/Voorpagina /Mensen /Nieuws /Opinie /Cultuur /Studentenleven /Achtergrond /English page /Onderzoek /Reportage /Bestuur /Ruis /Ranzigt /Colofon |
/Faculteits Berichten /Vacatures /Mensa /Oude cursors /pdf formaat /TUE |
Jaargang 44, 8 november 2001 Studentenleven |
Ernst? Liefde en politiek; stel dat niet de TU/e het centrum van het
universum is, maar dat jijzelf dat bent. Je hoort over financiële
gaten met betrekking tot het Masterplan. Raakt het je? Je hoort
over het dreigen te verdwijnen van Internationale Technische Ontwikkelingskunde.
Do you care? Je loopt met vrienden over straat en schreeuwt luid
en duidelijk dat de hele 11 september-torpedering je geen ene
flikker scheelt. Natuurlijk erg voor de doden, natuurlijk consequenties
voor de wereld, maar raakt het jezelf? Ik breek mijn been en vind
dat erger. Mijn oma is gestorven en dat vind ik erger. Ik breek
mijn hart en vind dat erger. Ik breek iemands hart en vind dat
erger. Ik breek en vind dat erger. Ik breek en vind. Ik breek.
Ik. Ikke, ikke, ikke, en de rest kan stikken. David Ernst is medewerker van Studium Generale. |
Begin lustrumjaar Simon Stevin uitbundig gevierd Alwin Vis, medewerker van hijs-
en transportbedrijf Mammoet, verrichtte de aftrap. Hij vertelde
over de berging van de Koersk, de Russische onderzeeër die
in augustus 2000 naar de bodem van de Barentszee gezonken is.
Vis vertelde de studenten Werktuig-bouwkunde en andere belangstellenden
hoe hij de berging ervaren heeft en over de technische details
van de operatie. Met zijn droge opmerkingen had hij de lachers
al snel op zijn hand. De foto's die op een scherm in de collegezaal
geprojecteerd werden, toonden niet alleen gebruikte materialen
en de bergingswerkzaamheden, maar ook de technisch directeur die
zogenaamd telefonisch aan het onderhandelen was met Poetin en
een plaatje van Fokke en Sukke die zich afvroegen wie eerder boven
water zou komen, Bin Laden of de Koersk. Lustrumjaar |
En hoe is het in Chili? Even maak ik een misstap en voordat ik het weet, bevind ik me twee meter lager. Het moet nog ongeveer twee uur zijn voordat ik er ben. Ik ben moe en de val van daarnet is geen toeval. Ik dacht slim te zijn door de pas af te snijden en langs de steile helling naar beneden te gaan. Dat scheelt tijd, dacht ik, maar het schoonmaken van de schaafwonden en m'n schoenen bevrijden van alle gruis doen alle gewonnen tijd teniet. Het maakt me niet uit. Zolang ik San Gabriel maar bereik voordat de laatste bus vertrekt. Die zondag ben ik al om zes uur op. Ik heb besloten de eerste bus te nemen naar Cajon del Maipo, een canyon-achtig gebied ten zuidwesten van Santiago met veel groen, rivieren, bergmeren en bijna geen mensen. Omdat ik niemand heb kunnen strikken die dag om mee te gaan, besluit ik mezelf iets ten doel te stellen: een bergmeer, ongeveer twintig kilometer ten noorden van San Gabriel, het eindpunt van de bus. De enige aanwijzing die ik heb, is een klein kaartje uit Lonely Planet zonder details. Er is blijkbaar maar één pad en dus kan er weinig fout gaan. Na twee uur houdt de verharde weg op en de chauffeur maakt me er op attent dat we er zijn. Ik stap uit en ga op weg. Ik ben blij dat ik voldoende water bij me heb. De zon schijnt fel en er is geen wolkje aan de hemel. Ook is er nauwelijks schaduw en bij elk schaduwplekje dát ik kan vinden, rust ik even uit. Inmiddels zit ik naar schatting rond de 2500 meter hoog. Het is heet en ik merk dat de klim veel energie vraagt. Steeds vaker rust ik even uit. Het is niet alleen de vermoeidheid die me parten speelt. Ook de vertwijfeling slaat toe. Ik ben zeker al vier uur onderweg en telkens wens ik het meer te zien achter de volgende bocht of bergrug. Steeds weer word ik teleurgesteld. Ik bedenk me wat ik moet doen. Ik moet immers ook weer terug en elke stap die ik dus nog zet, telt voor twee. Toch besluit ik door te gaan; ik heb al veel moois gezien, maar het bergmeer blijft m'n doel. Al drie uur lang heb ik niemand gezien en de rust bevalt me goed. Santiago is een mooie, maar ook een drukke stad. Met vijf miljoen mensen om me heen en elke dag veel lawaai bevind ik me nu in een paradijs. Het meer kan toch echt niet ver meer zijn... Ik loop nu iets dichter langs de rivier. De helling neemt iets af en juist als ik me voor de zoveelste keer afvraag of ik er eindelijk ben, zie ik het meer. Euforie! Uit respect voor de stilte slaak ik geen kreet van blijdschap, maar steek ik enkel m'n handen in de lucht. Bij aankomst blijk ik er vijf uur en een kwartier over te hebben gedaan. Ik schat dat negen uur een redelijke tijd is om nog een bus te halen in het dorp en dat maakt dat ik ongeveer een uur de tijd heb om van het uitzicht en het meer te genieten. Ik zou een Cursor vol kunnen schrijven over de schoonheid die ik zie. Een prachtig helder groenblauw meer met aan de noordkant sneeuw tot aan de oevers. De schittering van het water, de steile rotswand aan de westkant, de bergpieken met eeuwige sneeuw op de achtergrond... ¡Hermoso! Eenmaal ge-setteld blijk ik toch niet de enige. Aan de overkant zie ik drie 'campesinos' die hun kleren wassen. Waarschijnlijk wonen ze in het dal en even ben ik jaloers als ik ook hun viervoeters ontdek. Maar het bereiken van m'n einddoel geeft me energie. Vol goede moed en vers bergwater daal ik na een uur weer af. De afdaling gaat aanzienlijk sneller en als ik na drie uur en drie kwartier de eerste glimp opvang van het dorp, zie ik juist de bus parkeren. Eenmaal aangekomen stap ik in, moe, roodgekleurd, maar met zoveel indrukken meer dan voldaan... Henry Heine, |
[an error occurred while processing this directive] |
[an error occurred while processing this directive] |
[an error occurred while processing this directive] |
[an error occurred while processing this directive] |
[an error occurred while processing this directive] |