/Voorpagina
/Nieuws
/Mensen
/Achtergrond
/Academie
/Onderzoek
/Opinie
/Reportage
/Bestuur
/Cultuur
/Studentenleven
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 1 nummer 9

jaargang 42, 20 januari 2000


Academie

Untitled Document Over een oude filosoof en

nieuwe technieken

Ethiek/Fred Gaasendam

Techniek is rationeel, ethiek niet. Fout. Met ethische zaken kun je net zo rationeel omgaan als met technische zaken, zegt prof. Joop Doorman M. Sc. Van de bestuurscommissie Techniek en Ethiek. Nu de maatschappij steeds vaker wordt geconfronteerd met door nieuwe technieken opgeworpen morele vragen, wordt het steeds belangrijker dat techniekstudenten leren na denken over ethiek en techniek.

Wie het rapport van de commissie Techniek en Ethiek van de TUE doorbladert, kan gemakkelijk tot de conclusie komen dat de ethische kanten aan techniek pas laat in deze eeuw aandacht kregen. Het rapport noemt een concreet geval aan de Universiteit Twente (UT). Daar ontstond midden jaren tachtig het voornemen om een contract af te sluiten voor onderzoek naar het gebruik van laser voor uraniumverrijking. Tegenstanders meenden dat het nog af te sluiten contract te weinig garanties gaf om te voorkomen dat de onderzoeksresultaten op onjuiste wijze werden gebruikt. Naar aanleiding van deze affaire stelde de UT een rapport op over ‘Maatschappelijke Effecten van Wetenschappelijk Onderzoek’. Minister Ritzen van O, C en W stuurde in 1991 een notitie naar de Tweede Kamer waarin een ‘Kader voor discussies over ethische aspecten van wetenschappelijk onderzoek werd geschetst’. In de Wet op het Hoger Onderwijs en het Wetenschappelijk Onderzoek, die in 1992 door de Tweede Kamer werd aangenomen, stond uiteindelijk een passage over de ethische aspecten ten aanzien van onderzoek. Deze passage behelsde niet meer dan het voorschrift dat instellingsbesturen richtlijnen dienen vast te stellen met betrekking tot de ethische aspecten die verbonden zijn aan de werkzaamheden van een instelling.

Had er niet wat eerder aandacht aan ethische aspecten kunnen worden geschonken? Per slot van rekening worstelde Oppenheimer al in 1953 met de mogelijke gevolgen van de ontwikkeling van de waterstofbom.

Begripsverwarring

Volgens prof. Joop Doorman, voorzitter van de bestuurscommissie Techniek en Ethiek aan de TUE, is de aandacht voor ethiek bij techniek er echter altijd geweest. “Maar de discussies daarover, bijvoorbeeld in de jaren zestig, hadden een heel ander karakter. Men keek tegen de maatschappelijke gevolgen van techniek heel anders aan. Er werd in dialectische termen over gepraat, dus vanuit ideologische theorieën als bijvoorbeeld het Marxisme.” Pas met het wegebben van de ideologische discussies is er ruimte gekomen voor de bestudering van ethische aspecten.

Dat gaat, zo merkt Doorman, wel met enige begripsverwarring gepaard. “Toen ik het voorzitterschap van de commissie Techniek en Ethiek hier aan de TUE aanvaardde, kreeg ik bij het laten vallen van het woord ‘ethiek’ wel eens de opmerking: ethiek, dat heeft toch iets met de kerk te maken? Kennelijk associeert men dat begrip meer met de kerk dan met iemand als Aristoteles.”

Ethiek aan de TUE wordt ook nogal eens snel verbonden met Technische Bedrijfskunde en technology assessment. Dat laatste is echter instrumenteel van aard. Niet de vraag óf een bepaalde vorm wordt toegepast is hier aan de orde, maar meer de vraag hóe.

Op zichzelf is het niet zo vreemd dat ethiek vaak in verband gebracht wordt met niet-rationele denkbeelden. Nog niet zolang geleden, in de jaren vijftig, was men, onder meer door de invloed van het existentialisme, gewoon om ethiek en emotie met elkaar te vereenzelvigen. “Een Angelsaksische filosoof uit die tijd heeft over ethische dilemma’s ooit gezegd: ‘Als u zegt dat het stelen van een brood immoreel is, dan zegt u in feite alleen maar : bah!’. Dat zegt genoeg.”

