/Voorpagina
/Nieuws
/Mensen
/Achtergrond
/Academie
/Onderzoek
/Opinie
/Reportage
/Bestuur
/Cultuur
/Studentenleven
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 1 nummer 9

jaargang 42, 20 januari 2000


Reportage

Untitled Document “De dames op de universiteit

zijn smeerlappen”

Schoonmaak/Gerard Verhoogt

“Het smerigste dat we ooit tegen zijn gekomen? Schrijf je dat echt op? Nou, als er uitwerpselen in de wc’s zijn blijven liggen. “Als iemand heeft overgegeven.” “Wc’s waarvan de muren zijn vol gesmeerd met poep na een studentenfeestje.” Daar is de schoonmaakploeg het over eens, dat is het smerigste. Of mannen viezer zijn dan vrouwen? “De mannenwc’s zijn hier het smerigste.” “Ja, maar negentig procent van de TUE’ers is man. Als je tien vrouwen- en tien herenwc’s hebt, zijn die van de vrouwen viezer.” Iemand anders: “De dames zijn smeerlappen” en deze opmerking vindt algemene bijval. Cursor liep een ochtend mee met de voorwerkers van ISS, die voor onze hygiëne op de TUE zorgt.

De maandagochtend van Jan de Jongh (1960) en Jan Smulders (1951) begint om half negen. Bij het magazijn halen de

voorwerkers wekelijks de voorraden op en brengen die naar hun kamers, waar de schoonmakers het weer kunnen pakken als ze iets nodig hebben. Om half tien is het koffietijd, samen met de hele schoonmaakploeg van W-hoog. Het is een gezellige boel, waar iedereen zijn zegje kan doen en dat ook doet. Tot De Jong -als voorwerker- na een kwartier als eerste opstaat, wat het sein is om de werkzaam-heden te hervatten. De Jongh: “Het is een goeie en plezierige groep, maar als ik na de koffie niet als eerste opsta zitten ze om kwart over tien nog te kletsen. En het werk moet gewoon elke dag gedaan worden.”

De Jongh en Smulders werken al twee jaar samen in de W-hal en bij W-hoog. Tijdens het werk maken ze nogal eens wat grapjes en de nodige opmerkingen, terwijl het tegelijk een serieuze zaak is. Smulders had vorige week nog een feestje: hij was vijfentwintig jaar in dienst als ‘gewone’ schoonmaker. Vanaf 1 februari wordt hij zelf voorwerker bij Scheikundige Technologie. Daarvoor heeft hij uiteraard de basiscursus schoon-maken gevolgd, aangevuld met een cursus voor het middenkader. Een voorwerker heeft een groep van ongeveer veertien schoonmaaksters en schoonmakers onder zijn hoede. De meeste medewerkers van ISS (International Service System) zijn vrouwen, 45 van de zestig, en van die zestig medewerkers werken er acht full time. Ze maken kantoren schoon, collegezalen, wc’s, gangen, loopbruggen, bibliotheken en alles wat nog niet genoemd is.

Wat doet een voorwerker? De Jongh, die dat al twaalf jaar is: “s’ Morgens begin je met het werk te verdelen. Als er zieken zijn wordt het werk herverdeeld en spring ik zelf bij. Verder moet het papierwerk gedaan worden -administratie, loon-lijsten, offertes maken-, je moet contact onderhouden met de klanten en eens per week controleer ik één van de schoonmakers. En elke dag maak ik een persoonlijk praatje. Dat is belangrijk, want de werksfeer speelt een grote rol. Het is een plezierige en gezellige groep, maar je moet toch oppassen dat meningsverschillen niet uit de hand lopen. Ook dat soort dingen leer je op de cursus, naast het leren schoonmaken en alles wat daar bij komt kijken. Want schoonmaken is echt een vak geworden.”

Wc-papier

Het magazijn, op vloer min één van het Auditorium, is het domein van Smulders. Het ruikt er ouderwets naar poetsmiddelen en boenwas. In de schappen staan talloze plastic flessen schoonmaakmiddelen. Naast de theedoeken liggen zemen, vegers, toiletzeep of flesjes met vloeistof om het sanitair te ontkalken. Ook valt de enorme hoeveelheid wc-papier op. Saillant detail: in elk pakket zitten 36 rollen, op elke pallet staan veertig pakketten en er staan drie pallets. Dat maakt een kleine 5000 rollen wc-papier. Smulders: “Daar doet de helft van de TUE een week of vijf, zes mee.” In een verlaten hoek staan twee kapotte stofzuigers, die Smulders en de Jong zelf repareren, voor zover dat tenminste mogelijk is. Om de kantoren te ontvetten en van vieze vingerafdrukken te ontdoen gebruiken de medewerkers van ISS speciale doekjes. Daarin zit geen zeep en de doekjes kunnen makkelijk in water worden schoongemaakt. Gelukkig is het schoonmaakwerk wat aantrekkelijker geworden door de automatische spoeling van de urinoirs. Daardoor blijft er minder urine in de spoelbakken achter en het stinkt minder erg.

