als industriële producten die te vinden waren in fraai vormgegeven winkeltjes waar werd gepronkt met bijzondere kurkentrekkers of handdoekhaakjes. Dat ook de handdoekhaakjes van Blokker of V&D worden ontworpen, werd simpelweg vergeten.
De industrie was zelf inmiddels teruggekeerd bij de term ontwerpen, omdat het woord design aan zeggingskracht had verloren. Nu is het dus terug in een heel nieuwe betekenis: de hele keten van maken en ontwerpen van producten en diensten, van het eerste idee tot het eindproduct. Zoiets. Dit kan zijn op het gebied van technologie, interieur, internet, multimedia of industrie. Toch zijn nog altijd geen twee ontwerpers te vinden die dezelfde definitie hanteren.
Dat de gemeente Eindhoven zich geroepen voelt om een design centrum op te richten, is niet vreemd. In de stad is een uitgebreid netwerk van scholen, bedrijven en instituten dat zich bezighoudt met ontwerpen in de breedste zin van het woord. Partijen als de TU/e-faculteit Industrial Design, Philips Design en Natlab (Philips Research), Vormgeversoverleg Eindhoven, TNO Industrie, Syntens Eindhoven, Design Academy Eindhoven, het European Design Center en het Stan Ackermans Instituut maken de regio tot een, in Nederland uniek knooppunt van design.

Goede toekomst
Mr.drs. Ben Donders, directeur van het Stan Ackermans Instituut, ziet een goede toekomst voor een landelijk platform voor ontwerpers in Eindhoven: "Wij juichen het idee zeker toe. Het kan de status van Eindhoven als ontwerpstad opkrikken. Die status is er al met Philips Design, de Design Academy en de TU/e die recent is begonnen met een faculteit op het gebied van ontwerpen. Je moet je sterke kanten profileren en met De Witte Dame als centrum wordt hieraan gewerkt. Het Designcentrum maakt zichtbaar wat er al gebeurt in de regio. Eindhoven heeft een aantal economische motoren, maar je wilt er toch met een paar speerpunten uitspringen. Daarnaast kan het centrum als ontmoetingsplaats voor ontwerpers, voor het Stan Ackermans Instituut zeker, een meerwaarde hebben".
Het idee van Eindhoven als ontwerpstad is niet van vandaag. Volgens Donders lijkt design iets van de laatste tijd, maar een aantal mensen in de stad is hier al veel langer mee bezig. Ook de organisatoren van de Dag van het Ontwerp maken zich al vier jaar sterk voor extra aandacht voor het ontwerpen in de regio. Organisator Walter van Hulst zei een jaar geleden al in Cursor: "We willen laten zien dat er op het gebied van design veel is in Eindhoven. Het is alleen versnipperd. Philips Design is echt een eigen wereldje. De academie levert wel ontwerpers, maar veel van hen gaan naar Rotterdam en Amsterdam. Wij zeggen: maak van Eindhoven een design-regio, want daar passen technische jongens in, maar ook de creatieven".
Volgens hem is een goede samenwerking tussen die twee partijen van groot belang. "Vroeger was het zo in Eindhoven: wij zijn hier technisch en die creatieven, dat is een beetje raar volk. Op de universiteit zag je die vooroordelen ook. TeMa en Bouwkunde, dat zijn een beetje de socio's. En dat terwijl techneuten en ontwerpers elkaar hard nodig hebben. Met de Dag van het Ontwerp zitten wij op het kruispunt waar die partijen bij elkaar komen." En nu stuurt dus ook de gemeente Eindhoven aan op die kruisbestuiving.

Werkgelegenheid
Theo Hurks, voorzitter van de Kamer van Koophandel van Oost-Brabant, is vanaf het begin betrokken bij het plan. Hij hoopt dat Eindhoven als designcentrum een duidelijk gezicht kan laten zien aan de buitenwereld: "Voor Eindhoven is het goed om een designcentrum te hebben. De stad kan zich hiermee profileren als centrum van de maakindustrie. De betekenis voor de regio is groot. Een designcentrum maakt naar buiten toe zichtbaar wat Zuidoost-Brabant te bieden heeft. Het zou makkelijk zijn als hier bijvoorbeeld boten of vliegtuigen worden gebouwd. Het product is dan een metafoor voor wat je doet. Microprocessoren spreken bijvoorbeeld weinig tot de verbeelding. Met de term design kun je je wél profileren".
Volgens Hurks is het economisch belang van design in de regio groot. Er zijn zeshonderd bedrijven betrokken bij design die samen goed zijn voor duizenden arbeidsplaatsen. Daarnaast zijn er nog honderden actief in de zakelijke dienstverlening zoals interieur- en ontwerp- bureaus.
Het Stan Ackermans Instituut van de TU/e verzorgt tien tweejarige dagopleidingen tot Master of Technological Design, waarin studenten worden geconfronteerd met de nieuwste ontwerpmethodologiën. Ben Donders denkt dat het belang van ontwerpopleidingen in Eindhoven nog kan worden vergroot. "Het Stan Ackermans Instituut op de TU/e is een concentratie van ontwerpopleidingen. Samen met de Design Academy en de faculteit Industrial Design heeft Eindhoven landelijk een groot deel van de markt van ontwerpopleidingen in handen. Veel meer dan Delft en Twente. Ondanks dat kijken we of we nog meer opleidingen kunnen opzetten."

Internationaal
De faculteit Industrial Design is in een vroeg stadium gevraagd mee te denken over de toekomst van design in Eindhoven. Prof.dr.ir. Jeu Schouten, decaan van de faculteit Industrial Design, was toen van de partij: "Ongeveer een jaar geleden heb ik meegepraat tijdens een inventarisatie van aan welk design behoefte is in Eindhoven. De functie van de regio is hierbij duidelijk. Het hart van de maakindustrie ligt in Eindhoven. Een designcentrum in Zuidoost Brabant kan daarom ook rekenen op ons enthousiasme".
Binnen het brede scala van ontwerpen hebben de verschillende disciplines weinig met elkaar te maken. Wat kan een techneut nou leren van een meubel-maker? Toch is het voor Schouten van belang dat ontwerpers elkaar ontmoeten.
"Het is belangrijk dat ze op de hoogte zijn van wat de anderen doen. Op het eerste gezicht hebben wij niet zoveel te maken met bijvoorbeeld interieurbouwers. Toch is het goed als er een platform is waar we elkaar ontmoeten. Er kunnen inspirerende gesprekken plaatsvinden. Zelf kijken wij ook al hoe we ons netwerk nationaal en internationaal kunnen uitbereiden. Zo hebben we contacten met bijvoorbeeld het Royal College of Art in Londen. Door uitwisseling van docenten kunnen we veel van elkaar leren".
"Omdat Industrial Design gedeeltelijk een virtuele faculteit is, heeft de TU/e er baat bij als wij contacten onderhouden met spelers in de wereld van design. Onze docenten en studenten zijn niet alleen te vinden bij ID, maar ook bij de faculteiten TM, Elektrotechniek, Informatica en Werktuigbouwkunde. Die doen er dus allemaal hun voordeel mee"./.

Van links naar rechts: Peter Peeters van de gemeente Eindhoven, wethouder Nico van der Spek en voorzitter van de Kamer van Koophandel Theo Hurks.














Website Cursor