Met morele dilemma’s kun je heel rationeel omgaan, is de stelling van Doorman. “De filosoof John Rawls laat dat zien. Hij introduceerde in 1971 in het boek ‘A theory of justice’ het begrip ‘reflectief evenwicht’. Daarmee beschrijft hij de interactie tussen de morele intuïties van een mens over een specifieke situatie en de algemene morele regels daarover. In feite keert hij daarmee terug naar de opvattingen die Aristoteles had over de wijze waarop je ethische discussies voert.”

Aristoteles ging ervan uit dat je morele regels moet definiëren; ze zijn echter nooit definitief. “Morele kwesties zijn in de visie van Aristoteles altijd context-afhankelijk”, aldus Doorman. “Het is niet mogelijk om regels op te stellen die van toepassing zijn op elke mogelijke situatie waarin je kunt terechtkomen. Daarom moesten jonge Grieken naar het idee van Aristoteles ook worden opgevoed aan de hand van voorbeelden.”

Argumentatieleer

De denkbeelden van Aristoteles en John Rawls zijn nuttig bij het geven van colleges van techniek en ethiek aan de TUE. Gezien het bovenstaande zal het duidelijk zijn dat studenten geen normatieve opvattingen krijgen voorgeschoteld in dergelijke colleges. “Het gaat er vooral om studenten zodanig te onderwijzen dat ze later in hun beroepspraktijk leren om ethische problemen te herkennen.” Dat betekent in termen van Rawls en Aristoteles dat een student zijn morele intuïtie over een bepaalde zaak expliciteert en aanscherpt en zijn maatschappelijke kennis over de morele regels die er al zijn gebruikt om tot een ethisch standpunt te komen. Hoe kun je, met andere woorden een moreel dilemma herkennen en er een oplossing voor formuleren.

Dat laatste zal, aldus Doorman, vooral door discussie met anderen moeten gaan. “Om die discussie op een juiste wijze te voeren, is het belangrijk om studenten te onderwijzen in de wijze waarop je dit soort discussies voert. Dat betekent dat studenten van de TUE een vak als argumentatieleer moeten krijgen”, aldus Doorman.

Naarmate er meer uitspraken komen over technische ethische kwesties zou je ook kunnen komen tot het opstellen van morele regels. Maar die blijven tentatief, waarschuwt Doorman. Geen enkele regel namelijk kan, zoals Aristoteles al aangaf, een oplossing geven voor elke situatie.

De colleges techniek en ethiek zulen dus gelardeerd worden met veel praktijkvoorbeelden, waarop studenten vervolgens hun eigen morele intuïties en maatschappelijke kennis over morele regels kunnen loslaten. Eigenlijk net als de Griekse studenten een paar eeuwen geleden hun morele intuïties konden loslaten op allerlei ethische kwesties. Alleen is nu, zoals Aristoteles al verwachtte, de situatie heel anders./.

Untitled Document De relatie tussen techniek en ethiek moet integrale aandacht krijgen in het onderwijs en onderzoek, aldus een passage in ‘Concurreren en samenwerken, strategische schetsen van de Technische Unversiteit Eindhoven’. Een half jaar later, in december 1997, werd de bestuurscommissie Techniek en Ethiek opgericht. Voorzitter van deze commissie is prof. Joop Doorman M.Sc. Doorman was van 1960 tot 1972 lector aan de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappij aan de toenmalige Technische Hogeschool Eindhoven en werkte tot zijn emeritaat als hoogleraar filosofie aan de TU Delft. Verder was hij ook nog voorzitter van het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam en van 1969 tot 1972 directeur van de VPRO.

De commissie Techniek en Ethiek stelde een rapport op over de wijze waarop onderwijs in techniek en ethiek aan de TUE moet worden vormgegeven. Het definitieve rapport werd voorafgegaan door een symposium over techniek en ethiek in november 1998. In haar eindrapport, dat in februari 1999 verscheen, stelde de commissie voor om een hoogleraar Algemene Filosofie te benoemen. Het College van Bestuur van de TUE heeft dit advies overgenomen. Inmiddels is er een hoogleraar benoemd, te weten prof.dr.ir. A.W.M. Meijers. Hij zal per 1 april bij de faculteit TM beginnen.

Meijers is op dit moment hoogleraar filosofie van techniek en cultuur in Delft.

De commissie Techniek en Ethiek is op dit moment bezig met het opstellen van een rapport dat gaat over techniek en ethiek in het onderzoek.














Website