Alle schoonmaakmiddelen sparen het milieu. Dat is al jaren de policy van het bedrijf en mede daardoor haalde Abilis vorig jaar de ISO-norm voor het schoon-maken. Abilis is inmiddels ISS. Dit Deense bedrijf nam Abilis een half jaar geleden over en heeft wereldwijd zo’n 95.000 werknemers. Heeft die overname nog gevolgen voor het personeel gehad? Smulders: “Er is toegezegd dat er niets zou veranderen, maar ja, dat zijn beloften natuurlijk. Als ze over een paar jaar weer moeten concurreren met anderen weet ik niet wat er gebeurt.”

Naast het magazijnbeheer en het voorwerk doen Smulders en De Jongh ook schoonmaakwerk, zoals het wissen van de loopbruggen tussen het Hoofdgebouw en de W-hal. Smulders neemt ook het stofzuigen van de grote bibliotheek van W en ST voor zijn rekening. Smulders: “Dan begin ik om zes uur ‘s morgens en dan ben ik zo rond kwart over negen klaar. Dat is het fijne van dit werk, dat je variabele uren hebt. Mijn vrouw en ik werken allebei parttime. De ene keer breng ik de kinderen naar school, en mijn vrouw de andere keer. Als je in totaal maar tweeëntwintig uur per week werkt.”

Lekkage

En dan zijn er nog de speciale karweien ofwel de onvoorziene gebeurtenissen: iemand heeft overgegeven en dat moet opgeruimd worden. Of de wc’s die na een feestje besmeurd zijn. Dat hoeven de werksters niet op te ruimen en dus komt dat ‘lekkere’ werk op Smulders of De Jongh neer. Maar er zijn ook nog de gerenoveerde collegezalen: “Dat kost je een week of twee om die echt helemaal schoon te maken voordat studenten en docenten er met goed fatsoen in kunnen”, vertelt Smulders.

Wat is de grootste calamiteit die De Jongh en Smulders op de TUE hebben mee-gemaakt? De Jong: “Drie jaar geleden, toen er met nieuwjaar een lekkage was bij het Rekencentrum. Toen stonden we op 1 januari met een paar mensen en met alle machines water op te zuigen, van ‘s morgens negen tot ‘s avonds een uur of zeven. We hebben een goede baas en dat is veel waard. Dan doe je dat soort dingen gewoon. En dat werkt twee kanten op.”

Is er de laatste jaren veel veranderd in het schoonmaakwerk? Zowel beide Jannen als hun ploeg zijn het erover eens: de werkdruk is flink toegenomen en hetzelfde werk moeten ze met minder mensen in dezelfde tijd doen. Voor elke kamer is een strenge tijdslimiet gekomen: zoveel minuten voor het afstoffen, zoveel minuten voor het stofzuigen enzovoort. Daarnaast is er nog de controle. Smulders: “Een keer per twee maanden is er controle vanuit de TUE, waarbij iedereen een cijfer krijgt. Je moet minimaal een zes halen, een acht is het hoogste. Wie niet aan de norm voldoet, krijgt een waarschuwing. Als het daarna nog niet beter is, krijgt het bedrijf een boete van tien procent van de aanneemsom.”

De Jongh: “Maar ook het College van Bestuur zelf houdt de druk op het werk door onaangekondigde inspectierondes. Soms komen ze met de kleinste dingetjes aanzetten. Daar kunnen wij ook niet altijd iets aan doen. Met de verbouwing en al dat breken dringt het stof overal doorheen.”

En wat valt ze verder nog op aan de TUE? Beiden: “Dat studenten hier zo ongeveer heilig zijn. Ze mogen geen eten meenemen in de collegezalen, nou je moet eens kijken wat we hier allemaal tussen de banken uit halen: brood, bekertjes, boterhamzakjes, limonadeblikjes, kauwgom. En het nieuwste zijn de muntstukken die met tweecomponentenlijn vastzitten zijn aan de tafel.”/.














Website